erfgoedobject

Site Abdij Ter Doest

bouwkundig / landschappelijk element
ID
79819
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79819

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Site Abdij Ter Doest
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Site Abdij Ter Doest
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Site Abdij Ter Doest: schuur
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Site Abdij Ter Doest
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Achterin gelegen historische site bestaande uit verschillende losse bestanddelen. De site is toegankelijk via een toegangsdreef met L-vormig verloop beginnend bij de Ter Doeststraat. Aan het begin van de dreef bevindt zich een kapel (1). Op het einde van de toegangsdreef, ten westen ervan een poortgebouw (2). De hoevegebouwen (3) met L-vormige plattegrond zijn ten noorden van het erf ingeplant. Ten noorden van de hoevegebouwen bevindt zich een voormalig woonhuis (4). De voormalige abdijschuur (5) en het wagenhuis (6) bevinden zich ten zuiden van het erf.

Historiek

1175: enkele monniken worden vanuit de Duinenabdij in Koksijde naar Lissewege gestuurd.

Circa 1253: op initiatief van abt Jan II Smedekin zou de abdijkerk reeds herbouwd zijn.

1271: er wordt toestemming gegeven aan abt Nicolas Cleywaert om een verbindingskanaal met de "Lisseweegse waterganck" te graven. Cleywaert was tevens bouwheer van de dormter van de lekenbroeders en de infirmerie.

Einde 13de eeuw: de snelle uitbreiding en groei kent haar hoogtepunt op het einde van de 13de eeuw. De abdij bezit een groot aantal buitenhoven verspreid op een grondgebied dat op minstens 4000 hectare is geschat.

1275: stilistisch en typologisch kan de schuur dan gedateerd worden, vermoedelijk was abt Jan Servaes de opdrachtgever. Hij liet ook een atelier bouwen en een sluis oprichten aan het nieuwe kanaal.

Vroege 14de eeuw: Ter Doest kent een sterke periode van verval door de overstromingen en de troebelen tussen het graafschap Vlaanderen en de koning van Frankrijk.

1329: de abdij wordt grondig gesaneerd.

1364-1372: abt Willem VII De Smidt liet een abtskwartier en een pandgang bouwen.

Circa 1470: periode van oorlog.

Eerste helft 16de eeuw: er vinden herstellingen plaats en een nieuwe keuken wordt gebouwd.

1561: paus Pius IV beveelt de afschaffing van de abdij na het overlijden van haar toenmalige abt, en draagt alle eigendommen over aan het bisdom, ter financiering van de bisschoppelijke zetel.

1569: afschaffing van de abdij.

Laatste kwart 16de eeuw: de gebouwen lijden sterk onder de godsdiensttroebelen.

1624: het bisdom draagt alle eigendommen over aan de cisterciënzerabdij Ten Duinen.

1652-1662: de nieuwe hoevegebouwen worden gebouwd in nabijheid van de schuur, ten westen van de voormalige abdijgebouwen.

1711: vermoedelijke herstelling van de schuur zie jaarsteen.

Franse revolutie: de goederen van Ter Duinen worden aangeslagen en openbaar verkocht. De hoeve Ter Doest werd opnieuw door de duinheren aangekocht.

1833: de hoeve wordt bij testament aan de nieuwe bisschop van het nieuw op te richten bisdom Brugge geschonken.

1890-1891: herstellen van de schuur. De Brugse aannemer Camiel Debisscop vernieuwde de daksporen in het dakvlak boven de grote poort in de langsgevel.

1934: restauratie onder leiding van architect Alphonse De Pauw (Brugge), onder meer afbraak van de varkensstallen en het versterken van de grachtoever ten westen van de schuur.

1990: restauratie van de hoofdstijlen.

2001-2003: restauratie van de schuur van Ter Doest.

1. Kapel.

Onze-Lieve-Vrouwekapel van de voormalige abdij van Ter Doest, gebouwd in 1687 in opdracht van abt Martinus Colle als dankbetuiging voor de restitutie van de ontvreemde goederen van de abdij. Huidig uitzicht resultaat van een consoliderende "Kunstige Herstelling" in 1988, onder meer wegnemen van de talrijke kalklagen op het madonnabeeld en de wapenschilden, het polychromeren van de wapenschilden en maken van een nieuw Sint-Bernardusbeeld. Verankerde baksteenbouw op een zeshoekige plattegrond. Leien dak uitgebouwd als een lantaarn. Natuurstenen sokkel. In de oostgevel een rechthoekig omlijste deuropening met erboven een barokke rondboognis met Madonnabeeld. Erboven twee wapenschilden, respectievelijk van abt Martinus Colle met zijn devies "A COLLE AD MONTEM" en dat van de Duinenabdij gedeeld met dat van Ter Doest met devies "FAC NECESSITATE VIRTUTEM".

2. Toegangsgebouw

Voormalig toegangsgebouw tot de abdijhoeve, gelegen ten noorden van het erf. Gedateerd door middel van jaarsteen "1661". Tot in de jaren 1950 met oorspronkelijke functie. Vandaag in gebruik als woning.

Lage, verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldak gevat tussen twee puntgevels met vlechtingen. Centraal een rondboogpoort in een natuurstenen omlijsting met erboven een beeldnis. Laatst genoemde uitgewerkt als een kapelletje opgebouwd uit twee flankerende pilasters telkens aanzettend op twee wapenschilden. Het oorspronkelijke beeld van Maria met Kind is vervangen door een recenter beeld.

Lagere aanbouw, in gebruik als wagenhuis, tegen de zijgevel onder onregelmatig pannen dak. Sporen van vroeger stijl- en regelwerk.

Interieur grondig verbouwd.

3. Hoeve.

Het huidige uitzicht is het resultaat van een aantal opeenvolgende verbouwingen. Tot in 1962 uitgebaat als hoeve, nu in gebruik als restaurant.

De hoevegebouwen zijn fasegewijs tot stand gekomen. Het oudste deel bestaat uit een volume van drie opkamertraveeën onder pannen zadeldak. Vermoedelijk in "1632" volgens jaartal, uitgebreid met L-vormige plattegrond gevormd door een diephuis van twee traveeën en een breedhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), met in de oksel een traptoren, "1632" gedateerd, van vier bouwlagen onder pannen tentdak. Uitgebreid met stallingen volgens gevelsteen van "1651".

Het breedhuis, deels geïntegreerd in het restaurant, bestaat uit een verankerde baksteenbouw van zes traveeën, waaronder drie opkamertraveeën. Witbeschilderd boven een gepekte plint. Pannen zadeldak gevat tussen twee puntgevels voorzien van een beluikte muuropening, gevat in een doorgetrokken spitsboogvormige geprofileerde traveenis, in de top voorzien van een gebeeldhouwd kopje. De drie opkamertraveeën hebben aangepaste muuropeningen. Niet beschilderde achtergevel, in de plint voorzien van spitsboognis met afgeschuinde dagkanten en met een rechthoekige muuropening. Links spoor van spitsboognis. Imposante steunbeer.

Interieur.

Opkamer met bewaarde balkenlaag opgebouwd uit moer- en kinderbalken. De moerbalken rusten op een natuurstenen console (wellicht oorspronkelijk gesculpteerd en hergebruikmateriaal). Imposant barok schouwmassief opgebouwd uit een natuurstenen mijter (van de vroegere gotische schouw), marmeren typerende barokke schouwwangen.

In het verlengde van de drie opkamertraveeën een volume van drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak. Van de achtergevel is de begane grond witbeschilderd boven een gepekte plint. Rechthoekige muuropeningen met geblokte natuurstenen omlijsting, oorspronkelijk voorzien van een natuurstenen bolkozijn op de begane grond en natuurstenen kruiskozijn op de verdieping. Zijpuntgevel met doorgetrokken geprofileerde traveenis, in de top sporen van gedichte muuropening en gesculpteerd kopje.

Het diephuis is een verankerde baksteenbouw, witbeschilderde voorgevel boven een gepekte plint. Rechthoekige muuropeningen, op de verdieping met bewaarde, afgeschuinde dagkanten en oorspronkelijk voorzien van natuurstenen kruiskozijnen. De overige muuropeningen zijn aangepast. Zadeldak onderbroken door een klimmende dakkapel.

Traptoren.

Verankerde baksteenbouw op vierkante plattegrond tegenaan het breed- en diephuis gebouwd. Horizontale belijning door middel van natuurstenen banden ter hoogte van de onder- en de bovendorpels van de rechthoekige beluikte vensteropeningen. Barok portaal met geïntegreerde beeldnis met voluten en driehoekige frontonbekroning. Erboven een achthoekige oculus.

Interieur.

Behouden interieurelementen.

4. Voormalig woonhuis Voormalige woning, ten westen van de hoevegebouwen gelegen, daterend uit de 17de eeuw. Dubbelhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak bedekt met Vlaamse pannen gevat tussen twee puntgevels met aandaken. Verankerd bakstenen volume waarvan de zijpuntgevels zijn afgewerkt met muurvlechtingen. Het dakvlak is voorzien van een dakvenster met tuitgevel en muurvlechtingen. Tegenaan de twee zijgevels is een aanbouw van één bouwlaag onder een pannen sleepdak. De gevel is opengewerkt met rondboogvormige en rechthoekige deuropeningen. De vensteropeningen met afgeschuinde dagkanten zijn opgevat als een kloosterkozijn, bij de rechtertraveeën omgevormd tot rechthoekige muuropeningen.

5. Schuur.

Imposant gebouw, gelegen ten zuiden van het erf, met rechthoekig grondplan (56 x 21 m). Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldak gevat tussen twee topgevels telkens van vier traveeën breed, verticaal geleed door twee hoeksteunberen en drie hoog opgaande gelede steunberen. Noordgevel met een brede dichtgemetselde poortopening in de oostelijke travee. De overige traveeën zijn over twee niveaus versierd met spitsboognissen waarin eenvoudige traceringen: telkens twee blinde spitsboognissen waarboven een cirkelvormige blindnis. Grosso modo gelijkaardige zuidgevel. Boven de poortopening van de oostelijke travee steekt een spitsboognis. Telkens in de geveltop vier met houten hekwerk afgesloten verluchtingsopeningen.

Langsgevels door hoeksteunberen en gewone steunberen in negen traveeën verdeeld. De oostelijke gevel heeft in de middentravee een grote poortopening onder een sleepdak.

Driebeukige schuur. Tien eikenhouten gebinten (twee muurgebinten en acht vrijstaande gebinten). Westelijke beuk ingenomen door stallingen en bergruimten.

Elk gebint bestaat uit een portiek waarboven een schaarspant is gebouwd. De portieken zijn opgebouwd uit twee zware hoofdstijlen die in de breedterichting verbonden zijn door dwarsbalken. Deze twee dwarsbalken zijn aan elke zijde ondersteund door twee schoren. Over de dwarsbalken liggen gordingen, ondersteund door schoren, twee naar elke hoofdstijl, en een regel waarop een middenstijl. De schaarspanten boven elke portiek dragen twee geschoorde gordingen. Tussen de portieken en de langsmuren van de schuur zijn geschoorde balken aangebracht ter hoogte van de kapvoet. Op elke balk steunt een spantbeen met gording op halve hoogte. Het spantbeen is onder de gording gestut door een stijl naar de balk en een regel naar de hoofdstijl. Daksporen door twee hanenbalken verstevigd. In het midden van elke travee is telkens één dakspoor ontdubbeld tussen de muurplaat en de onderste hanenbalk.

6. Wagenhuis

Vrijstaand volume, gelegen ten zuiden van het erf, oorspronkelijk voorzien van houten stijl- en regelwerk. In de loop van de 19de eeuw aan de west- en oostzijde uitgebreid met een bakstenen constructie. Behouden ankerbalkconstructie met schaargebint en nokstijl.

  • AROHM West-Vlaanderen, Cel Monumenten en landschappen, archief nummers 235, 824.
  • BEERNAERT B., Lissewege, Ter Doeststraat, de voormalige abdijschuur Ter Doest, in Monument en steen. Open Monumentendag Vlaanderen, 2003, pagina's 127-140.
  • BEERNAERT B., Ter Doeststraat, het Ter Doestreservaat, in Van nature een monument, Open monumentendag Vlaanderen, 2004, pagina's 170-172.
  • CONSTANDT L., Behoedzaam omgaan. Monumentenzorg in Brugge 1988/1993, 1993, pagina 212.
  • DELAEY B., De schuur van de voormalige abdij Ter Doest te Lissewege, in In de steigers, jaargang 5, 1998, nummer 1, pagina's 7-10.
  • NUYTTEN D., Bouwhistorisch onderzoek aan de Cisterziënzerschuur Ter Doest te Lissewege, 2005 (onuitgegeven studie).

Bron: GILTÉ S., VAN VLAENDEREN P. & VANWALLEGHEM, A. met medewerking van DENDOOVEN, K. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeenten Dudzele, Lissewege en Zeebrugge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL25, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Dendrologisch onderzoek kapconstructie

Tijdens de restauratie van de schuur in het begin van de jaren 2000 werd de eikenhouten kap dendrochronologisch onderzocht. Twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde dateringen door het Laboratoire de Dendrochronologie (Université de Liège) en Kristof Haneca (Universiteit Gent, heden Onroerend Erfgoed) leverden allebei veldata op in de tweede helft van de 14de eeuw: tussen 1370 en 1385 en tussen 1365 en 1370. Deze laat 14de-eeuwse dateringen sluiten aan op de radiokoolstofdatering die in 1993 werd uitgevoerd op een stukje hout uit de dakkap. De twee bekomen dateringen (tussen 1321 en 1348 of tussen 1391 en 1436) werden toen verworpen want niet in overeenstemming met de gangbare datering van de schuur rond 1275.

De conclusie is dat de kapconstructie niet oorspronkelijk is maar pas in de tweede helft van de 14de eeuw in de reeds bestaande schuur werd ingebracht. Nieuwe inzichten in de chronologie van baksteenformaten in de streek van Brugge geven bovendien aan dat het bakstenen karkas van de schuur ouder is dan circa 1275. Wellicht dateert de baksteenbouw van de schuur uit de periode circa 1200-1260.

  • DE VRIES D. J. 2000: Vergelijkend natuurwetenschappelijk onderzoek, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 99.3, 74-84.
  • NUYTTEN D. 2005: Bouwhistorisch onderzoek van de voormalige abdijschuur van Ter Doest, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 104.2-3, 58-74.
  • VAN EENHOOGE D., DEBONNE V. & HANECA K. 2018: Middeleeuwse dakkappen in Brugge en ommeland. Een catalogus, Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed 97, Brussel: 111-114.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Omgeving

De perceelstructuur van de onmiddellijke omgeving van de hoeve van het abdijcomplex Groot Ter Doest bestaat uit grote regelmatige percelen begrensd door grachten met rietvegetatie. Binnen de percelen zijn soms ontwateringslaantjes aanwezig en vooral rond de abdijhoeve zelf zijn nog resten van knotbomenrijen langs de perceelsgrenzen. In de grachten vormt water- en moerasvegetatie een rijke begroeiing en een ideaal biotoop voor talrijke avifauna.

S.N. 2015: Groot Ter Doest en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135176 (geraadpleegd op 4 maart 2016).

Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Is deel van
    Groot Ter Doest en omgeving

  • Is deel van
    Ter Doeststraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Site Abdij Ter Doest [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79819 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.