Aanvankelijk benaming voor beide kaaien en voor het in 1752 gegraven industriekanaal, het zogenaamde Rommelwater. Deze coupure werd parallel getrokken met de in 1751 recht getrokken Nederschelde en zorgde aldus voor een kortere en betere verbinding met de Zeeschelde. Later, door het graven in 1828 van de De Pauwvaart ontstond een rechtstreekse verbinding met het Handelsdok. Vandaar het aanvankelijk niet te onderschatten belang van deze oupure voor de scheepvaart en de industrie. Heden wordt met Visserij de met platanen beplante kaai aangeduid tussen de Nederschelde en het gegraven kanaal, de overzijde van de Visserij heet thans Lousbergskaai. De smalle strook grond tussen beide waterwegen was eind 18de eeuw uitgegroeid tot een industriële zone waar zich verscheidene belangrijke bedrijven gevestigd hadden. Voor hun energiewinning deden zij immers beroep op watermolens die aangedreven werden door het waterverval bij het Visserijsas tegen de Schelde en voorts werd gebruik gemaakt van windmolens. Aan beide zijden of wandelingen van de coupure, doch voornamelijk langs de huidige Lousbergskaai lieten industriëlen hun woonsten optrekken. Uitbreiding met industriële gebouwen tot midden 19de eeuw vond voornamelijk plaats langs de zogenaamde Achtervisserij aan de Nederschelde die na het graven van de Visserij vooral als afwateringskanaal dienst deed. Door de verplaatsing van de industriële activiteit naar het havengebied als gevolg van de enorme industriële expansie in de tweede helft 19de eeuw werden de industriegebouwen verdrongen door burgerhuizen die thans nog steeds het uitzicht van de Visserij bepalen. De gevelwand is dan ook een aaneenschakeling van voornamelijk in het derde kwart 19de eeuw opgetrokken bepleisterde en met stuc versierde lijstgevels met licht verspringend kroonlijstniveau, tenzij waar zich oudere of jongere constructies bevinden uit eind 18de eeuw of van circa 1900. Doordat deze straat zich aan de grens van de stad bevond onderging zij na 1900 weinig wijzigingen en behield iets van haar vroegere "boulevard" allure. Bij het wegvallen van haar oorspronkelijke bestemming begon echter ook en vooral sinds de eerste helft 20ste eeuw het verkrottingsproces, aanvankelijk van de resterende industriële gebouwen, heden ook van de woonhuizen die dan ook dreigen te vervangen worden door flatgebouwen.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)