Georiënteerd bedehuis ten noordoosten van en schuin ingeplant ten opzichte van het Guynemerplein, middenin omzomende grasperken. Kerk in sobere, eclectische bouwtrant met een aantal elementen aanleunend bij de toenmalige, "moderne" religieuze architectuur, naar ontwerp van architect Maurice Allaert (Kortrijk) van 1923; ze vervangt een neoclassicistische kerk met westtoren naar ontwerp van architect Vuylsteke (Geluwe), van 1817-1835, vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Plattegrond naar Latijns kruis met schip van vier traveeën, een aanleunende noordwesttoren, een uitspringend transept met rechte sluiting, een koor van één travee met negenzijdige sluiting, tussen twee vlak afgesloten zijkoren; zuidoostelijke sacristie. Rode baksteenbouw met gebruik van blauwe en grijze Doornikse hardsteen onder meer voor dekplaten en kraagstenen; leien bedakingen. Westpuntgevel met aandak tussen op elkaar gestelde steunberen; centraal spitsboogportaal in een geprofileerde bakstenen omlijsting onder arduinen druiplijst; halfzuiltjes voorzien van stenen sokkels en kapiteeltjes, het geheel naar neogotisch patroon. Register van vijf gekoppelde spitsbogige bovenvensters op afzaat onder een gestileerd centraal roosvenster met zeven ingeschreven oculi. Flankerende, vierkante noordwesttoren van vier geledingen onder spits tentdak; op elkaar gestelde hoeksteunberen met versnijdingen; markerende kordons. Spitsbogige benedenvenstertjes op afzaat, torenuurwerken en spitsbogige tweelichten als galmgaten onder een omlopende waterlijst. Overstekende baksteenfries onder de rechte en vlak gehouden borstwering. Aanleunende westelijke traptoren met lichtgleuven en bakstenen spits. Zijgevels en koorpartij geritmeerd door steunberen met versnijding en gekoppelde spitsboogvensters op afzaat en doorgetrokken waterlijst. Transeptarmen met puntgevels naar het patroon van de westgevel. Sacristie en bergruimte op L-vormige plattegrond in aansluitende stijl, zie zadeldaken, puntgevels doch vensters in spitsboognis.
Bepleisterd en beschilderd interieur. Vlakke houten zoldering boven de narthex. Rondbogige scheibogen op zuilen met sokkel en knoppenkapiteel van Doornikse hardsteen (zie Scheldegotiek); analoge bundelpijlers voor de kruising. Kruisribgewelven opgevangen door kraagstenen van hardsteen die een hoofdvorm aannemen ter hoogte van de kruising. Geajoureerde bakstenen tudorboogfries als afsluiting van het doksaal.
Mobilair: naar ontwerp van architect Maurice Allaert (Kortrijk). Drie "neoromaanse" altaren; granieten hoofdaltaar onder koepel, rustend op zuilen met pseudo-teerlingkapiteel. Houtwerk (elk) met zonnebloem-motief. Biechtstoel uitgevoerd door De Wispelaere (Brugge). Preekstoel met voorstelling van evangelisten, op sokkel (hout en Balegemse steen). In de doopkapel: doopvont met onder meer voorstelling van de Ark van Noach op de kuip, naar ontwerp van Campers (Balegemse steen). Glasramen naar ontwerp van Roderburg (Brugge).
- Algemeen Rijksarchief (Brussel), Dienst Verwoeste Gewesten, 5118.
- ROOSE-MEIER B., Fotorepertorium van de Belgische bedehuizen, Provincie West-Vlaanderen, Kanton Ieper, I, Brussel, 1978-1979, p. 24.
- VEYS A., La nouvelle église de Poelcapelle, Loppem, 1930.