is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hospitaal Sint-Jan
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Hospitaal Sint-Jan: oudste deel
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hospitaal Sint-Jan
Deze vaststelling was geldig van tot
Psychiatrisch Centrum Sint-Jan-Baptist. Oudste delen beschermd als monument bij ministerieel besluit van 30.04.2004.
In 1905 kopen de zwartzusters Heilige Philippus Neri uit Sint-Niklaas een stuk grond van 5 hectare aan het begin van de Oostveldstraat tegenover het spoorwegstation, een nog landelijke omgeving aan de stadsrand. Een eerste, heelkundig hospitaalgebouw onder de bescherming van Sint-Jan-Baptist werd opgericht 1906. Het ontwerp is van de hand van architect Modeste de Noyette. De werken werden uitgevoerd door aannemer Philibert Reychler onder leiding van de lokale stadsarchitect Frans Van Wassenhove, zijn stiefbroer. Reeds in 1909 werd het terrein uitgebreid. In 1911 werd het hospitaal omgevormd tot een psychiatrische kliniek voor vrouwen en werd een vleugel bijgebouwd. In 1913 werd de vleugel aan de spoorlijn verlengd naar het noorden toe en een nieuwe kapel werd toegevoegd naar ontwerp van de Brusselse architect W.J. Poschen. Het uiteindelijke hoofdgebouw vertoont aldus een naar het oosten geopende U-vorm, aan de noordzijde verlengd met een kapel.
In de loop der jaren zal het hospitaal uitbreiden tot een uitgestrekt complex met diverse afdelingen en paviljoenen verspreid op het terrein. In het interbellum werden onder andere een dienstgebouw met keuken en een Onze-Lieve-Vrouwepaviljoen gebouwd. In 1969 bouw paviljoen Zonneweelde. Sedert 1975 is de instelling ook voor mannelijke patiënten toegankelijk.
Nu vormt het ziekenhuis een beeldbepalend element in het bebouwingsbeeld van de stad. In het huidige omvangrijke ziekenhuiscomplex doet het oudste hoofdgebouw tegenwoordig dienst als administratiegebouw, klooster en kapel en werd onlangs gerenoveerd met behoud en volledig herstel van de originele gevels. De gebouwen uit het interbellum zijn inmiddels gesloopt.
Het oudste gebouwencomplex is een goed voorbeeld van baksteenarchitectuur in eclectische stijl uit het begin van de 20ste eeuw, een stijl die veelvuldig werd toegepast door de ontwerper, de Gentse architect Modeste de Noyette (1847-1923), tevens ontwerper van de nieuwe neogotische parochiekerk Sint-Vincentius in Eeklo.
Het gebouw is opgetrokken uit gele bakstenen met verwerking van arduin voor de plint, de speklagen en de kruiskozijnen. Het grondplan vertoont drie vleugels met een U-vormige opstelling, naar het oosten geopend rond een rechthoekige begraasde binnentuin. De gebouwen zijn twee bouwlagen hoog en worden afgedekt door leien zadeldaken, voorzien van bakstenen dakkapellen en decoratief uitgewerkte schouwen.
Het gebouwencomplex vormt een ritmisch mooi geheel gekenmerkt door horizontaal benadrukte gevels met typerende erkers aan elke gevelwand. De beïnvloeding van de gotische stijl en vooral van de renaissance komt tot uiting in het kleurige metselwerk, het gebruik van vensters met kruiskozijnen en kleine roedeverdeling, sierankers, trapgevels en talrijke getrapte dakvensters, traptorens en twee bouwlagen hoge erkers. Het bakstenen metselwerk wordt verlevendigd door speklagen ter hoogte der vensterdorpels. Het homogene en pittoreske totaalbeeld geeft de indruk van een landelijke residentie die doet denken aan een renaissancekasteeltje. De straatvleugel van het hoofdgebouw wordt gevormd door een trapgevel van drie traveeën en een lijstgevel van zeven traveeën. Men betreedt het gebouw via een portaal uitgevoerd in neogotische stijl. Kenmerkend zijn de flankerende pinakels rustend op een console in de vorm van een hoofdje en de spitsboogvormige omlijsting die het bovenlicht omvat. De toegang bevindt zich in de linkerhoekpartij die benadrukt wordt door een trapgevel in neogotische stijl met vensters in spitsboognissen, pinakels op de trappen van de geveltop en een bekroning in siersmeedwerk. Op de hoekpenant is een gevelbeeld aangebracht van Sint-Jan-Baptist van 1919 gebeeldhouwd door Mathias Zens. De lijstgevel is verhoogd in een gesloten bakstenen attiek boven de gootlijst, afgewisseld met de bakstenen dakkapellen van de zolderverdieping.
De westvleugel, aan de kant van de gedesaffecteerde spoorweg, opgetrokken in twee bouwfasen, vertoont dezelfde ordonnantie en wordt geaccentueerd door twee vierkante hoog opgetrokken traptorens met bekronende torenspits. Inwendig bevat deze vleugel een gang die van het portaal doorloopt tot aan de kapel. Het iets later gebouwde gedeelte aanleunend bij de kapel doet thans nog dienst als klooster voor de zwartzusters.
Ook de derde vleugel en de gevels uitziend op de binnentuin zijn in dezelfde stijl opgetrokken.
In het interieur resteren weinig authentieke elementen.
De ziekenhuiskapel, in neogotiek met de laatgotische stijl als inspiratiebron, is een ontwerp van 1913 van architect W.J. Poschen uit Brussel en werd uitgevoerd door aannemer Ph. Reychler. Het grondplan ontvouwt een eenbeukige kapel van vijf traveeën met pseudo-transept en een smaller koor van twee traveeën met driezijdig afgesloten apsis en ten oosten ervan een inkomportaal geflankeerd door sacristieën. Het leien zadeldak is voorzien van houten dakkapellen. Het pseudo-transept aan de oostzijde is uitgewerkt met een puntgevel geflankeerd door een veelhoekige klokkentoren met een vooruitgeschoven portaal eveneens met puntgevel. Stenen beelden van de Heilige Petrus en Heilige Paulus in de puntgevel van het transept.
Tussen versneden steunberen zijn drielichten gevat met roosvensters in het gedrukte spitsboogveld. De gevelbeëindiging in laatgotische stijl met een decoratieve borstwering langs het dak opengewerkt met drielobbige spitsboogjes tussen pinakels op de versneden steunberen en kruisbloemen.
De binnenafwerking van de kapel dateert uit de periode 1920-1927. Tegeltapijt van tweekleurige ceramische tegels (rood en geel) en witte tegels met bijbehorende boorden. Houten spitstongewelven met stenen gordelbogen, versierd met neogotische gewelfschilderingen met engelen, medaillons en ranken. In het koor, wandschilderingen van de Gentse decoratieschilder Achiel Ysabie (1865-1945) met invloeden van de art deco. De schilderingen stellen voor: wierookbranders, het doopsel van Christus, de Sint-Jan Baptist de la Salle met kinderen, de Heilige geest, engelen, monogrammen en boven het orgeldoksaal, een medaillon met de Heilige Cecilia aan het orgel.
De drie glasramen met figuratieve voorstellingen in de tweelichten van het koor werden uitgevoerd door het atelier Ganton-Defoin van Gent in 1926. De voorstellingen in de glasramen kapel verbeelden: het Laatste Avondmaal, Christus verschijnt aan Heilige Margaretha en de Emmaüsgangers. De glasramen in het schip vertonen geometrische versieringen en een engelfiguur als centraal motief in het roosvenster.
Mobilair. Acht heiligenbeelden op sokkels zijn geplaatst tussen de vensters. De op doek geschilderde kruiswegtaferelen in een eenvoudige houten omlijsting zijn gesigneerd J. De Cooman en gedateerd 1941. Het altaar, een stenen altaartafel met een retabel van koper en een standaard met doek, is het werk van Karel Beyaert van Brugge van 1924. Neogotisch altaartje met beeld van Notre Dame de Pellevoisin, rechts van het koor. De biechtstoel onder het doksaal is van August Nijs van Eeklo van 1920 evenals het doksaal met gebeeldhouwde afsluiting. Twee koperen kandelaars opgesteld in het koor en de godslamp zijn geleverd door M. Geeraert in 1927. Aan het gewelf hangen twee authentieke koperen kroonluchters. Aan beide ingangen zijn twee wijwatervaten in witte steen opgehangen.
Kapelletje van het Heilig Hart, gelegen op het domein ten noorden van het oude hoofdgebouw. Neogotisch bakstenen kapel onder leien dak, gebouwd in interbellum. Decoratief uitgewerkte voorgevel met puntgevel met versneden steunberen, baksteenlijsten, pinakeltjes en torenvormige bekroning van geveltop. Spitsboogvormige deuren en vensters met glasramen in zijgevels. Fraai neogotische vleugeldeur met ijzeren traliewerk en glasraam in bovenlicht. Interieur, voorzien van kleurrijke cementtegelvloer met bloemmotieven en afgedekt met een houten spitstongewelf, rustend op houten muurpilastertjes met kapiteel. Rijk uitgewerkt neogotische houten lambrisering en altaar in driezijdige apsis, met vernieuwd polychroom beeld van Heilig Hart van Jezus.
Ten westen, tussen het oude hoofdgebouw en de vroegere spoorweg, ommegang en Lourdesgrot. Ommegang van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Zeven pijlerkapelletjes met grijsgeschilderde reliëfs. Lourdesgrot met beeldje van Bernadette en knielbankje. Rotsimitatie met kasseien. In de grotopening, herdenkingssteen met opschrift "Uit dankbaarheid voor bekomen weldaad Eekloo october 1929", in beeldnis bovenaan beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Naast de Lourdesgrot staan nu drie witgeschilderde beelden, hier geplaatst na de laatste renovatiewerken en de sloop van de gebouwen uit het interbellum. Een groot Mariabeeld van cement stond eertijds in een bloemenperk op een vijf meter hoge betonnen sokkel in art-decostijl en werd opgericht in 1932 bij het gouden jubileum van Moeder Lucretia.
Gebouw Zonneweelde, van 1970, glasmozaïek in beton van Staf Pyl (Sint-Niklaas).
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Oostveldstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hospitaal Sint-Jan [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47942 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.