is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis en kerkhof
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekte-Ontvangenis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekte-Ontvangenis: orgel
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Dorpskom Assebroek
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskom Assebroek
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekte- Ontvangenis en begraafplaats
Deze vaststelling was geldig van tot
Neogotische parochiekerk van Ver-Assebroek met orgel.
De oudste vermelding van Assebroek gaat terug tot 1187. Het is waarschijnlijk dat op dit leenhof van de heerlijkheid Sijsele reeds, in de 12de eeuw, een kleine kerk of kapel door de heren van Assebroek was opgericht, toegewijd aan Maria Magdalena. Documenten van 1242 en 1286 vermelden het begraven van edellieden in het koor. De kerk wordt circa 1578 gesloopt, de ruïne blijft 50 jaar liggen. Circa 1628 start de wederopbouw van de kerk op initiatief van de heer van Assebroek, Jacques de Noyelles, de pastoor Jan Bringhendal, en mecenas Niklaas van Houtte. De eenbeukige kerk, met klokkentorentje, wordt op 3 juli 1633 gewijd en opnieuw opgedragen aan Maria Magdalena, maar ook Onze-Lieve-Vrouw wordt hier vereerd.
In 1720, wordt Pieter Verhaeghe pastoor op Assebroek, sedert lang woont er opnieuw een pastoor op het dorp. Hij schenkt een marmeren mirakelbeeld van Maria aan de kerk, waardoor Assebroek een druk bedevaartsoord wordt. Het beeld is verbonden met de legende van Balthasar Lanoy. Deze was in 1680 de enige katholieke passagier op een Nederlands koopvaardijschip. Hij aanbad het Mariabeeld elke dag om zo een behouden reis af te dwingen. Zijn protestantse medereizigers echter wierpen het marmeren beeld overboord, ondanks alle pogingen het beeld te doen zinken bleef het bovendrijven. Het beeld werd bovengehaald en, na verschillende omzwervingen, onder meer tot in Friesland, geschonken aan Pastoor Verhaeghe.
In 1728 laat pastoor Verhaeghe een sacristie aan de noordkant, en een pastorie tegen het koor van de kerk bouwen. In diezelfde periode wordt ook het calvariebeeld, onder een houten afdak, tegen de westgevel geplaatst.
Het kleine kerkje kan de grote toeloop van bedevaarders niet meer opvangen. De bestaande kerk wordt in 1746 vergroot en opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekte-Ontvangenis. Een kaart van 1772, getekend door de landmeter Ignatius Drubbel, volgens de gegevens van de ommeloper, geeft een beeld van de dorpskern met de kerk. Vanaf de Kerklaan loopt een weg, afgezoomd met bomen, naar de kerk en het kerkhof. Ten noorden van de weg bevindt zich de zogenaamde "costerie" met boomgaard en zaailand. Ten zuiden van de weg ligt de "hofplaetse" van het Leenhof van Assebroek, met woonhuis en twee bijgebouwen in een boomgaard. Ten zuiden van het Leenhof loopt de Kerkdreef, afgezoomd met bomen. Vóór de kerk verbreedt de weg tot een driehoekig plein. In de noordwesthoek van het kerkhof staat een herberg of "cantine". Tegen de noordoostkant van de kerk is het zogenaamde "Pastoreel huys" van 1728. Ten noordoosten van de kerk ligt een moestuin, in 1762 door de dorpsheer in cijnspacht aan de pastoor gegeven. Vanaf daar vertrekt de ommegang langs het kerkhof. In 1796 wordt Assebroek een autonome parochie. Het deel van de Sint-Katarinaparochie, gelegen buiten de Brugse omwalling, valt nu onder de parochie van Onze-Lieve-Vrouw op Ver-Assebroek.
De kerk heeft veel te lijden tijdens de Franse Bezetting (1794-1814), maar wordt toch in 1803 de hoofdkerk van Assebroek. Tijdens die Franse Tijd kopen leden van de Brugse bankiersfamilie Dujardin eigendommen van de heren van Assebroek. Sommige van deze gronden worden in 1845 aan de parochie geschonken voor de uitbreiding van het kerkhof. De vroegere omgang, ten zuiden van de kerk wordt opgenomen in het kerkhof. Na het faillissement, in 1874, van de bank Dujardin verwerft de Brusselse familie Jooris-Eggermont de eigendommen van de familie Dujardin. Joseph Jooris-Eggermont laat, in 1877, voor de kerk een dorpsplein met huizen en bomen aanleggen. De "costerie" en de schuur van het Leenhof verdwijnen. In 1887-1890 volgt de verbouwing en uitbreiding van de kerk naar een ontwerp van architect August Van Assche (Gent). De sacristie aan de noordkant en de herberg aan de westkant worden afgebroken, tegen het oude schip komen twee smalle zijbeuken waarbij de muren van de zijgevels worden doorbroken. De westkant wordt met 5 meter verlengd, tegen de noordbeuk wordt een geveltoren gebouwd, ter vervanging van het klokkentorentje, en tegen de zuidbeuk een aanbouw met een calvarie. In 1902 wordt er een nieuwe pastorie (nummer 11) ten noorden van de kerk gebouwd, het ontwerp is van Louis Charels (Brugge). In 1903 volgt de sloop van de oude pastorie, de vrijgekomen grond wordt, samen met twee siertuintjes en de moestuin, bij het kerkhof gevoegd. Ommegang en kerkhof worden gescheiden door een haag. Nog in 1950 kent het kerkhof een uitbreiding.
Geörienteerde, driebeukige, bakstenen kerk met basilicale opstand. In kern opklimmend tot 1628, vergroot in 1746 en grondig verbouwd in 1887-1890 in een neogotische stijl. De benedenkerk wordt geflankeerd door twee zijbeuken van vier vakken onder dwarsdaken. Vierkante geveltoren op de noordwesthoek en een koorgedeelte met driehoekige apsis. Sacristie aan de noord- en zuidzijde van het koor.
Rode, verankerde baksteenbouw op arduinen sokkel onder leien zadeldaken. Gebruik van natuursteen voor het neogotisch maaswerk van de vensters. De sobere westgevel van de middenbeuk heeft een puntgevel, bekroond met een natuurstenen kruis. Spitsboogvormig, neogotisch portaal met zandstenen, geprofileerde omlijsting. Daarboven een drielichtvenster onder een ronde ontlastingsboog en een ronde oculus in de top. De vierkante geveltoren, ten noorden van de middenbeuk is geleed door kordons. De gevelwanden zijn spaarzaam geopend door enkele smalle spitsboogvensters. Op de bovenste geleding, aan de vier zijden, gekoppelde galmgaten. Ingesnoerde naaldspits met horloge aan de westzijde en pittoreske dakkapelletjes aan de overige zijden. Tegen de zuidbeuk een ingewerkte spitsboognis onder aandak met calvarie. De calvarie staat op een arduinen graftombe met gisant, uitgewerkt als voetstuk. Het houten kruisbeeld is eventueel afkomstig van de vorige calvariegroep uit de 18de eeuw. De beelden van Maria en Johannes worden, afgaande op stijlkenmerken, toegewezen aan de Brugse beeldhouwer Hendrik Pickery (1828-1894). De graftombe, met 19de-eeuwse gisant, is opengewerkt met een korfboognis en afgesloten met tralies. De zijbeuken bestaan uit dwars geplaatste vakken, vier aan de zuidbeuk en drie aan de noordbeuk. De eindgevels zijn telkens opengewerkt door een groot spitsboograam met neogotisch maaswerk. Koor met driezijdige apsis en op de hoeken verjongende steunberen. Sedert 1998 nestelen er in de torenspits kerkuilen in speciaal aangebrachte broedbakken.
Interieur. De plattegrond ontvouwt een driebeukige kerk met een schip met zes traveeën, geen transept en een koor met driezijdige apsis. Bepleisterde en witbeschilderde muren, de zuilen van de middenbeuk rusten op zwartmarmeren sokkels. De middenbeuk wordt afgedekt met een gedrukt, houten tongewelf. De zijbeuken worden overspannen door een gebinte, de steekkappen hebben een houten betimmering. De bevloering bestaat uit witte en zwarte schorren.
Mobilair. Rijk mobilair met meerdere overblijfselen uit de 17de en 18de eeuw. Het albasten mirakelbeeldje staat in de noordbeuk opgesteld en dateert waarschijnlijk uit de 17de eeuw. Het vergulde schrijn is versierd met edelstenen. Eikenhouten preekstoel van 1738 in rococostijl, toegeschreven aan de beeldhouwer Jan Van Hecke (Brugge), monumentaal en rijk uitgewerkt klankbord, op de kuip afbeelding van de vier evangelisten.
Het orgel, met onbekende herkomst, is hier in 1912 geplaatst. Het instrument dateert waarschijnlijk van circa 1717 en wordt toegeschreven aan de orgelbouwer Jacob van Eynde (Ieper). Orgelbouwer Jules Anneessens bouwt het orgel in 1925 om, in 2000 volgt een restauratie door de firma Potvlieghe-De Maeyer (Denderwindeke).
De altaren in grijsrode en grijswitte marmer zouden afkomstig zijn van de Duinenabdij, en zijn geschonken door abt Nikolaas De Roovere. De classicistische altaren zijn ontworpen door de meester-timmerman en architect Hubert Dumortier (Brugge). De houten communie-, koorbanken en biechtstoelen, in neogotische stijl, dateren uit het begin van de 20ste eeuw. Achteraan de noordbeuk bevindt zich de doopkapel met een marmeren doorpvont in empirestijl en sacristiekasten in een overgangsstijl van Lodewijk XV naar Lodewijk XVI. Vensters met fraaie glasramen, geschonken door de parochianen en uitgevoerd door verschillende glasschilders: onder meer het verhaal van Onze-Lieve Vrouw (1896) door Callewaert-Deraeve, de Emmausgangers (1904) door Samüel Coucke, Rosa van Lima (1907) door Henri Dobbelaere, Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans (1928) door Hendrik Coppejans. Enkele merkwaardige schilderijen zijn Onze-Lieve-Vrouw met Kind met appel in de hand door Antoon Claeyssens (16de eeuw) en de Engelbewaarder van Jacob van Oost de Jonge (17de eeuw).
Kerkhof en ommegang
Het kerkhof kent in de loop der tijden meerdere wijzigingen, de laatste grote uitbreiding dateert van 1950. Het kerkhof is aan de zuidkant toegankelijk via een hek, gevat tussen twee bakstenen pijlers met arduinen bekroning. Van hieruit vertrekt een wegel naar de calvarieberg boven het familiegraf van Jules Dujardin. Aan de oostkant toegankelijk via een bakstenen, spitsboogvormige poort met kantelen. Het kerkhof bevat nog enkele waardevolle graftekens, onder meer de grafkapel van de familie Eggermont.
De ommegang ligt gescheiden van het kerkhof door een haag en is afgezoomd door linden. Er is zeker al sprake van een ommegang in de 18de eeuw zoals aangeduid op de kaart van 1772.
De ommegang bestaat uit tien neogotische kapellen met afbeelding van gebeurtenissen uit het leven van Maria, ontworpen door architect Louis Charels (Brugge). De bakstenen kapelletjes, met een spitsboogvormige beeldnis onder leien zadeldak, staan op een hoge sokkel. De nis wordt geflankeerd door arduinen zuiltjes met knopkapitelen. Het puntgeveltje is bekroond door een arduinen of smeedijzeren kruis. Op de sokkel is een muurplaat met opschrift aangebracht, voor elke kapel staat een arduinen bidbankje, geflankeerd door buxus of taxus. Zeven kapellen dateren uit 1902 en hebben als afbeelding de Zeven Smarten van Onze-Lieve-Vrouw: de voorspelling van Simeon, de vlucht naar Egypte, het verlies van Jezus, de ontmoeting van Jezus, de kruisdood van Jezus, de afname van het kruis en de begrafenis van Jezus. Het terracottabeeldhouwwerk is van de hand van de beeldhouwer Joseph Lelan (Kortrijk).
Drie kapellen met de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangenis, Onze-Lieve-Vrouw Boodschap en Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart dateren van 1904-1905. Ze zouden drie houten exemplaren hebben vervangen.
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Assebroek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL20, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Dorpskom Assebroek
Is deel van
Pastoor Verhaegheplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77150 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.