Eerste vermelding in 1149. Van de vroege bewoning getuigen de twee belangrijke nederzettingen uit de bandkeramische periode (Neolithicum), opgegraven op Staberg en Op de Bos (1952-1963, 1966): er kwamen dertien gebouwen aan het licht en een grafveld met onder meer een rijk vrouwengraf en het graf van een zwaar gewapend man. De continuteit van de bewoning wordt aangegeven door de aanwezigheid van een Gallo-Romeinse tumulus en villa, en een belangrijk Merovingisch grafveld, dat rijke vondsten opleverde.
Het gebied behoorde oorspronkelijk tot het domein van de graven van Loon. Samen met de rest van Loon gaat het in 1366 over naar het prinsbisdom Luik (ambt Bilzen, kwartier Loon), en wordt eigendom van de Bisschoppelijke Tafel. De schepenbank sprak Loons recht en ging in beroep bij de buitenbank van Bilzen. De gemeente werd bestuurd door twee jaarlijks verkozen burgemeesters.
De heerlijkheid werd vanaf de 18de eeuw door de prinsbisschoppen in pand gegeven, onder meer aan de familie de Grady de Croenendael in 1771 en 1783.
Het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Maastricht bezat hier sinds 1148 belangrijke goederen, evenals de abdij van Hocht, sinds 1221, en het Sint-Servaaskapittel van Maastricht. Deze drie instellingen en het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Tongeren bezaten hier ieder een laathof. Een groot gedeelte van het grondgebied was dus in kerkelijke handen; nog op eind 18de eeuw was dit zo voor meer dan de helft van het areaal.
Op religieus gebied vormde het dorp de Sint-Pietersparochie, met patronaatsrecht in handen van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Maastricht. De tienden worden vóór 1140 gedeeld tussen de Sint-Jacques-abdij van Luik en de familie van Gellick, daarna komen ze volledig in het bezit van het hogervermelde Onze-Lieve-Vrouwekapittel.
In 1408 wordt het dorp platgebrand door plunderende troepen bij de belegering van Maastricht door de Luikenaars, in opstand tegen prinsbisschop Jan van Beieren. Tussen 1648 en 1654 heeft Rosmeer last van de troepen van Karel IV, hertog van Lorreinen. Plundering en brandstichting gebeurt ook door de Franse troepen van de graaf van Duras, bij het beleg van Maastricht door Lodewijk XIV in 1673. Bij de slag van Lafelt (1747) legeren de geallieerden, voornamelijk Hongaren, te Rosmeer. Na de slag, op 2 juli, vallen de Fransen de dorpen Lafelt, Vlijtingen en Rosmeer binnen, die volledig geplunderd worden; ook de kerk van Rosmeer wordt gedeeltelijk leeggeplunderd. In 1791 legeren te Rosmeer huzaren van het keizerlijke leger.
De gemeente kende een zeer oude Sint-Bertiliaverering, met bedevaart naar de Bertiliakapel en -bron.
Qua nederzettingspatroon is Rosmeer een typisch Haspengouws landbouwdorp, met bewoning geconcentreerd aan enkele straten in de kern. Na de bouw van de nieuwe kerk op de huidige plaats, in de eerste helft van de 19de eeuw, is het stratenpatroon niet meer noemenswaardig gewijzigd.
De landbouw was eeuwenlang de enige nijverheid. Thans is meer dan de helft van de beroepsbevolking werkzaam in het Genkse industriegebied, Hasselt, Maastricht en Luik.
Oppervlakte: 501 hectare. Aantal inwoners (1970): 860.
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Meer informatie:
Omvat
Gesloten hoeve
Omvat
Gesloten hoeve
Omvat
Hoeve in U-vorm
Omvat
Kapel
Omvat
Kapel met Calvarie
Omvat
Sint-Berthiliabron
Omvat
Veekeringshaag van meidoorn en barrier bij het relict van een hoogstamboomgaard
Is deel van
Bilzen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rosmeer [online], https://id.erfgoed.net/themas/13459 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.