Verstedelijkte gemeente ten zuiden van Antwerpen; in 1981 23.802 inwoners en oppervlakte van 865 hectare.
Het eerste dorpscentrum Buizegem dat uit de drie gehuchten Buyseghem (ten oosten van de gemeente), Dieseghem (ten noordwesten) en Edeghem (tussen de twee voorgaanden) bestond, was reeds in de Gallo-Romeinse periode bewoond. Het bevond zich bij de heerbaan dit is de huidige Mechelsesteenweg. Oorspronkelijk afhankelijk van de abdij van Lobbes en behorend tot de parochie Kontich daar volgens de "Vita Gudulae" de Heilige Renilde circa 660 haar erfdeel aan de abdij van Lobbes schonk.
Voor het eerst vermeld in 1173 toen de bisschop van Kamerijk het kerkje van Buizegem schonk aan het kapittel van de Heilige Gangericus te Kamerijk, en waarbij tevens de parochie werd afgebakend. Het bestaan van een drieledig tiendestelsel toont aan dat de parochie ontstond voor de 9de eeuw en dus waarschijnlijk door toedoen van de abdij Lobbes gesticht en losgemaakt van de moederparochie Kontich. Later afhankelijk van de bisschop van Kamerijk.
De van Buyseghems, reeds vermeld in 1186, waren eigenaars en heren zowel van hun stamzate Buizegem (zie Buizegemlei) als van "Ter Borcht" (zie Drie Eikenstraat). Zij maakten zich als landheren na de inval van de Noormannen meester van het Lobbesdomein "Ter Borcht".
Het gehucht Edegem was een vroege Frankische nederzetting aan de huidige Doelveldstraat. In de buurt van de Frankische hoeve "Aiengheem" ontstonden een aantal landbouwnederzettingen onder meer "Ten Eausele" waaruit de mansus "Ter Tommen" gesplitst werd. De familie Berthout kocht in 1195 het goed "Ter Tommen", en maakte de verplaatsing van de dorpskern van Buizegem naar Edegem mogelijk door de "Hoeve in het dorp" te schenken aan het huis van Pitsemburg te Mechelen. Pitsemburg gaf deze gronden in cijns waardoor de huizenbouw werd bevorderd en de woonkern in volle expansie kwam zodat de parochie zich tussen 1300 en 1344 verplaatste naar een belangrijker geworden agglomeratie. Als parochie voor eerst vermeld in 1350. Ook was deze verplaatsing in de hand gewerkt door de schenking van gronden van het goed "Ter Tommen" voor de opbouw van pastorie en kerk en door het ontstaan van "Ter Linden" dat zich vormde uit goed "Ter Borcht".
Oorspronkelijk hoorde Edegem niet volledig aan de hertogen van Brabant, ook de familie Berthout bezat hier allodia die in 1238 omgezet werden in hertogelijke lenen met behoud van jurisdictie. Tot in de 14de eeuw had Edegem, evenals Kontich, twee administratief-juridische gebieden. Het gebied van de Berthouts, het Land van Mechelen, dat zich uitstrekte over de tweede dorpskern en het hertogelijke gebied of Land van Rijen, onder meer het gehucht Buizegem. De juridisch feodale enclave van het Land van Mechelen verdween in 1382 toen Machteld, hertogin van Gelderland, haar rechten in de dorpen Mortsel en Edegem, en de volle heerlijkheid van de dorpen Hove, Boechout, Vremde en Millegem-Ranst verkocht aan Jan van Ranst, heer van Cantecroy. De hertogin van Brabant behield echter de hoogste justitie.
Costen van Ranst, heer van Cantecroy ruilde in 1387 met hertogin Joanna van Brabant de lagere en hogere heerlijkheid van Boechout-Hove tegen de volledige jurisdictie van Edegem-Mortsel. Daardoor kwam ook een einde aan de dubbele rechtsbedeling. De Cantecroylenen namen toen ongeveer een vierde van het Edegems grondgebied in beslag. Daarnaast bestonden nog enkele subalterne banken zoals "Ter Elst" en "Ter Linden".
De heerlijkheid Edegem werd in 1526 geërfd door Anna van Hoorn. Onder Hendrik de Pontaillier (1539-1549) werden in 1548 de sedert 1476 gesplitste heerlijkheden Edegem en Mortsel herenigd. In 1549 verkocht aan Nicolaas Perrenot; en in 1550 werd Antoon Perrenot, kardinaal Granvelle, heer van Mortsel-Edegem. Deze kocht de dorpen Borsbeek, Hove en Boechout in 1558. De leengoederen van Cantecroy werden in 1570 in een graafschap verenigd onder Thomas Perrenot de Granvelle. Vergroot met Kontich-Waarloos en Reet in 1572. Francisco de Granvelle deed leenverhef voor het graafschap Cantecroy (heerlijkheden Edegem, Mortsel, Borsbeek en Hove) in 1587. Na de dood van de kardinaal werden Boechout, Kontich, Reet en Waarloos verheven door Frederik Perrenot de Granvelle. Thomas d'Oiselet werd in 1608 heer van Cantecroy, Mortsel, Edegem; opgevolgd door Jan Baptist Maes in 1616.
Zijn goederen werden aangeslagen en bij openbare verkoop in 1627 toegewezen aan Filip de Godines. Opgevolgd door Sebilla van den Bergh (1633), de Fiennes (1652), Petrus Sandelin (circa 1752), de Fiennes (1776).
Heerlijkheid Edegem in 1781 verkocht aan Charles de Visscher de Celles, terwijl Mortsel en Cantecroy verkocht werden aan F.J.H. Helman de Termeeren. Edegem in 1812 verkocht aan Charles d'Oultremont; de tijd van heerlijke rechten was echter voorbij, zodat hij aan de "heerlijkheid'? niet meer gehad zal hebben dan wat prestige.
Circa 1300 was Buizegem een afgelegen gehucht met enkele hoeven. Tegen de oude verbindingsweg Kontich-Oude God (huidige Strijders- en Patronaatstraat) ontstond het ovaal dorpscentrum, begrensd door een wegennet van waaruit een aantal straten stervormig vertrokken. In de 19de eeuw was het een uitgesproken landbouwgemeente met enkele kastelen. De voornaamste wegen vanuit het dorpscentrum waren de verbinding Oude God-Kontich (noord-zuid), de wegen naar het kasteel Arendsnest (zuid-west) en de molen (west). Het bouwen van fort V (1860-1866), waarvoor een speciale spoorweg werd aangelegd en een aantal steenbakkerijen opgericht, heeft het landschap en het bevolkingsaantal sterk beïnvloed. Dit onder meer door het verbod gebouwen op te trekken uit duurzaam materiaal, met uitzondering van houten woningen, binnen de straal van 585 meter vanaf het uiterste glacis. In 1870 werden de krijgsdienstbaarheden herleid tot 250 m en afgeschaft in 1924. Na de oprichting van een grot van Lourdes in 1884 groeide Edegem uit tot een bedevaartsoord. Daardoor werd onder meer een station opgericht aan de in 1875 aangelegde spoorweg Antwerpen-Boom. Stedelingen vestigden zich vanaf circa 1890 te Edegem; landbouwgronden en hoeven verdwenen om plaats te ruimen voor villa's. Deze trend zette zich nog sterker door na 1950 zodat Edegem uitgroeide tot een typische woongemeente afgestemd op Antwerpen.
De voornaamste noord-zuidassen vormen de in 1933 geopende Prins Boudewijnlaan en de westelijk gelegen autosnelweg E10.
De dorpskom gelegen ten oosten van de gemeente is gevormd door de Strijdersstraat als verbinding Sint-Antoniuskerk - gemeentehuis, en de vandaar vertrekkende verbindingswegen namelijk Hovestraat (ten oosten), Drie Eikenstraat (ten westen), Oude Godstraat (ten noorden) en Kontichstraat (ten zuiden). Ten noordoosten in de dorpskern aansluitend bij domeinen van de basiliek en van het zogenaamde "kasteel Mussenburg", lintbebouwing met ééngezins- en arbeiderswoningen van voornamelijk een à twee bouwlagen, uit de eerste helft en het derde kwart van de 20ste eeuw.
De wijk rondom de basiliek Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes (ten zuidoosten), waarvan de eerste straat getrokken werd in 1889 namelijk Florent Geversstraat en verkaveld in 1904, werd einde 1912 alsook in 1920-21 door de maatschappij "Edegem uitbreiding" verkaveld tussen de huidige Boniverlei en de Kontich- en Hovestraten. De wijk omvat lintbebouwing met arbeiderswoningen van twee bouwlagen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw? en meestal kleine villa's in cottagestijl vanaf circa 1920.
Daarbij sluit de Buizegemwijk aan ten zuiden. Hier bevond zich de eerste dorpskern Buizegem nabij de Mechelsesteenweg (oostgrens). Deze wijk werd pas in 1962 verkaveld en ingehuldigd in 1969; omvat voornamelijk appartementsgebouwen en ééngezinswoningen van drie bouwlagen onder platte daken met voortuintjes, alsook enkele straten met villa's.
De streek ten zuidwesten van de dorpskern namelijk tussen Drie Eiken-, Kontichstraat en Prins Boudewijnlaan, werd slechts verkaveld in 1971 en omvat voornamelijk lintbebouwing met ééngezinswoningen van drie bouwlagen onder platte daken, met voortuintjes. Daarbij sluit ten zuidwesten het domein van het zogenaamde "kasteel Arendsnest" aan. Ten noordwesten van de Sint-Antoniuskerk zien we het uitgestrekte domein zogenaamd "Hof ter Linden" dat ten noorden aansluit bij domein fort V.
De wijk "In de Beek" ten oosten van fort V werd verkaveld in 1953 en 1965 en omvat voornamelijk lintbebouwing met ééngezinswoningen van twee bouwlagen onder zadeldaken, uit het derde kwart van de 20ste eeuw en enkele recente villastraten.
Daarbij sluit ten noorden en noordwesten de wijk Elsdonk aan dit is rondom fort V en aan weerszijden van de Prins Boudewijnlaan op Edegems en Wilrijks grondgebied. Dit was van de 14de tot de 17de eeuw een aanzienlijk bos van de Antwerpse Sint-Michielsabdij. Van een zogenaamde "Elsdonkhove" welke uitgroeide tot kasteel (op Wilrijks grondgebied), is er voor het eerst sprake in 1376. Op Edegems grondgebied ontstond bij de Struisbeek een neerhoeve. Het eerste initiatief tot verkaveling kwam van de maatschappij "Garden city du Nouveau Parc d'Anvers" die in 1913 toestemming kreeg om een aantal straten aan te leggen en dit op Wilrijks grondgebied. Circa 1920 werd het westelijk gedeelte van Elsdonk overgedragen aan de bouwmaatschappij Elsdonk en het oostelijk gedeelte aan de "Antwerpse Maatschappij van Goedkope Woningen". Een tuinwijk met 260 "Cottages" en 19 winkelhuizen werd in 1921 aangelegd ten noorden van Edegem aan oostzijde van de Prins Boudewijnlaan, op circa 8 hectare van het domein van "kasteel Elsdonk". Kasteel dat in 1922 verkocht en in 1928 gesloopt werd. Tuinwijk uitgebreid in 1926-1928 onder meer door "N.V. Anvers - Edeghem Extension". Er ontstond behoefte aan een eigen kerkje, school en een rechtstreekse verbinding met het dorpscentrum. In 1926 werd de kapelanie gevestigd en in 1927 een kerk opgericht naar ontwerp van Vandendaele. Verheven tot hulpkerk in 1928. De school werd geopend in schooljaar 1927-28 en de verbindingsweg in 1930-33 namelijk Prins Boudewijnlaan. In 1928 werd de zogenaamde "Minervawijk" op Edegem-Mortsel opgericht door de maatschappij "Goedkope Woningen".
Nieuwe straten voor villa's en gogroepeerde eengezinswoningen ontstonden aan westzijde van de Prins Boudewijnlaan, in de wijk "Molenveld" aangelegd in 1955-1964. Ten zuiden sluit deze wijk aan bij een recente wijk "Groot Molenveld" met stratenaanleg uit 1965-1975, bestaande uit lintbebouwing, met ééngezins- en meergezinswoningen van drie bouwlagen onder platte daken, en voortuintjes, van circa 1970-75.
De wijk "Klein Molenveld" tussen "Hof ter Linden", Drie Eikenstraat en Prins Boudewijnlaan werd verkaveld in 1953 en omvat een halfopen bebouwing met ééngezinswoningen van twee bouwlagen onder zadeldaken.
Ten westen van de autosnelweg E-19 strekt zich een landbouwgebied uit met afgepaalde en omgrachte weiden en tuinbouw, waarin enkele hoeven en het universitair complex van UIA naar ontwerp van P. Storme en J. Van Ranst.
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n1 (A-He), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Aartselaarstraat
Omvat
Adrien de Gerlachestraat
Omvat
Boerenlegerstraat
Omvat
Boniverlei
Omvat
Buizegemlei
Omvat
De Brialmontvesting
Omvat
Doelveldstraat
Omvat
Doornstraat
Omvat
Drie Eikenstraat
Omvat
Florent Geversstraat
Omvat
Fort 5
Omvat
Garden City Elsdonk
Omvat
Hagedoornlei
Omvat
Herfstlei
Omvat
Hof ter Linden
Omvat
Hovestraat
Omvat
Jachtlaan
Omvat
Jan van Mirlostraat
Omvat
Jan Verbertlei
Omvat
Justus Lipsiusstraat
Omvat
Koning Albertlei
Omvat
Kontichstraat
Omvat
Leeuwerikenlei
Omvat
Lentelei
Omvat
Leopold III-lei
Omvat
Mechelsesteenweg
Omvat
Mussenburglei
Omvat
Oude-Godstraat
Omvat
Schans X
Omvat
Strijdersstraat
Omvat
Terelststraat
Omvat
Terlindenlaan
Omvat
Tuinwijk Minerva
Omvat
Zwaluwenlei
Is deel van
Arrondissement Antwerpen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Edegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/13681 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.