Naam van het vanouds bekende moerassig gebied in het noordwesten van de stad, gelegen tussen de zogenaamde Briel en Muide. Sinds de veertiende eeuw binnen de stadsomwalling en doorkruist door talrijke grachten. De wijk was nog schaars bevolkt en voornamelijk gebruikt als bleekvelden. Een der belangrijkste grachten was het zogenaamde "Meerhemvaardeken", langs de huidige Kartuizerlaan en de straat Meerhem, voorzien van verschillende bruggen: de Kartuizerbrug, Sint-Gillisbrug, Halsbrekersbrugske, Plattesteiger en Wertbrug. Ze werd gedempt in 1902 en samen hiermee werd het gezondmakingsplan van V. Compijn voor de gehele Meerhemwijk doorgevoerd. De bestaande Meerhemkaai en Kartuizerlaan, met behouden oude kernen en beluiken op de linkerstraatzijde, kregen een nieuwe aflijning op de gedempte vaart (rechts). Het Berouw, dat van oudsher het Meerhem doorkruiste van de Kartuizerlaan tot de Geuzenberg, bleef haar oorspronkelijke aflijning en oudere bebouwing met beluiken behouden, evenals de Geuzenberg, Noordelijke begrenzing van het gebied gelegen tegenover de gedempte stadsvest. Daarnaast werden talrijke nieuwe straten aangelegd. Een nieuwe brede hoofdas, de Tolhuislaan, met voornamelijk winkelfunctie, dwarst het gebied in noord-zuidrichting en volgt hierbij enigszins het gebogen tracé van de oude Kartuizerlaan-Meerhem waarmee ze verbonden wordt door talrijke zijstraten met een zuiver sociale woonfunctie. Ze kregen de namen van beroemde renaissancefiguren. Een haast radiaal kruispunt ontstaat in het midden van de Tolhuislaan door het samenkomen van de Mercatorstraat en de Sanderusstraat die rechts een verbinding vormen met de Kartuizerlaan en de Jozef Van Crombrugghestraat die links, parallel aan het Berouw naar de Geuzenberg leidt. De Jacob van Maerlant-, Justus Lipsius-, Frans Rens- (vroeger Ferdinand Snellaertstraat) en Hugo van der Goesstraat vormen rechte verbindingsstraten met Meerhem. De ingesloten driehoek links, tot de Tolpoort wordt doorkruist door enkele smalle straten: de Jan Baptist Davidstraat en de doorgetrokken Ferdinand Snellaertstraat, de Lambert Queteletstraat en de doorkruiste Erasmusstraat. De meeste gronden werden door de stad verkaveld en voornamelijk bebouwd in 1906. Verschillende huizenblokken in de Justus Lipsius-, Jacob van Maerlant-, Frans Rens-, Lambert Quetelet-, Erasmus- en Jan Baptist Davidstraat zijn op het plan voorbehouden voor sociale arbeiderswoningen. Ze zijn uitgevoerd als identieke ensembles van enkelhuizen met twee en een halve of drie bouwlagen, twee traveeën en eenvoudige vensters met lekdrempels. Dit stadsgedeelte groeide dus uit tot een typische arbeiderswijk in de onmiddellijke omgeving van de haven en het industriegebied. Vandaag nog blijft zij deze sociale woonfunctie vervullen, niet enkel voor de lokale arbeidersklasse maar sinds enkele jaren ook voor de talrijke gastarbeiders, zoals blijkt uit een recente survey van de wijk. De meeste straten vertonen een zelfde vrij monotoon beeld van identieke straatwanden bestaande uit ééngezinswoningen met drie bouwlagen van twee traveeën onder doorlopende of iets verspringende kroonlijst. Risalieten en het gebruik van verschillend getinte baksteen verbreken enigszins de eentonigheid. Varianten in de vensteropeningen.
Stadsarchief Gent, Atlas Goetghebuer, F. 161/ D.93.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)