Leiegemeente van 890 ha en 5494 inwoners (1981). Grenzend van west tot noordoost aan de Leie, met ten noordoosten Afsnee, ten zuiden en ten zuidoosten. De Pinte, ten oosten Sint-Denijs-Westrem en ten westen Deurle.
Gelegen aan de rechter oever van de Leie. Landschap en bodemgesteldheid worden gekenmerkt door vijf landschapstypes. Droge zand- tot lemig zandgronden op de grote kouterrug, het oudste landbouwland opklimmend tot het Neolithicum. Natte zandleem- en kleigronden in de alluviale Leievlakte aansluitend bij de kouterrug. Lemige zandgronden in de depressie van Brakel ten oosten en van Hoog-Latem ten zuiden. Droge zandgronden van het duinengebied gelegen ten westen van de kouterrug. Een driesgehucht aan het huidige vijvertje in de Latemstraat vormde de eerste nederzetting.
Talrijke archeologische vondsten op de pleistocene zandrug van Brakel, namelijk scherven uit de La Tene-periode (late ijzertijd) en materiaal uit de Gallo-Romeinse periode, wijzen op vroege bewoning.
Eerste vermelding van de wijk Brakel in de annalen van de Sint-Pietersabdij in 736 en van Lathem in 823-824; vanaf de 16de eeuw zogenaamd Sint-Martens-Latem. Ressorteerde onder de kasselrij van de Oudburg en omvatte vier belangrijke heerlijkheden: de heerlijkheden van de Gentse abdijen van Sint-Baafs en Sint-Pieters, de heerlijkheid van Nevele en de grafelijke heerlijkheid van 's Graven Hazele. De heerlijkheid van Sint-Baafs in het centrum van de huidige gemeente, bezat de vierschaar. De heerlijkheid van Sint-Pieters met de heerlijkheid Overmeers lag ten zuidoosten van de gemeente. De heerlijkheid van Nevele strekte zich uit ten noordwesten van de gemeente, onder meer de oude wijk zogenaamd Brakel en een deel van de Warande van de heer van Nevele (nu onder meer de golf).
Drie oude bewoningskernen, het dorpscentrum aan de Leie, de Kortrijksesteenweg en de wijk Brakel, werden in de eerste helft van de 20ste eeuw aangevuld met residentiële bebouwing, voornamelijk in de voorheen beboste duinen. Eveneens in het duinengebied werd in 1909 een golfterrein aangelegd. De ontsluiting van het dorp begin 20ste eeuw werd gestimuleerd door de aantrekkingskracht van de Leiestreek op de kunstenaars, vooral uit het Gentse. De kunstenaars die zich hier vestigden waren toonaangevend in het kunstgebeuren van toen. Het Vlaams expressionisme bepaalde het artistieke klimaat van de Leiedorpen in de volgende decennia. Stilaan ontdekte ook de gegoede Gentse burgerij de rust van het landelijke kunstenaarsdorp en werden de eerste zomerverblijven gebouwd. Vanaf de 20ste eeuw sterke toename van bebouwing in het centrum en aan de steenweg, vanaf het derde kwart van de 20ste eeuw werd het gedeelte ten zuiden van de steenweg (Hoog Latem), tot den akkerland, eveneens bebouwd, voornamelijk met grotere verkavelingen, waaronder de sociale woningen zogenaamd "Open Veld" naar ontwerp van architect I. Van Mossevelde van 1977 en 20 "patiowoningen" naar ontwerp van H. Van Kerckhove van 1974-1976. Thans voornamelijk residentiële bewoning in na-oorlogse villa's op grote beboomde kavels.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen,, reeks I, deel 3, Gent, 1864-70. Sint-Martens-Latem.
- Schetsen uit 1150 jaar Geschiedenis 824-874, in Heemkring Scheldeveld, Jaarboek V, 1974-1975.