Het huidige Sint-Jacobsplein, bij de bouw van de tweede stadsomwalling in de 14de eeuw bij de stad ingelijfd, werd vroeger de "Biest" genoemd, een collectivum voor "bies" dat verwijst naar de met biezen begroeide plaats in de buurt van de Dijle en de Voer. Dwars over de Biest liep tot in 1774 een gracht die het water van de Doelage - een poel vlakbij de pastorie- naar de Voer afleidde. Een tweede gracht liep in dezelfde richting langs de huidige Biezenstraat en werd daar overbrugd door de "Ezelsbrug". In 1774 verleende de Leuvense magistraat de toestemming om de gracht te dempen en te vervangen door riolering. Daarop werd een gedeelte van het plein, dat omringd was met in de hoogte variërende bermen en struikgewas, genivelleerd. Van 1793 dateert de beslissing van de stadsmagistraat om er een vee- en paardenmarkt aan te leggen; een beslissing die als gevolg van de politieke en economische verwarring pas in 1824 werd uitgevoerd. In tussentijd werd een gedeelte van het braakliggend terrein benut als moestuin.
De aanleg van het Sint-Jacobsplein, genoemd naar de vlakbij gelegen Sint-Jacobskerk, werd in 1824-1827 gerealiseerd door aannemer Ferdinandus Duchesne, die bij openbare aanbesteding was aangewezen.
In tegenstelling tot de huidige platanen was het rechthoekige plein oorspronkelijk omzoomd met kastanjebomen en afgesloten met een houten afrastering. Volgens Van Even dateert de als monument beschermde omheining met arduinen paaltjes en gietijzeren staven van 1842. Sinds 1927 wordt het Sint-Jacobsplein ter gelegenheid van Leuven Kermis op de eerste maandag van september gebruikt als vee- en paardenmarkt.
Volgens het Primitieve Kadasterplan was het huidige Sint-Jacobsplein in 1825 slechts aan de west- en de zuidzijde bebouwd. Aan de zuidkant bevonden zich enkele grote complexen, waaronder het Hof van Gete dat rond 1867 werd gesloopt om er het klooster van de Zusters ven Liefde te bouwen (NUMMER 13). Aan de westkant werd heel het bouwblok in beslag genomen door de brouwerij "den Horen" (NUMMERS 2-8). De huidige, overwegend 19de-eeuwse bebouwing op het plein was geenszins het resultaat van een globaal project, maar van individuele initiatieven die aan strenge bouwvoorschriften waren onderworpen: de rooilijnen dienden gerespecteerd, de gevels mochten geen enkele uitsprong vertonen, terwijl de trap naar de voordeur niet meer dan 30 cm. mocht vooruitspringen. Ook moesten de goten breed genoeg zijn om alles wat kon glijden of vallen, op te vangen. Het uiteindelijke resultaat was een homogeen geheel van neoclassicistische burgerwoningen, twee à drie bouwlagen hoog met typische, wit bepleisterde lijstgevels. Hiervan zijn onder meer de panden 26, 27-28 restanten, zij het wel ontpleisterd en met meermaals gewijzigde puien en interieurs.
Het Sint-Jacobsplein werd in 1995 beschermd als stadsgezicht. De arduinen paaltjes met gietijzeren stangen werden op hetzelfde moment als monument beschermd.
Afdeling ROHM Vlaams-Brabant, Archief Monumenten en Landschappen: beschermingsdossier (08.03.1995).
UYTTERHOEVEN R., Leuven weleer. Naar de Biest en tot aan de Westhelling: Brusselsestraat, Kapucijnenvoer, Fonteinstraat,..., deel 5, Leuven, 1989.
VAN EVEN E., Louvain dans le passé et dans le présent, Leuven, 1895, p. 28, 668.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)