erfgoedobject

Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg

landschappelijk geheel
ID
135380
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135380

Juridische gevolgen

Beschrijving

Fysische geografie

Kanne is gelegen aan de benedenloop van de Jeker, die enkele kilometers verder in de Maas uitmondt.

Het Jekerdal, evenals het in 1930-34 aangelegde Albertkanaal, is er circa 40 tot 50 meter diep in het substraat ingesneden, waardoor zeer steile hellingen voorkomen. De oostelijke dalhelling is doorsneden met droge valleien. Het smalle en langgerekte interfluvium tussen Jeker en Maas is de Sint-Pietersberg (deels gelegen in Luik, Belgisch en Nederlands Limburg), tijdens het quartair gevormd door verticale erosie van deze rivieren.

Op de hellingen dagzomen onder andere krijtformaties van het Maastrichtiaan, vaak ontsloten door ondergrondse groeves. Het Maastrichtiaan krijtgesteente is rijk aan fossielen en heeft dus een paleontologisch belang. Haaientanden, resten van zee-egels, schelpen,...worden frequent blootgelegd. In 1770 ontdekten blokbrekers in de mergelgroeven van de vlakbij gelegen Sint-Pietersberg een reusachtige reptielschedel. Paleontologen brengen deze uitgestorven reptielen momenteel onder in de familie der Mosasauriden of Maasreptielen. In het Limburgse krijtgesteente werden in totaal vijf soorten mosasauriden gevonden. Samen met de Grote Zeeschildpadden waren de Mosasauriden de laatste vertegenwoordigers van de grote reptielen die de aarde bevolkten tijdens het Secundair tijdperk (220-65 miljoen jaar geleden). Het geheel vormt zowel natuur- en cultuurhistorisch als landschappelijk nog steeds een zeldzaam samenhangend geheel. De Sint-Pietersberg vormt als het ware een circa 8 kilometer lange kalkheuvel, bestaande uit krijtlagen, plaatselijk bedekt met fijn zand dat langs de steile Jekerhelling zichtbaar is in een nu verlaten groeve.Over het geheel werd gedurende het quartair een laag Maasgrind afgezet en daarna een dunne laag Haspengouwse leem. De krijtformaties in de ondergrond, afgewisseld door vuursteenbanken, verklaren de karstverschijnselen zoals dolinen en orgelpijpen. Hier en daar komen zwerfstenen voor: enorme rotsblokken, afkomstig uit de Ardennen, en tijdens de ijstijden door de Maas afgezet. Het landschappelijk meest gave deel van de Sint-Pietersberg is het plateau van Caestert, dat zich op het grondgebied van Kanne situeert.

De akkers en weiden, loofbossen, struwelen en houtkanten, zowel als de onbegroeide kalkrots vormen een aangename en boeiende verscheidenheid. Eeuwenlang werden de droge kalkgraslanden door mergellandschapen beweid. Door hun ligging en reliëf vertonen de zuidwest georiënteerde hellingen een uitzonderlijk microklimaat.

Cultuurhistorie

Het gebied heeft een rijke vestigingsgeschiedenis. De Centrale Archeologische Inventaris meldt een tiental archeologische vindplaatsen uit verschillende perioden. Er werden niet alleen prehistorische werktuigen gevonden. Het plateau van Caestert herbergde ook een Romeins legerkamp, een Merovingisch klooster met kapel, een middeleeuwse hoeve en burcht, later verbouwd tot kasteel. Thans is enkel de boerderij, op Luiks grondgebied, gespaard gebleven.

Op de grens met Wallonië bij de overgang van het plateau naar de valleihelling bevindt zich een gedurende de opgravingen van 1967 en 1968 volledig afgegraven Gallo-Romeinse tumulus 'De Toem'.

Vanuit de hoogten van de Sint-Pietersberg ontvouwen zich panorama's op de omgeving. Op de voorgrond hoort het Albertkanaal onlosmakelijk bij het zicht op Kanne. Achtereenvolgens doorsnijdt het via een kunstmatig gegraven kloofdal de Sint-Pietersberg, dwarst het de vallei van de Jeker en dringt dan binnen in het Haspengouws leemplateau. Over de sierlijke, betonnen brug in Vroenhoven, beschermd als industrieel erfgoed, gebeurde bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog de invasie van Duitse tanks, nadat eerst het vlak over de taalgrens gelegen en onneembaar geachte fort van Eben-Emael door Duitse zweefvliegtuigen veroverd werd.

Kanne heeft een uitgesproken valleisite en bestaat thans uit twee aaneengegroeide, historische kernen: Neerkanne in het noorden en Opkanne in het zuiden. Het wordt wel eens het 'witte dorp' genoemd. De meeste oude hoeves en woningen zijn gebouwd met de plaatselijk ontgonnen mergelsteen, andere zijn met een kalkcement bestreken en wit geschilderd. Zij benadrukken het landelijke en streekeigen karakter van het dorpsbeeld, traditioneel bepaald door landbouw en mergelwinning. Opmerkelijk zijn onder andere de woningen in het Avergat, de hoeve Cilissen in de Bovenstraat, de hoeve Vrancken en de hoeve Vrijens, de huizen Collijn en de notariswoning, maar evenzeer ook de twee watermolens respectievelijk gelegen in de Kleine Molenstraat en de Grenadiersweg, de Heilig-Grafkapel, het voormalig rectorshuis of huis Poswick en de toren van de Sint-Hubertuskerk. Het terrassenkasteel van Neerkanne werd door de scheiding van Belgisch en Nederlands Limburg in 1843 met de omliggende goederen bij de Nederlandse gemeente Wolder gevoegd.

Kanne, veruit de meest toeristische deelgemeente van Riemst, is vooral ook bekend omwille van de mergelgrotten, waarvan sommige in groepsverband bezocht kunnen worden. De bezoeker krijgt er een beeld van het monumentale, het unieke microklimaat en het historische karakter van de vroegere groeves. De mergelgroeves van Kanne situeren zich vooral in de noordwestelijke dalhelling van de Jekervallei (onder andere Muizenberg, Slingerberg, Tiendenberg). De gangenstelsels op Belgisch grondgebied in de Sint-Pietersberg omvatten de Caestergroeve, Ternaaien-Boven en Ternaaien- Beneden, waarvan de ingangen zich echter in de provincie Luik bevinden. Het oudst bekende opschrift "Lambier le po(n)deur fut ici..." dateert van 1468. Het bevindt zich in het Belgische gedeelte van het Caestert stelsel. Dit betekent dus dat de groeven ouder zijn. Het woord 'mergel' is van Romeinse, vermoedelijk zelfs van Keltische oorsprong. De Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere (23/24-79 na Christus) schrijft in zijn Naturalis Historia over het "mergelen en kalken van de grond" en het gebruik in Gallië van 'marga' als meststof. Vooral vanaf de 14de eeuw werd de mergelsteen systematisch geëxploiteerd voor de bouw van kerken, burchten, woningen en hoeves. Later werd hij nog in bakstenen gebouwen verwerkt in horizontale speklagen, hoekkettingen en lijstwerk. De groeves werden handmatig ontgonnen door zogenaamde blokbrekers. Vaak ontstond een netwerk van ondergrondse galerijen met een oppervlakte van tientallen hectares. Zij bevatten tal van verwijzingen (zoals inscripties, graafkervingen en schilderingen) naar hun gebruik, ouderdom of uitbatingstechniek. Verschillende ontginningsmethoden hebben een verscheidenheid in ondergronds landschap geboetseerd. De mergelzandsteen is echter gevoelig voor verwering en brokkelt dan snel af, zodat het gebruik ervan vanaf het midden van de vorige eeuw verminderde. Sommige van de gangenstelsels werden gebruikt voor de champignonteelt, die hier rond de tweede wereldoorlog zijn hoogtepunt kende. Naast hun hoge erfgoedwaarde verwierven de groeven recent een functie in het kader van het natuurbehoud als vleermuizenreservaat. De wanden en plafonds van de grotten bieden door hun onregelmatige vormen en het aanwezige microklimaat immers overwinteringsplaatsen (hibernacula) voor vleermuizen.

  • Kaart van België, Nationaal Geografisch Instituut, uitgegeven vanaf 1976, schaal 1:25.000, kaartbladen 34/1-2 (Bilzen-Lanaken), 34/3-4 (Smeermaas), 34/5-6 (Tongeren-Bassenge) en 34/7-8 (Visé-Voeren (Fourons)).
  • BATS H. 1989: Het Plateau van Caestert. Een monumentaal landschap op de grens van twee landen en drie provincies, Monumenten, Landschappen & Archeologie 8.4, 4-25.
  • BAEYENS L. 1958: Bodemkaart van België. Verklarende tekst bij het kaartblad Herderen 107E, Gent.
  • BREULS T. & DE GROOD E. 1986: De onderaardse kalksteengroeven van Caestert, Ongepubliceerd rapport, s.l.
  • PAHAUT P. 1960: Bodemkaart van België. Verklarende tekst bij het kaartblad Visé 108W, Gent.
  • SCHLUSMANS F. 1990: Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Deel 14n 1. Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Riemst-Tongeren, Brussel.
  • VAN ORMELINGEN J. 2004: De schrale graslanden ten westen van Kanne: Cultuur en natuurhistorische beschrijving, Natuurhistorisch 93.7, 221-227.
  • VAN ORMELINGEN J. 2002: Landschapsecologie van de westelijke Jekerhellingen in Kanne, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Vrije Universiteit Brussel.

Bron: Aanduidingsdossier ankerplaats 'Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg', definitieve aanduiding 20/11/2007. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Bats, Hubert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Mergelkern van Kanne

  • Is deel van
    Riemst


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135380 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.