Algemene situering
De site van de voormalige Sint-Lambertuskerk situeert zich op ongeveer 4,5 kilometer van de stadskern van Mechelen en op een vijftigtal meter ten zuiden van de Dijle. De voormalige kerk was er ingeplant op een plaats waar een hoge zandrug tot bijna tegen de Dijle komt. De site bevindt zich dan ook op een steile rand die circa 4 meter hoger ligt dan de rivier. Vlak bij de kerk en het dorpsplein moet liep ook de oude weg van Mechelen naar Leuven, getuige de vele cartografische documenten. Vóór de aanleg van de steenweg was dit de belangrijkste verbinding tussen beide steden.
Archeologische nota
In november 1944 wordt de Sint-Lambertuskerk van Muizen en de pastorie getroffen door een vliegende bom. Enkel de toren overleeft de V1-inslag. In 1947 wordt de toren beschermd als monument omwille van de archeologische, artistieke en oudheidkundige waarden. In 1949 vinden er opgravingen plaats ter hoogte van de vernielde kerk door de Rijksdienst voor Opgravingen onder leiding van Jozef Mertens. Het archeologisch onderzoek vond plaats omdat men de vernielde kerk oorspronkelijk wilde heropbouwen op dezelfde plaats. Een voorafgaand onderzoek drong zich op omdat, door de aangerichte oorlogsvernielingen, het duidelijk was geworden dat de onderbouw van de toren erg oud was en er dus vermoedelijk ook restanten van een ouder kerkgebouw te onderzoeken waren.
Het onderzoek focuste zich op de plaats waar zich de vernielde parochiekerk bevond. Daar werden door Jozef Mertens 7 verschillende kerkfasen gedocumenteerd: een houtbouw die hij dateerde in de 8ste of 9de eeuw na Chr., een stenen centraalbouw die hij dateerde in de 10de eeuw, een éénbeukig 15de/16de-eeuwse parochiekerk en verschillende latere verbouwingen tot de driebeukige kerk die op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd vernield. Ook worden er verschillende inhumatiegraven (zonder bijgaven) opgemeten die hij in dezelfde periode als het houten kerkje dateert.
Vermoedelijk in het begin van de 16de eeuw werd de centraalbouw afgebroken om plaats te maken voor een éénbeukige parochiekerk met drie traveeën. Enkel de toren, de traptoren en het koor van de oude kerk werden behouden. In een latere fase (na 1580) wordt ook het koor afgebroken en vervangen door een veel dieper rechthoekig koor. De jongste fase betreft een kerk die in 1772 werd opgericht en die mits verschillende verbouwingen nog overeind stond op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het is deze kerk die werd vernield door de V1-bom.
Vanaf 2017 startte het agentschap Onroerend Erfgoed met een gefaseerd waarderend onderzoek (zowel geofysisch als een evaluerend archeologisch onderzoek) naar de site van de voormalige Sint-Lambertuskerk in Muizen. Bedoeling van dit onderzoek was om de bewaringstoestand van het bodemarchief na te gaan en om te onderzoeken of de 10de-eeuwse datering van de centraalbouw kon bevestigd worden. Dit onderzoek bevestigde de goede bewaringstoestand en bracht ook belangrijke nieuwe informatie aan het licht met betrekking tot de datering van de centraalbouw.
Het geofysisch onderzoek heeft met succes een patroon van muren en lineaire overblijfselen in kaart gebracht die behoren tot de latere kerkfasen. Uit de resultaten bleek ook de aanwezigheid van een grote cirkelvormige reflectiezone die wellicht verband houdt met de overblijfselen van de middeleeuwse centraalbouw die door Jozef Mertens als 10de-eeuwse Karolingische kerk werd aangeduid.
Na dit niet-destructief onderzoek werden drie proefputten uitgezet op het terrein. De muur van de centraalbouw werd in de drie werkputten aangetroffen en is nog goed tot zeer goed bewaard gebleven. Het muurwerk is bijna integraal opgetrokken uit een zandige kalksteen met een zachte zandige mortel. Opvallend is de afwezigheid van restanten Romeinse mortel en ander romeins materiaal zoals dakpannen. Dit is in tegenspraak met de analyse van Jozef Mertens dat het bouwmateriaal van de centraalbouw hergebruikt Romeins materiaal zou zijn geweest.
Op één plaats in werkput 2 was nog een verstek aanwezig in de muur met daarboven enkele mooi rechthoekig gekapte parementstenen. Het is de enige plaats waar de aanzet van opgaand muurwerk van de centraalbouw kon waargenomen worden.
Er werden in totaal drie grafkuilen aangetroffen met nog menselijk skeletmateriaal in situ. Het gaat om drie graven die ook reeds door Jozef Mertens waren gedocumenteerd (ingetekend) maar blijkbaar niet volledig zijn onderzocht of opgegraven. Eén grafkuil was deels verstoord (werkput 1) en bevond zich stratigrafisch onder de centraalbouw. De twee ander graven (werkput 2) zijn stratigrafisch een stuk jonger dan de centraalbouw.
Drie radiokoolstofdateringen wijzen erop dat de centraalbouw in Muizen niet in de Karolingische periode werd gebouwd. De bouw moet zeker na 1020 gedateerd worden. De centraalbouw kerk in Muizen is dus ten vroegste in de laat-Ottoonse of het begin van de romaanse periode te dateren.
Van het 8ste-eeuwse houten kerkgebouwtje dat Mertens reconstrueerde aan de hand van enkele paalkuilen konden geen duidelijke sporen meer in situ aangetroffen worden.
In januari 2020 werd door het agentschap Onroerend Erfgoed een beperkt booronderzoek uitgevoerd op het terrein ten westen van de pastoriemuur. Deze zone is lang in gebruik geweest als begraafplaats. De resultaten van dit onderzoek wijzen op een weinig verstoord archeologisch bodemarchief met aanwezigheid van menselijke begraving. Zowat alle boringen leverden naast fragmentjes botmateriaal ook sporen op van een horizont met brokjes zachte zandige kalkmortel. Er kan dan ook niet uitgesloten worden dat in deze zone nog sporen van middeleeuwse bebouwing aanwezig zijn.
Toren van de oude Sint-Lambertuskerk
De toren van de oude Sint-Lambertuskerk, die de V1-inslag in november 1944 overleefde, is een zwaar verankerde rechthoekige toren van zandsteen, iets verbredend naar het westen, onder een leien naaldspits. Na de vernieling door de Staatsen in 1578, volgde een langdurige en moeizame restauratie, die werd voltooid in 1625 en ingewijd in 1636. De toren werd hersteld tot een hoogte van circa 11 meter en verder opgebouwd met een klokkenverdieping (baksteen met een parement van witte steen) tot 17 meter in romaanse stijl; twee lijsten van witte steen duiden het onderscheid aan tussen oud en nieuw; twee gevelstenen (west- en zuidzijde) met jaartal 1625 verwijzen naar het jaar van de herstelling. De smalle rechthoekige vensters met het uitzicht van schietgaten, volgens sommigen verwijzend naar het oorspronkelijk defensieve karakter, werden gedicht en vervangen door rondbogige. Vermits de toren sterk begon over te hellen, werden in 1735 aan de westzijde twee steunberen gebouwd, die in 1862 vervangen werden door een meer stevige constructie; zie de drievoudig versneden, bakstenen steunberen met speklagen van zandsteen. Vernauwde rondbogige doorgang aan westzijde, kleinere aan oostzijde.
Consoliderende restauratie naar ontwerp van de Technische Dienst Openbare Werken Mechelen in 1988.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/12025/103.1, De middeleeuwse centraalbouw (VAN DEN HOVE P. 2022).
- KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Mechelen, Bouwen door de eeuwen heen in in Vlaanderen 13N2, Brussel - Turnhout.