is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Amandus
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Amandus
Deze vaststelling was geldig van tot
Parochiekerk van oudste parochie van de gemeente Wingene. Georiënteerde driebeukige kerk in verschillende bouwfasen tot stand gekomen maar hoofdzakelijk te dateren in de 17de en 18de eeuw. Deels behouden veldstenen sokkel (vermoedelijk 11de eeuw).
De kerk is gelegen aan de kruising van de Markt, Kerkplein, Guido Gezellestraat en de Zandbergstraat. De omgeving van de kerk is volledig verhard en ten zuiden, ten noorden en ten westen ingericht als parking. Nieuwe aanplant van bomen aan de zuidzijde. Oorspronkelijk bevond zich rond de kerk het kerkhof dat was omgeven door een brede gracht en een muur ter hoogte van het kerkplein. De muur was centraal doorbroken door een "lijkhek" tussen twee pijlers. Daarnaast lag een arduinen voetstuk voor het voorlezen van de verordeningen door de baljuw. Het kerkhof wordt in 1807 opgeheven na een Napoleontisch decreet en heringericht in de Beernemstraat. Aan het vroegere kerkhof herinnert het Calvariekruis aan de zuidzijde: een kruis met Christusfiguur op een stenen sokkel en binnen een wit gepleisterde spitsboogvormige beeldnis. Afgesloten door een smeedijzeren hek. Aan de noordzijde een bronzen beeld van het Heilig Hart op een zandstenen sokkel. Beeld uitgevoerd in 1951 door Michel Poppe uit Brugge. Oorspronkelijk stond dit beeld centraal op het kerkplein.
Circa 11de eeuw: naar verluidt bouwen de benedictijner paters de eerste veldstenen kerk. Het is een eenbeukige, Romaanse kruiskerk van 6,25 meter breed en 30 meter lang met een transept van 19 meter. De kerk heeft een achtkantige toren en het dak is bedekt met stro. 1564: pastoor Jacobus De Graeve laat een noordbeuk bijbouwen. 1593: vernieling van de kerk en de omliggende huizen en schuren door de Vrijbuiters van Oostende. De kerk blijft lange tijd in deze vervallen toestand. 1612: tijdens een storm stort het restant van de kerk in. 1619: tijdens een rooftocht van het garnizoen van Sluis worden de restanten platgebrand. 1625: gedeeltelijke herstelling van de kerk: "de kerk werd op de muren herbouwd. Het was een gotieke kerk met drie beuken, 37 meter lang en 19 meter breed. De vensters werden vernieuwd volgens de mode van die tijd. De torre in’t midden werd afgebroken. Toen werd in ’t midden achteraan een houten torre gebouwd met scherpe naalde, in hout en met schaliën gedekt". Wijding van de kerk door de bisschop van Brugge Dionysus Christophori op 19 oktober 1625. 1640: afbeelding van de kerk in "rentebouck van de heerlijkheid van Ooyghem". De kerk is in twee delen verdeeld door een muur: slechts drie traveeën zijn voorzien van een stro-dakbedekking, van de andere vier is het dak verdwenen. De kleinere kerk is toegankelijk gemaakt via twee nieuwe ingangen, een aan de zuidzijde en een aan de noordzijde (bouwsporen). 1679: Tijdens de schermutselingen in het kader van de Frans-Hollandse Oorlog brandt de kerk af. 1737: op initiatief van pastoor De Busschere wordt de kerk verbouwd: “geheel de spitsbogige trant was verdwenen, kruisbeuken, vensters, pilaren, enz.. Alles wat kloek gebouwd. Een scherp torentje van 12 meter hoog stond vooraan in de kap ingewerkt en men hing er het oude klokje van 1606 in. Het Onze-Lieve-Vrouwaltaar werd vooruitgeschoven en daarachter werd een tweede sacristie uitgebouwd. De toren werd aan de zuidzijde tegen de kerk aangebouwd”. 1789: aanbouw van de ronde doopkapel. 1807: het oude kerkhof wordt in navolging van een Napoleontisch decreet opgeheven en een nieuwe begraafplaats wordt opgericht in de Beernemstraat. 1853: afbraak van de toren, verlengen van de kerk met 18 meter en optrekken van de nieuwe toren aan de westzijde. 1857: in de nieuwe toren wordt een beiaard (van Aerschot, Leuven) en uurwerk geplaatst. Begin 20ste eeuw: op een foto van voor de eerste Wereldoorlog is het interieur afgebeeld met polychroom beschilderde gordelbogen en muurdammen. 17 oktober 1918: de toren wordt door de terugtrekkende Duitsers gedynamiteerd. 1927: heroptrekken van de gotische toren naar ontwerp van architect Edward Schelstraete, die zich inspireert op de kerk in Lichtervelde, waar de pastoor eerder diende. 1991-1993: restauratie van de kerk naar ontwerp van architecten Lut Christiaens en Bernard Deryckere: onder meer vernieuwen van de leien dakbedekking, vernieuwen metselwerk van maaswerk, vernieuwen binnenbepleistering, hervoegen buitengevels, automatiseren en verlichten torenuurwerk en schilderwerken.
De plattegrond ontvouwt een middenbeuk en twee zijbeuken van acht traveeën. Een vijfzijdig apsis met aan weerszijden een driezijdige koorkapel. Aan de zuidzijde een ronde uitbouw voor de doopkapel. Aan de noordzijde een rechthoekige sacristie. Gebruik van rode, oranje en gele baksteen in combinatie met veldsteen in de sokkel, kalkzandstenen restanten van vroegere monelen en dorpels, blauwe hardsteen voor dekstenen, ornamentiek, deur- en vensteromlijstingen, cordon- en druiplijsten. Leien dakbedekking. Westtoren van twee traveeën in vier horizontale geledingen verdeeld door middel van cordonlijsten onder spitse toren geflankeerd door arkeltorentjes en borstwering met blinde rondboogfries. In bovenste geleding een spitsboogvormige nis waarin telkens vier rondboogvormige galmgaten, in de derde geleding twee blinde spitsboognissen met lichtspleet onder drie ronde nissen. De derde geleding is opengewerkt door een spitsboogvormige vensteropening binnen een geprofileerde baksteen omlijsting met druiplijst, ingevuld door een drielicht met bakstenen maaswerk. Op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich de rondboogvormige deuropening in een spitsboognis. Op de hoeken verjongende steunberen. Westgevel van zijbeuken in donkerder baksteen en bestaande uit een puntgevel met blinde spitsboognis waarin drielicht met maaswerk in gele baksteen in een omlijsting met afgeschuinde dagkanten en onder een druiplijst. Ook gebruik van gele baksteen voor de metseltekens, namelijk kruis- en stervorm. Zijbeuken met per travee verjongende steunberen en een spitsboogvormige vensteropening met drielichten onder een doorlopende druiplijst en met doorgetrokken onderdorpels. In de westelijke travee een tudorboogvormige deuropening in een geelbakstenen omlijsting met druiplijst. Wanden van koor en koorkapellen geritmeerd door spitsboogvensters met tweelicht en overhoeks geplaatste steunberen. Aan de zuidzijde ter hoogte van de vroegere toren een blinde nis. Sacristie van vier traveeën en een bouwlaag onder zadeldak en een plat dak (oostelijke en westelijke travee). Dakkapel onder zadeldakje voorzien van houten windbord. Rechthoekige en segmentboogvormige vensters voorzien van smeedijzeren dievenstaven, een deur onder zadeldakvormige luifel, toegankelijk via van trap met smeedijzeren leuning. Per travee verjongende steunberen, bloktandfries onder dakgoot. Tussen vierde en vijfde travee aan de noordzijde een ronde doopkapel. Horizontale gepleisterde band onder dakrand en gepleisterde geprofileerde cordonlijst onder spitsboogvormige vensteropeningen en oculus.
Schip en zijbeuken van elkaar gescheiden door een spitsboogvormige scheibogenarcade met ronde pijlers op een achthoekige geschilderde basis en Korinthisch kapiteel. In de drie beuken een tongewelf met geprofileerde gordelbogen en kroonlijst. Bepleisterde gewelven en wanden geschilderd in gele en witte tinten. Gebrandschilderde glas-in-loodramen in middenkoor door Jules Dobbelaere, Brugge, vervaardigd in 1898 en door hem hersteld in 1923, in Sint-Amanduskoor vervaardigd in 1901 door J. Dobbeleaere, Brugge, in Onze-Lieve-Vrouwkoor van 1924 door Karel Wybo, Kortrijk. Ronde doopkapel met gestucte wanden en plafond (1789, Sassenbrouck, Brugge) en marmeren trapjes (2) en tegelvloer met zwarte en witte tegels in radiaalpatroon gelegd (1789, door meester steenhouwer Brulois, Brugge), afgesloten door een gesculpteerd houten hek (1789, beeldsnijder C. Clauwaert, Brugge) en vijf glas-in-loodramen van 1939 (Fr. Rodenburg, Brugge). Boven noordelijk inkomportaal in de wand ingewerkte (in 1853) blauwe hardstenen graftombe en gedenksteen van Jan baron van Haveskercke (1638). Vloerbekleding in zwarte en witte marmeren tegels. Houten doksaal van 1928 naar ontwerp van Henri Labaer uit Ruddervoorde met recuperatie van materiaal van vroeger doksaal dat in 1783 door beeldhouwer Clauwaert was vervaardigd.
Hoofdaltaar in rood marmer en graniet met centraal schilderstuk voorstellende de aanbidding van het Kind door de Herders en bekronend tabernakel van circa 1750, Onze-Lieve-Vrouwaltaar van circa 1880 met uitbeelding van Onze-Lieve-Vrouw die het heilig Schapulier schenkt aan Simon Stock, polychroom houten Sint-Amandusaltaar van 1885 (Verbeke, Brugge) met geïntegreerde gebrandschilderde glas-in-loodramen van 1901, middenaltaar in 1984 vervaardigd met panelen van de vroegere communiebank, preekstoel van 1738 (Pieter Wanneyn en Joannes van Hecke), communiebank van 1731 (Pieter Van Walleghem, Jan Verfaillie) verlengd in 1768 (Dominicus Dalcy, Brugge) tegen de wanden van de zijbeuken geplaatst, eikenhouten koorgestoelte, twee biechtstoelen van 1776 (Jan Cloet en Dom. Dalcy, Brugge), twee eikenhouten biechtstoelen uit de twintigste eeuw, twee eikenhouten gedenktafels van 1870 (Henri Van den Berghe, Wingene), doksaal uit de jaren 1920 ontworpen door Edward Schelstraete (Brugge) met recuperatie van oorspronkelijk materiaal, orgel van 1927 (Jules Anneesens, Menen), doopvont in blauwe hardsteen van 1789 (Brulois, Brugge) met koperen deksel van vroegere doopvont, kruiswegen keramiek van 1972 (N. Randax, Luik), Onze-Lieve-Vrouw van den Rozenkransraam en Missieraam door Fr. Rodenburg in 1938, schilderij op doek voorstellende “Kerstnacht” van circa 1630, polychroom lindehouten beeld van Sint-Marcou van 1782 (D. Dalcy, Brugge), processiebeeld van Sint-Amandus van 1771 (D. Dalcy, Brugge), beiaard van 1926 (klokkengieter Michaux, Leuven).
Gedenkplaat Guido Gezelle aan de zuidelijke gevel: zwartmarmeren plaat met bronzen medaillon (Jules Lagae, Roeselare), ingewijd 11 juli 1930. Gedenkteken voor de militaire slachtoffers (Eerste Wereldoorlog) aan zuidelijke gevel. Beschilderde plaat waarschijnlijk uit witte natuursteen in de muur ingewerkt met voorstelling in een segmentboogvormige nis: Christus aan het kruis, waartegen een helm en twee gekruiste palmtakken. Nis afgeboord met bladerkrans. Daaronder een metalen tekstplaat. "bidt voor de zielen van hen die vielen voor het vaderland", "1914 1918" en "avv vvk" daaronder op een metalen plaat de namen en "r.i.p." monument onthuld op 16 september 1920.
Bron: GILTÉ S. & BAERT S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Wingene, Deelgemeente Zwevezele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL43, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Baert, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Over orgels vóór 1858 zijn nagenoeg geen gegevens voorhanden. In 1854 (herbouw kerk) wordt het orgel gedemonteerd en heropgebouwd door Ch.L. van Houtte (Waregem). Nog in hetzelfde jaar vernieuwt Maximilien van Peteghem (Gent) het positief. In 1858-1859 wordt het instrument omgebouwd door orgelmaker Fr. Ureel (Krombeke); toezicht op de werken werd gehouden door priester-architect J.A. Clarysse, die van 1846 tot 1863 onderpastoor was in Wingene; in 1877 voert dezelfde Ureel (sinds 1866 in Poperinge gevestigd) nog nieuwe verbeteringswerken uit. Dit orgel ging verloren in de Eerste Wereldoorlog. Het huidig orgel is een instrument van J. Anneessens (Menen), gebouwd in 1928.
Is deel van
Kerkplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Amandus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205594 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.