erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Martinus

bouwkundig element
ID
208538
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208538

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk van Desselgem, toegewijd aan Sint-Martinus. Neoclassicistische parochiekerk van 1841-1843 met bewaarde 18de-eeuwse westtoren. De kerk en het orgel zijn beschermd als monument.

Historiek

10de eeuw. Het eerste, lemen kerkje van Desselgem bevindt zich in de nabijheid van hofstede "Munkenhof" (zie Munkenhofdreef) en gaat terug tot 964, wanneer de Franse koning Lotharius II de schenkingen van zijn leenman Arnulf de Grote aan de Gentse Sint-Pietersabdij bevestigt (vermelding van het domein "Thrasselingehim cum ecclesia" of Desselgem met kerk).

11de eeuw. De kerk van Desselgem wordt genoemd in de lijst van goederen van de Gentse Sint-Pietersabdij die koning Hendrik I in 1038 in bescherming neemt.

12de eeuw. Het eerste kerkje in de omgeving van het "Munkenhof" wordt in de 12de eeuw te klein. Vóór 1164 bouwt men op de huidige locatie, ongeveer halfweg tussen het "Munkenhof" en de Meierie, een grotere romaanse zaalkerk in Doornikse steen. De rechten van de Sint-Pietersabdij op het altaar van Desselgem worden in de loop van de 12de eeuw herhaaldelijk bevestigd.

14-15de eeuw. Tijdens de 14de of de 15de eeuw wordt de kerk vergroot met een driezijdige koorsluiting in gotische stijl. In 1463 is de kerk reeds vergroot tot een kruiskerk met vieringtoren.

16de eeuw. In de 16de eeuw is er sprake van een uitbreiding van het koor. In 1559-1560 worden de kerk en de toren verwoest door de Gentse calvinisten of Geuzen. Vermoedelijk blijven enkel het schip en de kruisbeuk overeind. Pas in 1599 gaat men van start met de herstellingswerken.

17de eeuw. De Sint-Pietersabdij schenkt in 1600 een koorvenster. De figuratieve kaart van Desselgem, opgemaakt in 1620 door landmeter Lowijs de Bersacques, toont de kruiskerk met een groot kruis op de viering, ter vervanging van de afgebroken vieringtoren. In de 17de eeuw wordt de kruiskerk vervangen door een hallenkerk: de kruisbeuk wordt afgebroken en tussen 1620 en 1641 wordt de noordelijke zijbeuk voorzien. De tekening van Vaast du Plouich (1641) toont een tweebeukige hallenkerk zonder toren, voorzien van rondboogramen en steunberen. De figuratieve kaart van de parochies Desselgem en Beveren, opgemaakt in 1675 door Gudwalus van der Mariën, geeft vreemd genoeg nog de kruiskerk weer. Eveneens in de 17de eeuw wordt de tweebeukige hallenkerk voorzien van een sacristie. In 1694, tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697), wordt de kerk door de Fransen geplunderd.

18de eeuw. In 1700-1702 wordt het dak van de kerk hersteld. Het kerkhof wordt in de 18de eeuw omgeven door een haag en is met bomen beplant, totdat de bisschop in 1734 toestemming geeft om de bomen te verkopen. In 1736-1737 vinden er ingrijpende verbouwingswerken plaats en wordt, na het slopen van de westgevel, de voorgeplaatste westtoren op vierkant plattegrond gebouwd. De werken worden uitgevoerd door de Gentse meester-metselaar Bernard De Wilde en meester-timmerman Hendrick van Driesche. Er volgen nog werken: in 1748 aan de sacristie, in 1752 worden nieuwe ramen geplaatst en in 1769 bouwt E. Van Sassevelt een nieuw portaal.

Op de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, wordt de kerk weergeven op een cirkelvormig plein met bomen. Met de Franse revolutie komt de Sint-Martinuskerk in handen van de gemeente. De kerk zelf is op het einde van de 18de eeuw zo bouwvallig dat men vanaf 1790 overweegt een nieuwe kerk op te trekken.

19de eeuw. Op de tekening van Serafijn Vermote van 1813 wordt de kerk weergegeven met gotische spitsboogvensters. Volgens de kerkbegroting van 1829 wordt het Onze-Lieve-Vrouwkoor vergroot. Op de Atlas der Buurtwegen (1844) wordt de kerk nog steeds weergegeven met onregelmatig grondplan gevormd door de westtoren, de noordelijke zijbeuk en de sacristie aan de zuidzijde; het kerkhof bevindt zich rondom de kerk.

Reeds in de jaren 1830 worden plannen opgemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk. De plannen van provinciaal bouwmeester Van Caneghem, in 1839 vervangen door architect Louis Vuylsteke, worden niet aanvaard. In 1840 aanvaardt de kerkfabriek wel het ontwerp van de Gentse architect Persyn voor de kerkkoepel. Een vierde ontwerp is van de hand van de Gentse architect Louis Roelandt (aangezien architect Roelandt betaald wordt, is hij vermoedelijk verantwoordelijk voor een gedeelte van het ontwerp). De uiteindelijke plannen voor de nieuwe kerk zijn echter opgemaakt door medepastoor Jan August Clarysse uit Watou en voorzien een nieuwe driebeukige, neoclassicistische kerk met behoud van de 18de-eeuwse voorgeplaatste westtoren. In 1841 wordt gestart met de afbraak van de bouwvallig geworden hallenkerk. De werken worden toegewezen aan Albert Debacker uit Wakken. Het herbouwen van de kerk vindt plaats in 1841-1843 onder pastoor Pieter Vuylsteke en dankzij de steun van Anna-Theresia en Julia Verhaeghe. In 1842 wordt de kerk reeds in gebruik genomen (volgens het kadaster echter pas in 1845) en op 13 september 1843 ingewijd door Monseigneur Franciscus Boussen, bisschop van Brugge. De afwerking van het interieur vindt plaats in 1844.

Onder pastoor Karel Nisse (pastoor van 1851 tot 1883) wordt gezorgd voor de verdere aankleding van het interieur en de meubilering (onder meer preekstoel, biechtstoel). In 1870 wordt het orgel van de augustijnenabdij van Zonnebeke naar de kerk van Desselgem overgebracht; het orgel is in 1680 vervaardigd door orgelbouwer Van Belle uit Ieper. In 1878 wordt een nieuwe klok met de afbeelding van de twaalf apostelen in de toren gehesen.

20ste eeuw. De kerk vertoont reeds sinds 1890 sporen van verval en wordt in 1906 hersteld naar de plannen van de Kortrijkse architect Jules Carette. In 1914-1915 wordt de kerk voorzien van elektrische verlichting.

De noordwestelijke gevel en de toren worden tijdens de Eerste Wereldoorlog door granaatinslagen beschadigd. In 1917 verdwijnt, op bevel van de Duitsers, de taxushaag rond het kerkhof. De herstellingswerken van de kerk duren tot 1920. In 1921 levert het huis Lelan-Declerck uit Kortrijk tien heiligenbeelden in gepolychromeerd "carton romain" met baldakijn en console. In 1934 worden een roosvenster met de Heilige Drievuldigheid en twee halfonde glas-in-loodramen geleverd door het huis Peene-Delodder uit Brugge. In 1935 levert ditzelfde huis de glas-in-loodramen in de Onze-Lieve-Vrouwkapel en de Sint-Antoniuskapel. In 1938 wordt een muur in de sacristie uitgebroken en in 1939 herstellingswerken aan het dak uitgevoerd.

De kerk wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog (mei 1940) opnieuw beschadigd, waardoor een gedeelte van het dak en de gewelven instorten en zowel de gevels als de inboedel worden beschadigd.

Hoewel de gemeenteraad reeds in 1936 beslist om een nieuw kerkhof aan te leggen en het oude kerkhof opnieuw aan te leggen als "openbare plaats", wordt volgens de literatuur pas in 1945 gestart met de ontruiming van het kerkhof. In 1946 wordt door hovenier Aloïs Vandeputte een zesmeterstrook van groen aangelegd rondom de kerk, het overige gedeelte wordt een openbaar plein en parkeerruimte. De "vereniging" van het kerkhof met de openbare weg wordt pas in 1959 geregistreerd in het kadaster.

In 1947 worden glasramen van de Brugse glazenier en keramieker Joos Marechal geplaatst (boven een buiten- en binnendeur, boven de doopvont). Bij herstellingswerken aan de kerk in 1960 worden onder meer de galmgaten vergroot. Daaropvolgend, onder pastoor Martens, wordt het interieur gerestaureerd (witte beschildering van het interieur, nieuwe stoelen, tapijten, geluidsinstallatie, etc.). Op het einde van de jaren 1970 wordt de torenspits hersteld door de Beverse aannemer Frans Vandekerckhove.

21ste eeuw. Tijdens de inventarisatieperiode zijn de glasramen in restauratie (architect Germain Algoet uit Desselgem, glaswerken Mortelmans NV Wilrijk).

Beschrijving

Georiënteerde parochiekerk, gelegen op een ovaalvormig plein waarrond aan de westzijde de Liebaardstraat loopt. Ten oosten van de kerk bevindt zich een parking. De kerk wordt omgeven door bomen en is voor het westportaal, aan de kant van de Liebaardstraat, voorzien van een bakstenen ommuring tussen vierkante, bakstenen pijlers met vlaggenstokken. Neoclassicistische, driebeukige hallenkerk van 1841-1843 met een voorgeplaatste, 18de-eeuwse westtoren.

De plattegrond ontvouwt: een voorgeplaatste westtoren op vierkant grondplan, een schip van drie traveeën, een langwerpig koor met ronde koorafsluiting, het chauffagelokaal ten noorden en de sacristie ten zuiden van het koor.

Verankerde baksteenbouw op een plint in kalkzandsteen en onder een leien bedaking. Houten kroonlijsten op klossen. Gebruik van arduin voor de onderdorpels en gebruik van kalkzandsteen voor de geprofileerde lijst boven de onderste geleding van de westtoren en de omlijsting van het westportaal.

Vierkante, 18de-eeuwse westtoren onder een gesnoerde torenpits met ijzeren kruisbekroning met windhaan. Rondboogvormig westportaal in natuurstenen omlijsting onder dito fronton met daarboven grote segmentboogvensters. Bovenste geleding van de westtoren met segmentboogvormige galmgaten en torenuurwerken. Licht hoger opgetrokken middenbeuk en koor onder een gemeenschappelijk schilddak met kruisbekroning boven het koor. Zijbeuken met drie aaneengeschakelde puntgevels met elk een verdiepte rondboognis met bovenaan een halfrond venster op een arduinen rustend op consoles en voorzien van waaiervormig schrijnwerk (lichtbeuk).

Tegen de noordgevel van de kerk, calvariekruis op arduinen gedenksteen van pastoor Nisse († 1883); gekruisigde Christusfiguur in gietijzer op een kruis in afzeliahout en onder een dak bedekt met leien. Eveneens tegen de noordgevel, grafplaat ter nagedachtenis van Maria Anna Deceuninck (1780-1833) en grafsteen ter nagedachtenis van Maria Loquet (1853-1886). Twee herdenkingsmonumenten tegen de zuidgevel de kerk.

Interieur. Classicistisch bepleisterd en wit beschilderd interieur. Rondbogen. Eikenhouten lambrisering uit de tweede helft van de 19de eeuw. Doopkapel met doopvont met marmeren voetstuk (steenhouwerk Bruyneel uit Waregem) en koperwerk (koperslager Christiaens uit Kortrijk), geplaatst na de Tweede Wereldoorlog. Twee 18de-eeuwse glasramen. Glasraam met bisschoppelijk wapenschild van Aemilianus Cruycke, pastoor van de Gentse Sint-Pietersabdij († 1719), gedateerd in "1901". Glasramen van circa 1900: glasraam met bisschoppelijk wapenschild van Columbanus Limnander, pastoor te Desselgem († 1755), glasraam met wapenschild van Desselgem en glasraam van de Heilige Martinus. Glasraam van 1941 met het doopsel van Christus vervaardigd door J. Marchal uit Brugge in de doopkapel. Devotienis ingewerkt in de zijmuur toegewijd aan Heilige Antonius, tweede patroonheilige van de parochie. Gedenkplaat onder het doksaal ter herinnering aan Monseigneur De Brabandere (1866-1946), afkomstig uit Desselgem en bisschop in de Verenigd Staten. Gedenksteen ter nagedachtenis van de overleden pastoors van Desselgem van 1681 tot 1883. Stichtingssteen in gemarmerd hout met data en namen van de opdrachtgevers: bouwen van de kerk (1841), inwijding (1843), meubileren van de kerk (1851-1883) en herstellingswerken (1941). Stichtingssteen van 1841 achter het hoofdaltaar herinnerend aan de inwijding van de kerk en de geschonken fondsen.

Mobilair. 19de-eeuws hoofdaltaar bekroond met kruisbeeld op wereldbol; voorstellingen van de Heilige Geest, de maaltijd van de Emmaüsgangers en medaillons met bustes van evangelisten. Dienstaltaar in acajou. 19de-eeuws zijaltaar ter ere van Onze-Lieve-Vrouw (noordzijde); portiekaltaar met Mariamonogram, voorstelling van de Lam van de Apocalyps en altaarstuk met voorstelling van Joachim, Anna en Maria. 19de-eeuwse zijaltaar ter ere van Sint-Antonius (zuidzijde); portiekaltaar het Oog Gods, de Pelikaan en altaarstuk met voorstelling van de Bekoring van de Heilige Antonius abt. Preekstoel vervaardigd in 1850 door beeldhouwer Jozef Geefs uit Antwerpen en zijn Desselgemse leerling Désiré Ysebaert en geschonken door Gregorius en Maria-Anna Deceunynck. Eikenhouten communiebank in 1850 vervaardigd door Geefs. Twee eikenhouten biechtstoelen eveneens in 1850 vervaardigd door Geefs; biechtstoel met medaillon van Koning David en biechtstoel met medaillon van Christus de Goede Herder. Houten koorstoelen uit de tweede helft van de 19de eeuw. Tabernakel in verguld hout uit de tweede helft van de 18de eeuw. Neogotisch houten beeld van Heilige Antonius abt, vermoedelijk uit de tweede helft van de 17de eeuw. Calvarie uit de 18de eeuw, hersteld circa 1965 door Gustaaf Delafontaine uit Menen. Neoclassicistische plaasteren beelden van Heilige Petrus, Heilige Paulus, Heilige Jozef en Heilige Antonius van Padua op eikenhouten voetstuk in koor. Houten beelden daterend uit de 19de eeuw: beeld van Onze-Lieve-Vrouw met kind en scepter, beeld van Kind Jezus van Praag en beeld van Heilig Hart. Kruisweg van circa 1850 (olieverf op doek). Sint-Martinusklok (1.387 kg), Sint-Martinusklok (675 kg) en Sint-Antoniusklok (891 kg).

Jan Van Belleorgel van 1680 geplaatst op het doksaal en gebouwd door orgelbouwer Jan Van Belle uit Sint-Winoksbergen. Het orgel is afkomstig uit de abdijkerk van Zonnebeke en is in 1870 naar Desselgem gebracht. In 1873 verbouwd door Pieter Loncke om de toenmalige muzieksmaak naar voor te kunnen brengen. In 1912 wordt een nieuwe blaasbalg geplaatst en in 1929 worden twee oude spelen vervangen door de "voix céleste" en een "dolce". Vanaf de jaren 1960 tot de restauratie in de jaren 1990 wordt het orgel niet gebruikt. In 1970 verdwijnen één of meerdere pijpen voor wetenschappelijk onderzoek. Bescherming als monument in 1973. Gerestaureerd in 1997-2003 naar de oorspronkelijke staat, waarbij het binnenwerk in een nieuwe kast is geplaatst (Pieter Lonckeorgel, naar een kopie van een ander orgel van Pieter Loncke (1821-1897). Het Van Belleorgel heeft een rijk gesculpteerde, eikenhouten orgelkast waarvan de kastvoet is versierd met twee saters met blaasinstrument, de wangen ter hoogte van de bovenkast met twee engelen met blaasinstrument en het kroonwerk met twee vazen en het wapenschild van de abt Jacobus Piers (1671-1699) onder de hoede van een engel. Middentoren versierd met strijkinstrumenten en houtblazers en bestaande uit drie boven elkaar geplaatste pijpenbundels met aanleunende tussenvelden die omsloten worden door vlak gehouden hoekbundels. Bewaard pijpwerk. Pieter Lonckeorgel, tot stand gekomen in 1997-2003 en geplaatst links van het altaar tussen de midden- en zijbeuk. Nieuwe orgelkast waarin historische windlade, regeerwerk en pijpen uit verschillende stijlperiodes zijn samengebracht.

  • Archief Ruimte en Erfgoed - Afdeling West-Vlaanderen, Archiefnummer W/00580.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Desselgem, 1848/2, 1959/8.
  • Provinciale Bibliotheek Tolhuis te Brugge: postkaarten Desselgem.
  • Rijksarchief Brugge, Verzameling Kaarten Popp, Arrondisssement Kortrijk, nummer 205: Desselgem, 1840-1850.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 558: Kaerte figuratieve van de groote thienden in de prochie van Desselghem door Louis de Bersacques, 1620.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 559: Kaerte figurative van de heerlykheyd van de parochie van Desselghem en Beveren met hun bestrek in de parochien Wareghem en Deerlyck, competerende d'abdy van St-Pieters, gemaekt door Gudwalus Van der Marien, 1675.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 561: Kaerte figurative van de gelegendheyd der vry-eygen kerke heerlykhede van Ste-Pieters Desselghem, competerende de exemple abdye van Ste-Pieters nevens Gent, bestrekkende binnen de prochien van Desselgem, Beveren, Deerlyk en Waereghem, gemaeckt ten jaere 1764 door Joseph de Coster.
  • BASTIAENS L., De orgels in de Sint-Martinuskerk van Desselgem, in Orgelkunst, jg. 27, 2004, nummer 2, p. 69-88.
  • COOREVITS S., DE CLERCQ E., Vensters op het Verleden, Erfgoedwandelingen in Beveren-Leie, Desselgem en Sint-Eloois-Vijve, 2008, p. 28-32.
  • COOREVITS S., Waregem graag gezien, Waregem-Beveren-Leie-Desselgem-Sint-Eloois-Vijve, Brugge, 2005, nummers 144-146.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, Deel 1, Brugge, 2001, p. 224.
  • DESPRIET P., De Sint-Maartenskerk van Desselgem, in De zuidwestvlaamse parochiekerken. Een duizendjarige geschiedenis, volumes 1-3, Kortrijk, 1982-1984, p. 105-109.
  • Desselgem. Sint-Martinuskerk, in De Gavergids. Tweemaandelijks tijdschrift van de Waregemse Gidsenkring, 2002, herfstnummer, p. 3-11.
  • Dit is West-Vlaanderen, Deel 1, 1959, p. 348.
  • DOBBELAERE R., De Sint-Martinuskerk van Desselgem, in De Gavergids, jaargang 2, 1994, nummer 1, p. 4-7.
  • DOBBELAERE R., De kerk van Desselgem door de eeuwen heen, s.d., s.l. (Onuitgegeven studie Toeristische Gids Tielt-Waregem).
  • DUCATTEEUW E., DEBROUWERE M., Het Kalvariekruis te Beveren, in De Gaverstreke, jaargang 11, 1983, p. 506.
  • Jan Van Belleorgel, in De Gavergids, jg. 8, 2000, nr. 2, p. 3-9.
  • LANNOO L., Sporen van een De Ryckere-orgel in de Sint-Martinuskerk van Desselgem, in De Leiegouw, jaargang 45, 2003, nummer 2, p. 279-286.
  • NEIRYNCK G., Desselgem. Sint-Martinuskerk, Desselgem, 1996.
  • WANTE L., Het zwijgend monument van Desselgem, in De Gaverstreke, 1985, jaargang 13, p. 485-486.

Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Orgel

Voorgeschiedenis

Vóór 1870 was er reeds een orgel aanwezig; er is weinig over bekend, behalve dat eraan gewerkt werd door de orgelmakers De Rijckere uit Kortrijk (activiteit te situeren tussen 1769 en 1791), en door Ch.-L. van Houtte (Waregem) in 1851. Wat er in 1872 met dit instrument geschiedde is niet bekend. Volgens zijn eigen getuigenis kreeg Peter Benoit (Vlaams toondichter en stichter van het Antwerps Conservatorium) zijn eerste muzieklessen van koster-onderwijzer P. Carlier (sinds 1846 organist in Desselgem) op dit orgel.

Het in 1870 aangekochte orgel

Dit orgel werd in 1680 door Jan en Guilielmus van Belle (Ieper) gebouwd voor de abdijkerk van Zonnebeke (Reguliere kanunniken van Sint-Augustinus). Het heeft de troebelen van de Franse Overheersing overleefd en is in de abdijkerk – die verder dienst deed als parochiekerk – blijven staan geplaatst. In 1869 werd in Zonnebeke een nieuwe kerk gebouwd, en het oude orgel werd aan de kerk van Desselgem verkocht. De overplaatsing naar Desselgem, gepaard gaand met een ingrijpende renovatie, werd verricht door P. Loncke (Hoogstade), in 1872. In 1929 werd een electro-ventilator geïnstalleerd door J. Anneessens (Menen); in hetzelfde jaar ondernam Anneessens tevens een algehele revisie; bij die gelegenheid werden de Trompet en Clairon verwijderd.

De restauratie van 1998-2002

In 1998 ging een project van restauratie/reconstructie van start. Omdat enerzijds het Van Belle-materiaal uniek was werd besloten het instrument te reconstrueren naar de toestand van 1680. Doch omdat ook het in 1872 toegevoegde materiaal van P. Loncke waardevol was – maar niet te verzoenen met de elementen uit 1680 – werd besloten dit materiaal te restaureren en te verwerken tot een "nieuw" orgel en orgelkast die volledig gebouwd zijn in de stijl van andere orgels van P. Loncke.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208538 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.