is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Heldenhuldezerken en andere graven op het kerkhof
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Dorpskom Watou
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskom Watou
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Bavo
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Heldenhuldezerkjes en andere grafstenen op kerkhof
Deze vaststelling was geldig van tot
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Bavo
Deze vaststelling was geldig van tot
In het totaal 37 heldenhuldezerkjes en andere graven van doden op het kerkhof, ten zuiden van de kerk. Ten noorden van de kerk zijn er Britse graven uit de Eerste Wereldoorlog terug te vinden.
Verspreid over het kerkhof liggen er 37 doden begraven onder vier grafstenen en 33 'heldenhuldezerkjes'. Van deze 37 doden zijn er drie doden uit de Twee Wereldoorlog (MONSEY, PLANCKE, POVER). Eén dode is overleden in 1957 in Duitsland (CAUWELIER).
Er zijn zes 'oorlogsverminkten', waarvan zeker één na de Eerste Wereldoorlog gestorven (VANDENBUSSCHE, 1927). Daarnaast zijn er nog vijf graven voor mannen, die eveneens tijdens de oorlog meegevochten hebben, maar na de oorlog gestorven zijn (tussen februari 1919-maart 1933).
Er zijn 21 doden die tijdens de Eerste Wereldoorlog overleden. Hierbij is vermoedelijk één burger (TANGHE Henri). Van twee van de 21 weten we dat ze hier oorspronkelijk werden begraven (IGODT Leon en FAES Georges). Beiden werden ook geboren in Watou. Waarschijnlijk zijn ook BELLINCK en FAES Gaston in dit geval. De 17 anderen zijn zeker na de wapenstilstand naar hier overgebracht. Van 15 hiervan weten we dat ze in Watou geboren werden. Twee (VANHOVE, woonde te Watou, en DEQUIDT) werden hier niet geboren en hier niet oorspronkelijk begraven.
Concreet gaat het over:
- Leon C. IGODT, geboren te Watou op 8 oktober 1894, ongehuwde landbouwer die bij zijn ouders woonde in de Plamstraat in Watou, soldaat bij het 1ste Karabiniers. Volgens zijn grafsteen viel hij op 24-jarige leeftijd te Roeselare op 9 oktober 1918. Volgens zijn steekkaart overleed hij aan zijn verwondingen (een ingewikkelde linkerbeen- en -dijbeenbreuk door oorlogsprojectiel) in het veldhospitaal van Beveren-IJzer op 14 oktober 1918. Hij had 3 frontstrepen. Hij werd begraven op het gemeentelijk kerkhof van Watou op 17 oktober 1918.
- Maurice A.C. BELLINCK (Bellynck), geboren te Watou op 11 augustus 1897, ongehuwd, wonend te Watou, soldaat bij het 1ste Jagers te voet. Op 21-jarige leeftijd sneuvelde hij te Merkem op 17 april 1918, bij het gevecht om De Kippe, door een obusscherf in zijn hoofd. Hij werd begraven in Watou op 23 april 1918.
- Georges C.C. FAES, geboren te Watou op 1 oktober 1892, ongehuwd, wonende te Watou, soldaat bij het 3de Linie. Op 23-jarige leeftijd gesneuveld te Reninge/Zuidschote op 8/6 november 1915, begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou op 8 november 1915.
- Gaston FAES, geboren te Watou op 30 maart 1897, soldaat bij het 1ste Jagers te voet/4de Jagers te voet. Op 20-jarige leeftijd gestorven door ziekte in het veldhospitaal Cabour te Adinkerke op 8/7 oktober 1917 (1919?) en begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou op 10 oktober 1917 (1919?).
- Camille VANHOVE, geboren te Koekelare op 13 januari 1891, ongehuwd landbouwer, wonende te Watou, soldaat bij het 3de Linie. Op 27-jarige leeftijd gesneuveld te Handzame, aan De Kippe, op 1 oktober 1918 (29 september?), oorspronkelijk begraven te Handzame, herbegraven op 27 maart 1922 op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Maurice E.C. ANNOTHE, geboren te Watou op 24 september 1898, ongehuwde werkman wonende te Watou, soldaat bij het 4de Jagers te voet en Etappetroepen, Compagnie Eerherstel. Hij overleed door ziekte op 20-jarige leeftijd in het veldhospitaal Cabour te Adinkerke op 22 oktober 1918, 4 dagen na zijn hospitalisatie (9 november?). Hij werd oorspronkelijk begraven op de militaire begraafplaats van De Panne op 24 oktober 1918 en herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou op 14 juli 1924.
- Achiel E.C. LEYS, geboren te Watou op 8 februari 1889, gehuwd met Marie M. Pinceel op 16 november 1914, wonende te Leisele. Hij was korporaal bij het 3de Linie. Volgens zijn grafsteen overleed hij op 25-jarige leeftijd te Mechelen op 16 november 1914. Volgens zijn steekkaart overleed hij te Walem op 29 september 1914 (dood aangetroffen te Mechelen, hoogtepunt slag om fort van Walem), werd hij oorspronkelijk begraven te Mechelen en later herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Charles Louis A. DEQUIDT, geboren te Reningelst op 19 september 1891, gehuwd met Agnes H.C. Danès, wonende te Proven. Hij was soldaat bij het 3de Linie. Hij raakte gekwetst te Duffel op 1 oktober 1914 en overleed nog dezelfde dag in een militair hospitaal te Antwerpen op 23-jarige leeftijd (2 oktober? 2 november?). Hij werd oorspronkelijk begraven te Antwerpen, in de tuin van het militair hospitaal, en op 6 oktober 1921 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Aloïs C. Leon VERMEULEN, geboren te Watou op 29 augustus 1892, ongehuwd en wonende te Watou. Hij was soldaat bij het 5de Lansiers. Hij overleed door ziekte in de ambulance Jeanne d'Arc te Calais op 11 september 1915, 4 dagen na zijn hospitalisatie op 23-jarige leeftijd. Hij werd oorspronkelijk begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Calais op 13 september 1915, maar werd op 19 augustus 1922 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Achiel S. DEPREZ, geboren te Watou op 10 augustus 1882, gehuwd en wonende te Watou. Hij was soldaat bij het 24ste Linie. Hij sneuvelde te Klerken op 29 september 1918, met het Eindoffensief, op 36-jarige leeftijd. Hij werd oorspronkelijk begraven te Oostnieuwkerke op 1 oktober 1918 en op 6 juni 1922 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats te Watou.
- Julien RIDEZ, geboren in 1898 te Watou (Abeele), soldaat bij het 3de Linie, gestorven op 19 augustus 1914, begraven te Korbeek-Lo, in 1922 herbegraven te Watou.
- Adriaan A.C. RIDEZ, geboren te Watou op 20 april 1897, ongehuwde landbouwer wonende te Watou. Hij was soldaat bij het 1ste Jagers te Voet. Hij sneuvelde op 17 oktober 1918 te Torhout en werd oorspronkelijk op de stedelijke begraafplaats van Torhout begraven. Hij werd op 24 augustus 1921 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Georges M.C. DEZITTER, geboren te Watou op 9 mei 1896, ongehuwde landbouwer wonende te Watou. Hij was soldaat bij het C.I.A.X. Hij overleed aan ziekte op 12 september 1915 in een verpleegpost in Fécamp, op 19-jarige leeftijd. Hij werd oorspronkelijk begraven te Fécamp en op 16 februari 1923 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Camiel A. DEROO, geboren te Watou op 30 december 1890, ongehuwd en wonende te Watou. Hij was soldaat bij het 22ste Linie. Hij sneuvelde door obusscherven in zijn onderlichaam op 28-jarige leeftijd, te Stuivekenskerke (Diksmuide) op 7 juni 1918. Hij werd oorspronkelijk begraven te Oeren op 10 juni 1918 maar werd op 19 oktober 1921 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Jerome J.C. FAES, geboren op 3 december 1893 te Watou, wonende te Watou, brigadier bij het 8ste Artillerie (Grenadier?), 24 jaar, gesneuveld te Kaaskerke (Roeselare volgens grafsteen) op 24 juli 1917, begraven te Oeren op 27 juli 1917 en herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats te Watou.
- Joseph P.C. FAES, geboren te Watou op 2 juli 1899, ongehuwde metser wonende te Watou, soldaat bij het 10de Linie, 19 jaar, gestorven aan zijn verwondingen in een hospitaal te Villiers le Sec op 29 oktober 1918, begraven te Villiers le Sec op 31 oktober 1918.
- Hector A.C. DELANGHE, geboren te Watou op 9 april 1890, ongehuwd en wonende te Watou, soldaat bij het 2de Linie, 28 jaar, gesneuveld te Klerken op 28 september 1918, met het Eindoffensief, door een obusscherf in zijn been, begraven bij de hoeve Flavie te Noordschote op 2 oktober 1918 en op 15 oktober 1921 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Georges A.C. LEBBE, geboren te Watou op 29 november 1893, ongehuwde hoefsmid wonende te Watou, soldaat bij het 3de Linie, 22 jaar, gestorven te Leuven/Aarschot op 21 augustus 1914, begraven te Leuven op 21 augustus 1914 en herbegraven op 23 mei 1923 op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Cyriel E.C. BOIDIN, geboren te Watou op 22 september 1894, ongehuwd en wonende te Lille, soldaat bij het 9de Linie, 24 jaar, overleden aan zijn verwondingen in de borststreek en aan zijn armen in het Belgian Field Hospital te Hoogstade op 18 oktober 1918 (dezelfde dag als zijn hospitalisatie, 1 dag na zijn verwonding), oorspronkelijk begraven op de militaire begraafplaats van Sint-Rijkers op 21 oktober 1918 en herbegraven op 2 januari 1922 op de gemeentelijke begraafplaats te Watou.
- Remi J.G.C. DUPONT, geboren op 15 juni 1893 te Watou, ongehuwd en wonende te Watou, soldaat bij het 3de Linie, 25 jaar, overleden aan zijn verwondingen in het Belgisch militair hospitaal van Hoogstade op 1 oktober 1918 (volgens grafsteen 3 oktober), begraven te Sint-Rijkers op 3 oktober 1918 en herbegraven op 23 november 1921 op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
- Maurice J.C. VANCAYZEELE, geboren te Watou op 20 juli 1895, ongehuwde beenhouwer wonende te Watou, korporaal bij het 4de Jagers te voet, 23 jaar, gesneuveld te Oostnieuwkerke op 3 oktober 1918 bij de gevechten om De Most, begraven in een tuin en op 6 juni 1922 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Watou.
Er is één dode waarvan we enkel weten 'onbekende nationaliteit'.
Slechts vier van de 37 doden liggen niet onder een op een Heldenhuldezerk geïnspireerde grafsteen begraven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Watou een sterk 'nest' van de Frontpartij en latere politieke opvolgers, met als plaatselijke leider Meester Butaye. De V.O.S., de Vlaamse Oud-Strijders, was de sterkste vereniging van oud-soldaten. Tegenhanger was de patriottische N.S.B., de Nationale Strijders Bond. In Watou werd die opgericht in de jaren 1920 omdat veel oud-strijders niet meer wilden vergaderen in een lokaal met het beeld van August Borms. Borms had tijdens de oorlog actief meegewerkt met de Duitse bezetter, onder meer voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Hij werd na de oorlog ter dood veroordeeld (de straf werd omgezet tot levenslang). Vanuit de gevangenis leek hij de Vlaams-nationale strijd met succes te voeren.
Bron: WOI Relict (879): Heldenhuldezerkjes en andere grafstenen op kerkhof (Watou - WOI-WOII)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Dorpskom Watou
Is deel van
Parochiekerk Sint-Bavo
Is gerelateerd aan
Watou Churchyard
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Heldenhuldezerken en andere graven op het kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213346 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.