is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Koninklijk Atheneum en Stadsbibliotheek met oorlogsmonument
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Koninklijk Atheneum en Stadsbibliotheek: Baudelokapel
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Koninklijk Atheneum en Stadsbibliotheek: oorlogsmonument
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Koninklijk Atheneum en Stadsbibliotheek met oorlogsmonument
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalige abdij van Baudeloo, heden Koninklijk Atheneum en Stadsbibliotheek.
Sinds 1259 bevond zich in de Waterwijk aan de Ottogracht te Gent een refugiehuis voor de cisterciënzers van de abdij van Baudeloo bij Sinaai. Het refugiehuis lag samen met het aanpalende Huis van Overmaele en Hof van Herzele op een pseudo-eiland gevormd door de Leie, Baudeloovest en Ottogracht, en werd in de loop van de 15de en de 16de eeuw herhaaldelijk verbouwd en uitgebreid. Na totale vernieling in 1578 van hun abdij te Sinaai en na hun terugkeer uit Keulen (ballingschap) in 1584 besloten de cisterciënzers hun intrek te nemen in hun wijkhuis te Gent. In 1602 verkreeg abt J. Delrio toestemming om het klooster uit te breiden en een kerk te bouwen ter vervanging van de oude kapel van hun wijkhuis. Vervanging van oude refugiehuis door nieuwe kloostergebouwen van einde 16de eeuw af. Bouw van kapel vermoedelijk begonnen tussen 1602 en 1606 op de plaats van de oude patriciërswoning zogenaamd "huis van Overmaele"; klokkentoren komt in 1660 tot stand. Merendeel der kloostergebouwen opgetrokken in de eerste helft van de 17de eeuw. Het klooster beschikte tijdens de 18de eeuw over rijke inkomsten; dit liet toe het klooster en de kerk rijkelijk te stofferen onder meer met waardevolle tapijten, beeldhouwwerken en schilderijen. Aanpalend klooster der Engelse Jezuïeten in 1773 afgeschaft en samen met de uitgestrekte hovingen aangekocht door de abdij van Baudeloo; in 1777 oprichting van nieuwe abtswoning op de Steendam (zie Steendam nummer 27-29). Vleugel langs de Baudeloostraat verlengd in de tweede helft van de 18de eeuw. Kloostergemeenschap in 1796 afgeschaft door de Franse Republikeinen: kloostercomplex omgevormd tot centrale school in 1797 en kapel tot Tempel der Rede. In de huidige Baudeloohof werd in 1797 door architect J.-B. Pisson de botanische tuin aangelegd. In 1903 aangelegd in Citadelpark. Van 1800 af bibliotheken van alle kloosters van de stad ondergebracht in de kapel en sinds 1819 tot circa 1935 getransformeerd tot universiteitsbibliotheek: ten behoeve van de bibliotheek werden ten zuiden van de kapel op het voormalig Hof van Herzele nieuwe gebouwen opgetrokken: in 1820 een portiek tegen de westgevel van de kerk, in 1861 een vleugel met leeszaal tegen de zuidbeukmuur van de kapel; in 1880, na demping van de Ottogracht, een lange vleugel langs de Ottogracht. Sinds 1832 wordt het oude klooster ingenomen door het Koninklijk Atheneum. Einde 19de- begin 20ste eeuw werden enkele vleugels gesloopt terwijl andere verbreed en verhoogd werden. De stadsbibliotheek is nog steeds ondergebracht in de 19de-eeuwse vleugels ten zuiden van de kloosterkerk. De oorspronkelijke kloostergebouwen ten noorden van de kapel waren gerangschikt rondom vier onregelmatige rechthoekige binnenplaatsen; de huidige plattegrond vertoont een half open voorhof en een rechthoekige, nog oorspronkelijke binnentuin langs de Ottogracht, en een grote langgerekte speelplaats langs de Baudeloohof, ontstaan door sloping van de dwarsvleugel. Restauratiewerken in het derde kwart van de 20ste eeuw.
Laat-gotische kapel (1) op driebeukige plattegrond van zeven traveeën met semi-octogonaal koor en twee halfrond afgesloten zijkoren, opgetrokken uit zandsteen in het eerste kwart van de 17de eeuw. Westgevel: tuitgevel met schouderstukken, voorheen bekroond met kruisbloem, geflankeerd door twee schuine gevels overeenkomstig de zijbeuken; de onderste geleding gaat sinds 1820 schuil achter een voorgeschoven neoclassicistische portiek. Enkel het grote centrale spitsboogvenster met Y-tracering en drie driehoekige oculi met gebogen zijden zijn nog zichtbaar. Westgevel gerestaureerd in de tweede helft van de 19de eeuw, tevens aanbrengen versierde gevelankers en vernieuwing van de leien dakbekleding van het achterliggende zadeldak en lessenaarsdaken van zijbeuken, een tweede maal in 1957. Zijgevels met steekboogvormige vensters waarvan de oorspronkelijke tracering eveneens verloren ging. Koor doorbroken met grote spitsboogvensters met ijzeren harnas; gescheiden door smalle steunberen met korte versnijding. Slechts in de dichtgemetselde spitsboogvensters der zijkoren is de laat-gotische tracering bewaard. Barokke dakruiter opgetrokken in 1660, dicht bij het koor: zeskantige klokkentoren met galmgaten, bekroond door middel van houten balustrade; ingesnoerde spits met zes kleine dakkapellen wordt gedragen door zes slanke zuiltjes; lantaarn in 1661 voor de eerste maal van een beiaard voorzien, gegoten door P. Hemony van Zutphen. In 1710 werd de dakruiter hersteld en in 1713 voorzien van een nieuw klokkenspel. Tegen de noordelijke zijgevel van de kapel, ter hoogte van de klokkentoren bevond zich vroeger een zandstenen traptoren; deze werd in de tweede helft van de 20ste eeuw wegens instortingsgevaar gesloopt.
Het inwendige van de kapel telt slechts twee geledingen bestaande uit een rondboogarcade die zij- en middenbeuk scheidt, en een reeks blindnissen. In het vierde kwart van de 18de eeuw werd het interieur van de kapel voorzien van een classicistische zwart-wit marmeren bekleding naar ontwerp van Pieter Van Reysschoot, waardoor het oorspronkelijk gotisch karakter verloren ging. Midden- en zijbeuken zijn overkluisd met kruisribgewelven op geprofileerde consoles. Voornamelijk het koor is zeer decoratief uitgewerkt met medaillons, putti, strikken, festoenen enzomeer; de vleugeldeuren welke toegang verlenen tot de bibliotheek en het Atheneum zijn aan beide toegangszijden rijkelijk van laat-18de-eeuws-beeldhouwwerk voorzien. Thans bevindt de marmerbekleding van het koor en de bekleding van de kolommen en pilasters in de zijbeuken zich in zeer beschadigde toestand: zij werd uitgekapt bij de transformatie tot leeszaal in de 19de eeuw en tot de huidige opslagplaats in de 20ste eeuw. Het koor wordt daarbij nog ontsierd door een kubusvormig stenen lokaal dat erin opgetrokken werd en door een gecementeerde verhoging aangebracht voor een in een nis uitgespaarde uitgang. In de 18de eeuw werden de blindnissen van de tweede geleding boven een entablement, beschilderd met een apostelenreeks door P. Van Reysschoot; andere leden van deze beroemde Gentse schildersfamilie leverden doeken, onder meer Pieter Norbertus die zes grisailles leverde voor het koor. Zowel de muurschilderingen als schilderijen gingen grotendeels verloren, of worden elders bewaard onder meer in Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk te Gent.
Het huidig voorhof (2) is een beplant vierkant voorplein dat aan twee zijden afgesloten is door een ijzeren hek en waar middenin een herdenkingsmonument aan de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog geplaatst is. Parallel met de Ottogracht, een vleugel van negen traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd zadeldak (leien), uit de tweede helft van de 17de eeuw. Verankerde en gecementeerde lijstgevel met hardstenen plint, aangepast in de eerste helft van de 18de eeuw. Twee geledingen met rechthoekige vensters met platte omlijsting afgelijnd door kordon en kroonlijst. Steekboogvormige deur in de middentravee, gevat in 13de-eeuwse hardstenen omlijsting: pilasters met Ionisch kapiteel en geblokte banden op neuten dragen het hoofdgestel en bekronend gebogen fronton gevuld met bladwerk. Haakse vleugel van zeven traveeën en twee bouwlagen uit de 17de eeuw met zelfde gevelordonnantie, doch deur voorzien van gebogen steektrap met bordes en gebogen smeedijzeren leuningen.
Begraasde en beboomde rechthoekige binnentuin (3) omringd door vleugels uit de 17de eeuw waarvan de tuingevels hun oorspronkelijk uitzicht nagenoeg bewaard hebben.
De westvleugel gesitueerd langs de Ottogracht herbergde vroeger de ontvangstzaal en kabinetten van de abt; onder abt Antonius Patheet (1738-1758) werden deze vertrekken voorzien van houten lambriseringen, stucplafonds in régencestijl en geschilderde panelen; de wanden van de ontvangstzaal omraamden vier Brusselse tapijten uit de eerste helft van de 18de eeuw gemerkt door Jan-François van den Hecke, door antiekverkoper John Fothergill in 1744 geleverd aan de abt; deze reeks die vermoedelijk scenes uit de Geschiedenis van Diana voorstelt wordt sinds 1913-1914 tentoongesteld in het Bijlokemuseum wear de ontvangstzaal van de abdij van Baudeloo grotendeels overgebracht werd. Straatgevel van acht traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (leien), met kern uit de eerste helft van de 17de eeuw, aanpassingen uit 18de en 19de eeuw; gecementeerde en verankerde lijstgevel met hardstenen plint en rechthoekige vensters. Tuingevel van acht traveeën en twee bouwlagen uit de eerste helft van de 17de eeuw: traditionele bak- en zandstenen en verankerde lijstgevel met zandstenen plint met kelderluik. Rechthoekige muuropeningen met zandsteenomlijsting, negblokken en horizontaal doorlopende banden ter hoogte van onder- en bovendorpels. Zandstenen kruiskozijnen zijn bewaard op benedenverdieping. Rechte steektrap geeft toegang tot rechthoekige eiken deur met bovenlicht, zandstenen poster, negblokken en latei met onleesbare inscriptie; nieuwe gootlijst boven steigergaten. Zuidelijke tuingevel van oorspronkelijk vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (leien) uit de eerste helft van de 17de eeuw. Met klimop begroeide en verankerde lijstgevel in traditionele bak- en zandsteenstijl; gedeeltelijk dichtgemetselde kruiskozijnen op begane grond. Muuropeningen van twee rechtertraveeën gewijzigd en bouwlaag tussen gevoegd; gecementeerde zijgevel op Ottogracht van twee traveeën en drie bouwlagen. Noordelijke tuingevel uit de eerste helft van de 17de eeuw, verscheidene malen aangepast. Bakstenen lijstgevel met gedeeltelijke zandstenen plint. Rechthoekige deur met zandstenen posten, negblokken, latei en bolkozijn bovenlicht. Sporen van oude en gewijzigde muuropeningen. Oostvleugel met bakstenen lijstgevel van zeven traveeën en twee bouwlagen uit de tweede helft van de 17de eeuw sluit vierde zijde tuin af; gewijzigde benedenvensters en rechthoekige bovenvensters met zandsteenomlijsting.
Langgerekte binnenplaats (4) omringd door vleugels met kernen uit de 17de eeuw; oorspronkelijk twee binnentuinen gescheiden door dwarsmuur die in uit het vierde kwart van de 19de eeuw of eerste kwart van de 20ste eeuw gesloopt werd. Westvleugel met twee gecementeerde lijstgevels van twee bouwlagen en respectievelijk zeven en acht traveeën breed onder schilddak (leien), uit het vierde kwart van de 19de eeuw of eerste kwart van de 20ste eeuw, gescheiden door vooruit geschoven vijfzijdig paviljoen; oude kern aangegeven door zwaar verankerde binnenmuur die voorheen de tuingevel vormde. Eenlaagse vleugel uit de eerste helft van de 17de eeuw tegen noordgevel van de kapel; vijf traveeën brede verankerde en gecementeerde lijstgevel met segmentboogvormige vensters voorzien van platte omlijsting met oren en afdekkende druiplijst; gaat gedeeltelijk schuil achter recente nieuwbouw met sanitair. Kloostergang van elf traveeën met ingedrukte gewelven, gescheid en door versierde gordelbogen op gesculpteerde kraagstenen: in de eerste helft van de 18de eeuw versierd met motieven ontleend aan barok- en rococostijl; gedrukte gewelven met delicate stucversiering in de vorm van rozetten. Oostvleugel met buitengevel langs Baudeloohof, oorspronkelijk twee bouwlagen hoog met kern uit de eerste helft van de 17de eeuw, thans gecementeerde lijstgevel van vijftien traveeën. Acht rechtertraveeën van binnenplaatsgevel maken deel uit van een voor het oude kloosterpand opgetrokken nieuwe bouw die evenals de derde bouwlaag dateert uit het vierde kwart van de 19de eeuw of eerste kwart van de 20ste eeuw; eerste twee bouwlagen bevatten met stuc versierde overwelvingen uit de eerste helft van de 18de eeuw; oude kern van deze vleugel voorts aangegeven door de gevelankers op de buitengevel en de zijgevel van twee traveeën in de Bibliotheekstraat: verankerde bak- en zandstenen lijstgevel voorzien van rechthoekige vensters met platte omlijsting met oren en afgedekt door middel van doorlopende druiplijst.
Lange vleugel langsheen Baudelostraat (5) van vijfentwintig traveeën en twee bouwlagen met gecementeerde lijstgevel op hardstenen plint; steekboogvensters in platte omlijsting met oren. Verankerde rechter gevelhelft van twaalf traveeën met kern uit de eerste helft van de 17de eeuw; linkergevelhelft van dertien traveeën toegevoegd in de tweede helft van de 18de eeuw in aanverwante stijl; verspringend bouwlaag niveau en kordonlijsten geven scheiding duidelijk aan; rechthoekige deur gevat in neobarokke omlijsting in negende travee.
Neoclassicistische portiek (6) in 1820 opgetrokken voor westgevel van de kapel. Eenlaags gebouwtje bestaande uit peristylium waarachter een ronde vestibule waarin vier ronde en vier rechth. nissen uitgespaard zijn, overwelfd door octogonale koepel (leien) met vallicht. Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel van vijf traveeën gemarkeerd door twee zuilen en vier pilasters op geprofileerde basis en met Corinthisch kapiteel; hoofdgestel met gelede architraaf, onversierde fries, kroonlijst met tandlijst en klossen en bekronende balustrade.
Nieuwe leeszaal (7) in 1861 opgetrokken tegen zuidgevel van de kapel. Eenlaags gebouw met schilddak (leien); bepleisterde lijstgevel met imitatiebanden, rechthoekige vensters en eenvoudig bekronend hoofdgestel.
Eenlaagse vleugel ter uitbreiding van de bibliotheek opgetrokken langsheen de Ottogracht in 1880-1881 naar ontwerp van architect A. Pauli. Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met imitatiebanden, van dertien traveeën met schilddak (leien). Hardstenen plint en rechthoekige vensters waartussen gedenkplaten aangebracht zijn. Hoofdgestel met gelede architraaf, onversierde fries en kroonlijst met tandlijst en klossen in het verlengde van de portiek voor de kapel, zodat de gehele constructie een continu geheel vormt.
Mobilair: vleugeldeur en schouw in rococostijl in vleugel uitziend op voorhof en haaks op Ottogracht. Stucplafonds uit de 18de eeuw; houten lambrizeringen in regencestijl in voormalige kabinetten van de abt: schouw en deurstukken verfraaid met schilderingen uit de 18de eeuw.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Temidden het vierkante voorplein van het atheneum bevindt zich dit standbeeld ter ere van leraren, leerlingen en oud-leerlingen van het Koninklijk Atheneum te Gent die het leven lieten tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de inkomhal van de school hangt een witmarmeren gedenkplaat die de namen van de gesneuvelden opsomt. Het waren burgemeester Braun en studieprefect G. Feytmans die de fondsen verzamelden. De inhuldiging vond plaats op 12 juli 1920 (in aanwezigheid van prins Leopold). Op de bronzen basis van het standbeeld bevinden zich signaturen van "CarldeCock" en "FONDERIE. VERBEYST. BRUXELLES".
Is deel van
Baudelostraat
Is deel van
Beverhoutplein
Is deel van
Ottogracht
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Koninklijk Atheneum en Stadsbibliotheek met oorlogsmonument [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/25508 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.