erfgoedobject

Sint-Hermesbasiliek

bouwkundig element
ID
28723
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/28723

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk Sint-Hermes, voorheen collegiaal Sint-Pieters-en-Hermes

Eerste vermelding in 831 van een "cella" te Hrodhenake, volgens de legende gesticht door de Heilige Amandus of onder zijn impuls circa 650-660, gewijd aan Heilige Petrus en Heilige Paulus, door de traditie vereenzelvigd met de site van de huidige Sint-Hermeskerk. Enige materieel bewijs uit deze Merovingische periode is een benen plaatje met geometrische motieven van een klein reliekschrijn, gevonden bij opgravingen in de crypte in 1966. Funderingen van een Karolingische kerk en fragmenten van bepleistering met funeraire opschriften uit de 9de eeuw werden ontdekt onder de middenbeuk in 1984-85. Historische bronnen getuigen van de schenking van Ronse en een aantal dorpen er rond, mogelijk het oorspronkelijke bezit van het Merovingische monasterium, door Lodewijk de Vrome aan de door hem gestichte benedictijnerabdij van Inde (thans Kornelimünster) bij Aken tussen 831 en 834. Het zogenaamde "Tenement van Inde" onder politiek, juridisch en financieel gezag van de Duitse abdij kwam vanaf eind 10de eeuw onder voogdij van de heren van Oudenaarde en Wattripont. De overbrenging vanuit de abdij van Inde van de relieken van de Romeinse martelaar Sint-Hermes op 6 juli 860 was de aanzet tot de ontwikkeling tot belangrijk bedevaartsoord. Ook van Sint-Cornelius, Cyprianus en Celestinus werden relieken verworven. Vlucht van de monniken met de relieken naar Duitsland bij de invallen van de Noormannen en verwoesting van het monasterium in 880-81. Vermoedelijk midden 10de eeuw, vestiging op dezelfde plaats "Rothnacum" van een klooster, gewijd aan Sint-Pieters-en-Hermes, door een groep priesters verenigd tot een kapittel van kanunniken die zich lieten doorgaan als opvolgers van de monniken met recuperatie van een deel van hun bezittingen (onder meer de Vrijheid rond de kapittelkerk) en relieken van Sint-Hermes circa 940. Bij opgravingen onder de vloer van de crypte werden funderingen in visgraatverband teruggevonden van een voorromaans kerkje te dateren circa 940-45. De opgravingen ten noorden van de kerk in 1948 legden een aantal paalgaten bloot die als een houten constructie van een voorromaans kloosterpand geïnterpreteerd werden.

De succesrijke bedevaarten van Sint-Hermes ter genezing van alle zenuw- en geestesziekten lagen aan de basis van de rijkdom van het Ronses kapittel midden 11de eeuw, door de populariteit van de heilige Sint-Hermeskapittel genoemd. Bouw van een kleine Sint-Pieterskerk ten noorden van de voorromaanse collegiaal ter bewaring van de relieken tijdens het vernieuwen van de collegiaal in romaanse stijl met speciaal voor de reliekenverering opgerichte crypte, gewijd in 1089. Wijding van de kruisbasiliek met zware kruisingstoren met vermoedelijk begeleidende torentjes en twee westelijk torens of een gesloten westelijke bouw en recht afgesloten koor in 1129. Bouw van kapittelgebouwen en een laatromaans kloosterpand op vierkante plattegrond circa 1200 tegen de noordelijke zijbeuk teruggevonden bij opgravingen. Talrijke fragmenten van enkele en dubbele zuilen met geprofileerde basis en knoppenkapiteel en drielobbige booglijsten thans in crypte bewaard.

Instorting van de kruisingstoren met onder meer vernieling van de kruising en zuidtransept van de crypte in 1267.

Van deze imposante romaanse constructie bleven behouden: het grootste deel van de crypte onder koor en transept en het noordtransept en aanleunend kapelletje in ijzerzandsteen met kenmerkende Lombardische boogfries.

Vernieling van de kerk bij oorlogsgeweld en stadsbrand van 1424 en vernieuwing aangevat van west naar oost in late Brabantse gotiek met invloed uit Henegouwen. Tussen 1425 en 1456, bouw van de massieve westtoren met behoud van de twee romaanse torens als zijlokalen (confer kern onder nieuw parement teruggevonden bij restauratie van 1985). Van 1450 tot 1503 bouw van een nieuw schip in verschillende fasen en behoud maar verhogen van het noordtransept. Bouw van de zuidelijke zijkapellen van Sint-Anna in 1476 en de Heilige Drievuldigheid in 1481. Tussen 1480 en 1500 eveneens bouw van een schatkamer en bibliotheek met in- en uitgezwenkte topgevels. Bouw van de zuidelijke transeptarm in 1504-1505 onder leiding van architect J. van der Eycken en steenhandelaar L. Van Beughem, in 1505 vervangen door bouwmeester J. Blassart en P. Blassart als steenhandelaar. Vernieuwen van het koor tussen 1510 en 1526 onder leiding van bouwmeester J. Blassart met onder meer uitbreiding van de crypte in oostelijke richting. Nieuwe kerkwijding en reliektranslatie in een nieuw schrijn op 18 maart 1526.

Grote schade in de tweede helft van de 16de eeuw door stadsbrand van 1559, beeldenstormen in 1566 en de Calvinistische plunderingen tussen 1578 en 1582. Herstellingen in de eerste helft van de 17de eeuw: overwelving van het schip en noordelijk transept in 1638 en nieuwe barokaltaren, vernieuwen van de kapittelgebouwen en sloping van het kloosterpand in 1655. Nieuw verval in de tweede helft van de 17de eeuw door oorlogen van Lodewijk XIV (crypte onder meer gebruikt als veestal, toegankelijk gemaakt vanuit zuidelijk transept). Koorwijziging en nieuw meubilair in 1767-68. Afschaffing van het kapittel tijdens de Franse overheersing in 1797, plundering van de kerk en degradering van collegiaal tot parochiekerk in 1803.

Belangrijke werken in de eerste helft van de 19de eeuw in functie van de aanpassing tot parochiekerk met bedreiging van de crypte en vernielen van oude grafzerken door verhogen van het vloerniveau van het schip in 1808 onder leiding van architect P.D. Velleman. Opnieuw verlagen van dezelfde vloer, verbouwen van de schatkamer en bibliotheek tot Sint-Jozef- en Sint-Coletakapel met verlaging van het vloerniveau en dempen van een aantal crypteruimten eronder en het verschuiven van de trap van het koor met 1,90 meter naar het oosten in 1822 onder leiding van architect L. Roelandt (Gent). In dezelfde periode aankoop van nieuw meubilair als preekstoel, doksaal en orgel en eerste herstellingen aan de toren onder leiding van architect J.P. Laudron (?) in 1818-19, stadsarchitect F.A. Bruneel in 1826-30 en F. Marlier in 1823. Inrichting van de crypte tot klaslokalen voor priester Glorieux in 1828 met onder meer dichten van de vensters en kalken van muren en gewelven. Vanaf 1843 plannen van deken Liedts voor bouwen van vier noordelijke zijkapellen in symmetrie met zuidzijde naar ontwerp van architect F.E. Missu, slechts uitgevoerd in 1853 onder leiding van architect J.-B. Royers die in 1851 eveneens een nieuwe neogotische sacristie ontwierp.

Belangrijke restauratiecampagne in de tweede helft van de 19de eeuw met afwerking van de toren in 1868 onder leiding van architect F.A. Bruneel en drastische en homogeniserende restauratie van het schip en koor, onder meer toevoeging van puntgevels op zijbeuken, monumentale trap aan het zuidelijk transept, nieuwe venstertraceringen en glasramen in de zijkapellen vanaf 1869 onder leiding van architect E. Serrure (Sint-Niklaas), waardoor de kerk haar huidig meer Brabants karakter kreeg; voltooid in 1887. Vanaf 1885 decapering van het interieur en ontdekken van gewelfschilderingen, gerestaureerd onder impuls van priester Paeme en inbrengen van nieuw neogotisch meubilair. Restauratie van de crypte naar plannen van architect H. Geirnaert (Gent) van 1889 met volledige ontpleistering en verlagen van het vloerniveau onder toezicht van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, voltooid in 1907. Tenslotte nieuwe torenbekroning naar ontwerp van architect M. De Noyette (Gent) van 1892, voltooid in 1897.

In de 20ste eeuw door de toenmalige Rijksdienst voor opgravingen en A. Cambier verschillende opgravingscampagnes rond de kerk (1947-53), in de crypte (1959-67) en onder de kerk (1984-85). Nieuwe restauratieronde van de toren (1968-69) en de kerk onder meer met volledig vernieuwen van het dak en grote delen van het parement onder leiding van architect E. Baeyens, sinds 1982 opgevolgd door ir. architect M. Cloquet en architect L. Allaert. Laatste restauraties van westportaal en -venster door architectenbureau Bressers in 1993.

Plattegrond van het type kruisbasiliek met iets uitspringende vierkante westtoren geflankeerd door doopkapel ten noorden en toegangsportaal ten zuiden, schip van zes traveeën met vier zijkapellen, transept van één travee met rechte sluiting en koor van drie traveeën met vijfzijdige sluiting. Kleedkamer van de kanunniken, thans winterkapel en sacristie aan zuidoostelijke zijde. Crypte onder koor en transept, oorspronkelijk enkel toegankelijk via twee trappen in de zijbeuken.

Voornamelijk opgetrokken uit Ledische zandsteen op een sokkel van Ecaussinessteen en kern van baksteen, behouden ijzerzandsteen voor noordelijk transept en kern van westgevel. Afdekkende zadeldaken van rode geglazuurde leipannen en leien naaldspits.

Massieve vierkante westtoren met vier geledingen, bekronende balustrade en eind 19de eeuw toegevoegde achthoekige geleding met hoge leien naaldspits en dito flankeertorentjes; zware hoeksteunberen in het verlengde van de zijden. Rijkelijk versierd spitsboogportaal voorafgegaan door bordes van vijf trap. Spitsbogig bovenvenster met neogotische tracering en dito galmgaten met tweeledige tracering in de klokkenkamer. Gelijkaardig portaal aan zuidelijke zijingang. Noord- en zuidgevels thans geritmeerd door gehomogeniseerde Brabants getinte puntgevels met hogels en kruisbloem voor zijbeuken en -kapellen, gescheiden door vierkante pilasters; brede spitsboogvensters met vernieuwde gotische tracering en glas-in-loodramen. Twee laatste zuidelijke topgevels van vroegere schatkamer en bibliotheek met in- en uitgezwenkte vorm. Spitsbogige bovenlichten met tweeledige tracering. Behouden romaans noordelijk transept en aanleunende kapel met in het eerste kwart van de 16de eeuw verhoogde puntgevel met groot spitsboogvenster en roosvenster in de top; rondbogige blindnissen en kleine vensters van crypte onderaan. Oostgevel met sporen van gedichte vensters en Lombardische boogfries. Zuidtransept met rijkelijk uitgewerkte puntgevel tussen zware steunberen en traptorentje aan zuidoostelijke hoek. Gelijkaardig spitsboogportaal boven de in de 17de eeuw toegevoegde cryptetoegang en voorafgegaan van een imposante dubbele tangvormige bordestrap van de 19de-eeuwse restauratie. Breed spitsbogig bovenvenster met gotische tracering.

Hoogkoor boven crypte met rondboogvenstertjes, geritmeerd door hoge spitsboogvensters, gescheiden door versneden steunberen. Zuidelijke zijde met neogotische en begin 16de-eeuwse sacristie boven Onze-Lieve-Vrouwekapel, geüniformiseerde puntgevels en twee kruiskozijnen in de oostgevel.

Interieur met basilicale opstand met spitsboogarcade op gedrongen zuilen met verschillende koolbladkapitelen op hoge geprofileerde achthoekige sokkels. Overdekking met bakstenen kruisribgewelven met imitatiebakstenen beschildering en geprofileerde zandstenen ribben; stergewelven in kruisbeuk, koorsluiting en vroegere schatkamer, thans Sint-Coletakapel; 16de-eeuwse sacristie met netgewelf; zuidelijke transeptkapel van Sint-Hermes met rijkelijker beschilderd gewelf en versierde sleutels met wapenschilden. Sporen van pseudo-triforium onder spitsbogige bovenlichten en van controlevenstertjes van de kosters om de pelgrims te bespieden. Zijkapellen met bepleisterde gewelven en neogotische beschildering.

Zeven trappen hoger gelegen transept en koor boven crypte, kruising met zware vierlobbilge kruisingspijlers met barokke beelden.

Zeer ruime crypte, op deze van de Gentse Sint-Baafskathedraal na, de grootste van het land, met opmerkelijke plattegrond in de vorm van een omgekeerde T: driebeukig transept van negen traveeën en oorspronkelijk driebeukig, drie traveeên diep recht afgesloten koor, in het eerste kwart van de 16de eeuw verdubbeld en voorzien van een driezijdige sluiting (confer bovenliggend koor); aansluitende Onze-Lieve-Vrouwekapel onder sacristie aan zuidzijde. Twee oorspronkelijke badkamers (noord- voor vrouwen, zuid- voor mannen) met kapelletjes gewijd aan Sint-Stefanus en Sint-Nicolaas voor de celebratie van de badmis in noordoostelijke en zuidoostelijke oksel. Deels gedichte toegangsdeuren en vroegere trappen naar de kerk. Westwand met zogenaamde "confessio" met drie rondboognissen en erachter gelegen "martyrium", oorspronkelijk voorzien als berging voor de relieken. Zware gebundelde kruisingspijlers.

Huidige ingang via nieuw in 1979 gestoken deurtje in de as van het geëvoceerde kloosterpand. Verlichting door kleine rondbooglichten.

Sfeervol, intiem en zeer harmonieus interieur ondanks de verscheidenheid tussen de verschillende bouwfasen. Vijftien van de oorspronkelijk 24 romaanse monolietzuilen van ijzerzandsteen en blauwe hardsteen met kenmerkend teerlingkapiteel en alternerend ronde en octogonale schacht behouden in noordtransept en eerste travee van het koor. Oorspronkelijke gewelven in soort Romeins beton met hergebruikt Romeins materiaal (dakpannen) en ijzerzandsteen, zichtbaar gebleven na de eind 19de-eeuwse ontpleistering. Kruising en zuidelijk transept met vroeggotische trommelzuilen uit Doornikse steen met verschillende bladkapitelen vernieuwd na de instorting in 1267. Overwelving met spitsbogige bakstenen kruisribgewelven. 19de-eeuwse kooruitbreiding met trommelzuilen van Ecaussinessteen en in hele koor vernieuwde overwelving onder leiding van architect J. Blassart; sierlijke kruisribgewelven van Avesnessteen met versierde sluitstenen met profane en religieuze motieven; consoles met bladmotief. Teruggevonden en hermetste waterput. Verschillende bij de laatste restauratie terug vrijgemaakte ruimten en Onze-Lieve-Vrouwekapel ingericht als archeologisch museum.

Mobilair. Schilderijen: "Graflegging" van Dirk Van Baburen, laat-17de-eeuwse kopie van Carvaggio; "Laatste Avondmaal" van circa 1600; "Jezus aan het kruis", 1714; "Jezus geeft sleutels van zijn kerk aan Heilige Petrus", uit Sint-Pietersparochiekerk, 18de eeuw; "Prediking van de Heilige Amandus" van A. Delfosse, 1863; "Steniging van Heilige Stefanus" van A. Delfosse, 1857; "Kinderzegening van de Heilige Coleta" van De Landtsheer, 1812; "Bekoring van Jezus" van J. Sturm, 1839.

Beeldhouwwerk: houten barokbeelden op kruisingspijlers, onder andere Jezus Zaligmaker met epitaaf van L. Bufkens van 1686, Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangenis met epitaaf van A. Baeyens van 1694, Sint-Jozef met Kind, 17de eeuw. Sint-Norbertusbeeld met epitaaf van Ph.N. De Meulemeester van 1761. Sint-Hermesaltaar met monumentaal ruiterbeeld van Sint-Hermes van 1507 door J. de Bruune en Borremans met duivel (19de eeuw). Neogotische gepolychromeerde houten beelden, onder meer Heilig Hart van L. Blanchaert, 1874. Piëta in zuidportaal, gesigneerd Ch. Parentani Fres (Bruxelles). Gepolychromeerd houten triomfkruis met 16de-eeuws Christusbeeld.

Meubilair: neogotisch hoogaltaar met gepolychromeerd houten retabel van 1890. Ten noorden transeptaltaar van Onze-Lieve-Vrouw, portiekaltaar van 1767-68 deels vernieuwd in 1853 in witte marmer met beelden van Onze-Lieve-Vrouw met Kind, Heilige Dominicus en Simon Stock; behouden houten fronton met God de vader. Ten zuiden transeptaltaar van Sint-Hermes, portiekaltaar van 1767-68 deels vernieuwd in 1855 in witte marmer met beelden van Sint-Alexander en Sint-Querinus, nis met XVI-reliekschrijn met geborduurde 17de-eeuwse overtrek en bekronend ruiterbeeld; behouden fronton met buste van Sint-Cornelius.

Zijaltaren in kapellen in noord, van oost naar west: Sint-Barbara-altaar, neobarok portiekaltaar met hergebruikte 17de- en 18de-eeuwse fragmenten en schilderij van de "Marteldood van Sint-Barbara", heringewijd in 1855; Heilige Carolus Borromeus, marmeren 18de-eeuws portiekaltaar met beeldnis, heringewijd in 1856; Sint-Petrusaltaar, marmeren 18de-eeuws portiekaltaar met heiligenbeeld, heringewijd midden 19de eeuw; Sint-Antoniusaltaar, neobarok houten portiekaltaar met heiligenbeeld, heringewijd in 1855; in zuiden: Sint-Jozefaltaar, neogotisch houten portiekaltaar met gepolychromeerd beeld van Sint-Jozef met Kind; Sint-Coleta-altaar, neogotisch gepolychromeerd stenen altaar; Sint-Anna-altaar, barok houten portiekaltaar van 1618 met beeld van Sint-Anna en Maria; Heilig Hartaltaar (vroegere Heilig Drievuldigheidskapel) verdwenen.

Koorbanken, lambriseringen en sacristiedeuren in Lodewijk XV-stijl vermoedelijk van J.-B. Caulier (Doornik) van 1767-69; neogotische communiebank; preekstoel in Lodewijk XV-stijl, vermoedelijk in 1829 gekocht van de gesloopte Sint-Pieterskerk van Doornik; vier classicistische biechtstoelen uit midden 19de eeuw en één empirebiechtstoel door De Voghelaere van 1811; koperen lessenaar van circa 1450 met arendbekroning van 1685 en 18de-eeuwse marmeren voet; ijzeren rococo-afsluiting van Heilig Hartkapel, vermoedelijk van J. Delmotte die in 1767-68 een gelijkaardige, thans verdwenen koorafsluiting maakte. Orgel van P. Schyven (Elsene) van 1896, gerenoveerd door J. Stevens (Duffel) in 1934, in neoclassicistische orgelkast en doksaal van 1823 door W. Hambloch; beiaard vernieuwd in 1930, gerestaureerd in 1995. 19de-eeuws doopvont, marmer en koperen deksel.

Neogotische muurschilderingen in Sint-Coleta-, Sint-Antonius- en Sint-Barbarakapel door J. Janssens, van 1912.

Neogotische glasramen in zijkapellen van 1887, in koor van 1886, in westgevel en zijbeuken van 1912-13 door J. Casier.

  • Afdeling Ruimelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Oost-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief.
  • Archief Afdeling Monumenten en Landschappen Brussel, Plannenfonds Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, provincie Oost-Vlaanderen, Ronse, Sint-Hermeskerk.
  • Dekenij Ronse, Liber Memorialis.
  • Patrimonium St.-Lucas Gent, nummer 3.9/027.0397.00, 3.9/012.0140.00.
  • Rijksarchief Ronse, Hedendaags Gemeentelijk Archief Ronse, nummer 3570-77.
  • Rijksarchief Ronse, Topografisch-historische atlas, nummer 282, 305-308, 314-316, 436-443.
  • Stadhuis Ronse, Archief Technische Dienst, G. 1a, G. 4-11, G. 36a, G. 90.
  • CAMBIER A., Het Sint-Pieters-en-Hermesstift te Ronse, Ronse, 1960.
  • CAMBIER A., De laatste opgravingen onder en rond de Sint-Hermeskerk, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XV, 1966, p. 153-183.
  • CAMBIER A., De ontdekking van vier reliekstenen in de zijaltaren der Sint-Hermeskerk, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XVI, 1967, p. 57-70.
  • CAMBIER A., De Sint-Hermeskerk te Ronse, Vlaamse Toeristische bibliotheek, 86, Antwerpen, 1975.
  • CAMBIER A., Barokke beeldhouwkunst in de Sint-Hermeskerk te Ronse, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXVI, 1977, p. 31-41.
  • CAMBIER A., De barokke meubilering van de Sint-Hermeskerk te Ronse, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXVII, 1978, p. 83-121
  • CAMBIER A., Een opmerkelijk bouwwerk van stadsarchitect J.-B. Royers te Ronse verdwenen, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXVIII, 1979, p. 166-171.
  • CAMBIER A., De schat- en heiligdomskamer van de Sint-Hermeskollegiaal te Ronse in de laat-gotische tijd, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXVIII, 1979, p. 149-165.
  • CAMBIER A., De nieuwe toegang tot de Sint-Hermeskrypte te Ronse, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXIX, 1980, p. 53-75.
  • CAMBIER A., Het altaar en de kapel van de Heilige Anna in de Sint-Hermeskerk, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXXIII, 1984, p. 29-34.
  • GADEYNE G., Inventarissen van archieven van kerkfabrieken (oud regiem), II, Kapittelkerk en parochiekerken van Ronse, Brussel, 1979.
  • GADEYNE G. - HEYSE M., Viering 900 jaar Sint-Hermescrypte te Ronse, Kataloog van de tentoonstelling, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XXVIII, 1989, p. 5-61.
  • VAN DE MERCKT G., La tenue en 1902 d'un "Liber Memorialis" pour la paroisse de Saint-Hermès de Renaix, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XLIV, 1995, p. 139-150.
  • VANDENBUSSCHE_VAN DEN KERCKHOVE C., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Ronse, Brussel, 1981, p. 22-26.
  • VAN DER RIT J.-F., Description de la crypte romane ou ancienne église souterraine de la collégiale de St.-Hermès, à Renaix, in Journal belge d'Architecture et de la Science des Constructions, VI, 1845, p. 69-76.
  • WYBRAEKE D., GADEYNE G., Het Pierre Schyvenorgel van de Sint-Hermeskerk te Ronse: 1896-1996, in Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, XLV, 1996, p. 139-157.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1998: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Ronse, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

De collegiale kerk en crypte van Sint-Hermes werd op 2 februari 2019 ingewijd tot basiliek.

  • Informatie verkregen tijdens het openbaar onderzoek voor de vaststelling van de inventaris bouwkundig erfgoed in Oost-Vlaanderen (2022). 
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Hermesbasiliek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/28723 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.