Oorlogssite langs de Diksmuidseweg, naast huisnummer 148, net ten noorden van de Noorderring, net ten westen van het kanaal Ieper-IJzer, (deels) aan beide zijden van de Ieperlee.
De Kanaalsite John McCrae omvat de Britse militaire begraafplaats Essex Farm Cemetery met links ervan de medische post en aanpalende betonnen restanten. John McCrae wordt onder meer in herinnering gebracht op de provinciale naamsteen en de benaming van het pad John McCraepad. Wandelpaden en informatieborden geven verder nog toegang en duiding voor het gedenkteken voor de 49th West Riding Division op de kanaaloever achter de begraafplaats, een schuilplaats gebruikt als noodwoning en diverse betonnen posten, waaronder een commandopost, allen ten westen van het kanaal en ook bereikbaar via het kanaalpad.
Summiere historische achtergrond
Rond 1700 vormde het kanaal tussen Ieper en Fort Knokke, dat tussen 1636 en 1643 werd gegraven, de noordelijke grens van het Franse koninkrijk. De hoge dijk hielp om die grens te beschermen en vormde één van de 'retranchementen' van de Franse vestingbouwer Vauban, als onderdeel van de grensverdediging die hij uitbouwde van de Noordzee tot Charleroi.
De begraafplaats Essex Farm Cemetery is ontstaan nabij een boerderij, die door de Britten Essex Farm werd genoemd in het voorjaar van 1915. Toen lag de Britse frontlijn ongeveer acht kilometer ten oosten van het kanaal. De dijk werd gebruikt door de artillerie. De eerste doden werden er begraven in april-mei 1915, de laatste in oktober 1917. In het totaal liggen er 1.171 Britten, 9 Canadezen en 5 Duitsers. Het gedenkteken voor de 49th West-Riding Division bovenop de kanaaldijk herinnert aan de inzet van deze divisie in de laatste maanden van 1915.
De site is vooral gekend als de plaats waar John McCrae op 3 mei 1915 (Tweede Slag bij Ieper) zijn beroemde gedicht 'In Flanders Fields' schreef, waardoor de site behoort tot de best gekende plaatsen van de Ieperboog. Op 22 april 1915, de dag van de eerste grootschalige Duitse gasaanval, werd de 1ste Canadese artilleriebrigade hier opgesteld, waartoe de Canadese arts John McCrae behoorde. Van een betonnen Advanced Dressing Station (vooruitgeschoven verbandpost), die vandaag de dag bewaard gebleven is, was toen nog geen sprake.
Vanaf september 1916 werden talrijke versterkte schuilplaatsen (dug-outs) gebouwd in de linker- en rechteroever van het kanaal, door de compagnies genie van de 38ste (Welshe) Divisie. In december 1916 en januari 1917 werd dit werk voortgezet door de Royal Engineers, die opdrachten uitvoerden voor de 39ste divisie. Door de aanhoudende beschietingen van de bruggen over het kanaal en van de Kanaaldijk dienden voortdurende herstellingen te worden uitgevoerd. Daarbij werd steeds meer beton gebruikt. In voorbereiding op het grote offensief van de zomer van 1917 werden onderaan de westelijke zijde van de Kanaaldijk verschillende vooruitgeschoven verbandposten uitgebouwd (Advanced Dressing Stations), waaronder deze bij Essex Farm.
Achter de kanaaldijk werden er nog andere betonnen constructies opgetrokken, waaronder een commandopost voor de genietroepen en schuilplaatsen, waarvan er nog boogvormige muurtjes waar te nemen zijn. Eén schuilplaats werd na de Eerste Wereldoorlog als noodwoning gebruikt, bij gebrek aan beter in de totaal vernielde streek.
De site wordt ontsloten aan de hand van informatieborden en wandelpaden.
- DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.