erfgoedobject

Kasteeldomein van Zonnebeke

bouwkundig / landschappelijk element
ID
33033
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/33033

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Het kasteeldomein van Zonnebeke is gelegen op de archeologische site van de voormalige augustijnenabdij (1072-1796). Vanaf het einde van de 11de eeuw bezat Zonnebeke in haar kerk een kapittel van seculiere kanunniken. Dat kapittel werd in het midden van de 12de eeuw geregulariseerd volgens de regel van Augustinus en trad toe tot de orde van Arrouaise.

Tijdens de Franse bezetting werden alle goederen verbeurd verklaard en als zwart goed verkocht. In 1797 werd de abdij verkocht aan de Parijse handelaar J.B. Delaveleye van Kortrijkse komaf, uitgezonderd de abdij- en parochiekerk. Tijdens het eerste kwart van de 19de eeuw werden de verscheidende abdijgebouwen gesloopt met uitzondering van de abtswoning met classicistisch uitzicht en de abdijhoeve in regionale Vlaamse-renaissancestijl (1671).

In 1841 wordt het domein met hoeve, kasteel (vroegere abtswoning), vijver, park, ommuurde groentetuin, distillerie, molen (omgebouwde duiventoren) en enkele huizen opnieuw te koop gesteld en grotendeels aangekocht door de Ieperse familie Iweins.

Tijdens de tweede helft van de 19de eeuw wordt het classicistisch kasteel (voormalige abtswoning) uitgebreid met een neogotische aanbouw door Emmanuel Henri Iweins; het park wordt heraangelegd rond de vijver en een zogenaamde "Muziekzaal" in neogotische stijl of "een Ieperse lakenhal in het klein" wordt opgetrokken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteeldomein net als de gemeente in zijn totaliteit verwoest. Het gezin Iweins – Vanbiervliet was tijdens de oorlog gevlucht naar Aubervillers te Frankrijk. Reeds in de zomer van 1919 keerde het gezin Iweins terug naar Zonnebeke; ze woonden op het domein in twee woonwagens, die omgebouwd werden tot een voorlopige woning.

Circa 1924 wordt de wederopbouw van het kasteel - voor de Eerste Wereldoorlog gelegen in de schaduw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk - aangevat. Het nieuwe kasteel wordt echter meer ten zuiden van de kerk en aan de westzijde van de vijver opgetrokken. Het betreft een ontwerp van architect T. Raison (Brugge), dat volledig afwijkt van het vooroorlogse uitzicht, zie de pseudo-Normandische bouwstijl. Voor de wederopbouw werden bakstenen aangewend, die afkomstig zijn uit de plaatselijke steenbakkerij, waarvan dhr. Iweins samen met zijn schoonbroers Van Biervliet eigenaar was. De bakstenen werden aangevoerd via een klein spoor; het tracé is tot op heden nog herkenbaar in de zuidwesthoek van het domein. Daarnaast werden hergebruikte bouwmaterialen zoals Atrechtse zandsteen en oude baksteen van de voormalige abdij gebruikt voor de wederopbouw van het kasteel, de poort en de omheiningsmuur.

In 1982 koopt de gemeente het kasteeldomein aan cf. opschrift gevelsteen in kasteelzijgevel.

Archeologisch onderzoek:

Eind de jaren 1980 begin de jaren 1990 werd archeologisch onderzoek verricht naar het grondpatroon van de toenmalige abdij. Deze opgravingen brachten een aantal elementen aan licht. Van het oudste gebouwenbestand werd het volgende gelokaliseerd: een driebeukige Romaanse kruiskerk in ijzerzandsteen en de oudste abdijgebouwen eveneens in ijzerzandsteen, vermoedelijk daterend uit de 12de eeuw. Het grondplan van het abdijcomplex, daterend uit de tweede helft van de 13de eeuw, bestaande uit een vierkante pandgang met twee abdijvleugels werd eveneens gesitueerd. Uit het onderzoek blijkt verder dat in de loop van de 14de eeuw het koor van de kerk werd verdubbeld in oppervlakte en dat vermoedelijk in de 15de eeuw een sacristie werd aangebouwd. Een volgende bouwcampagne situeert zich in het derde kwart van de 18de eeuw met de bouw van een nieuw koor en van de sacristie (1767-1770). De restanten van de abtswoning, de abdijhoeve en de duiventoren - allen verwoest tijdens de eerste wereldoorlog - werden nog niet archeologisch onderzocht. De situering van deze gebouwen kan vrij gemakkelijk gebeuren aan de hand van oude kaarten en foto’s.

Het voormalige abdijcomplex situeerde zich in het zuidwestelijk gedeelte van het huidige parkdomein en in de omgeving van de kerk. De kerkomtrek, met name de percelen gekend ten kadaster Zonnebeke 1ste afdeling sectie B nr. 631d en 633 werden reeds beschermd als dorpsgezicht als omgeving van de als monument beschermde kerk, pastorie en dugout. Dit gebeurde bij het ministerieel besluit van 14 januari 1994. Met het huidige beschermingsvoorstel zou de ganse archeologische site van de abdij binnen het beschermde dorpsgezicht komen te liggen en kan het behoud en het eventueel verder onderzoek ervan worden nagestreefd.

Beschrijving

Het kasteel is omgeven door een beboomd park, welke ommuurd is aan de Ieperstraat en de Berten Pilstraat. Het landhuis en de bijgebouwen bevinden zich in de zuidoosthoek van het domein. De voorgevel van het kasteel is georiënteerd op een grote vijver, die wordt gevoed door de Zonnebeek. Aan de westkant van de vijver ligt een eilandje. De vijver is deels afgezoomd met bakstenen leuning voorzien van getoogde muuropeningen; gevelsteen met opschrift "R.V.A. Beroepsopleiding Ieper 1982" verwijst naar het herstel in het vermelde jaar.

Het kasteeldomein is aan Ieperstraatzijde toegankelijk via een poortgebouw in historiserende wederopbouwstijl, opgetrokken in 1931 confer opschrift "EMM H.IWEINS AEDIFICAVIT ANNO DIMI 1931" van gevelsteen in achtergevel. Het betreft een hoge korfboogpoort, onder zadeldak (mechanische pannen) doorbroken door dakvenster met windborden, met links en rechts twee lage rondboogdeuren onder zadeldak. Het poortgebouw is deels opgetrokken uit hergebruikt bouwmateriaal van de abdij cf. onder meer de gele bakstenen en de Atrechtse zandsteen voor de plint. Poortpenanten en -zwikken zijn respectievelijk voorzien van paneelwerk en blinde oculi. De doorgangen zijn overkluisd met bakstenen tongewelven en voorzien van bijkomende steekkappen in de voetgangersdoorgangen. De aansluitende muurgedeelten zijn opgetrokken uit dito bouwmaterialen met links gekoppelde rondbogige muuropeningen onder meer met bakstenen deelzuiltje voorzien van gerecupereerd "Ionisch" kapiteeltje, en met rechts getoogde casementen onder druiplijst.

De omheiningsmuur tussen poortgebouw en Ieperstraat nummer 3 is voorts onderbroken door een rondboogdeurtje naar de vroegere conciërgewoning (nummer 5) en een rondboogpoort. De muur is grosso modo opgetrokken uit vermoedelijk hergebruikte gele bakstenen en Atrechtse zandsteen voor boogstenen, penanten, hoekbanden en vleugelstukken.

De voormalige conciërgewoning (Ieperstraat nummer 5). Het betreft een laag dubbelhuis van drie traveeën opgetrokken uit rode baksteen en voorzien van hoekbanden. Het gebouwtje sluit qua vormgeving aan bij de wederopbouwtrant, welke voor verschillende eigendommen van de familie Iweins op het grondgebied Zonnebeke werd aan gewend. Deze wordt onder meer getypeerd door een licht gebogen zadeldak (mechanische pannen) met een breed overstekende dakrand op houten modillons en het gebruik van windborden voor de zijpuntgevels. Het centrale dakvenster is voorzien van een soortgelijke bedaking en bekroond met een bol. De rechthoekige muuropeningen zijn overkluisd door ijzeren I-balken met rozetvormige bevestigingsbouten en boogvelden in visgraatverband.

Nabij de vijver bevindt zich het hengelhuisje, welke is opgetrokken in een soortgelijke bouwtrant als de conciërgewoning. Typerend zijn tevens de rondbogige muuropeningen in de zware bakstenen omlijstingen.

Het voormalig kasteel (Ieperstraat, 5) is opgetrokken als "Normandisch" landhuis met uitzicht op de vijver. Ten zuiden ervan ligt het erf bestaande uit lage dienstgebouwen, los opgesteld rondom een grasplein. Ten zuiden bevindt zich de erftoegang of zij-ingang van het domein . Het betreft een poort tussen decoratief gemetselde (gele en rode) bakstenen pijlers met halfronde bekroning opgenomen in de roodbakstenen omheiningsmuur aan de Berten Pilstraat. Het landhuis met rechthoekige plattegrond vertoont een dubbelhuisopstand van acht traveeën met verhoogde begane grond en twee bouwlagen. Het gebouw is afgedekt door middel van een gebogen, overstekend zadeldak (mechanische pannen) met dakkapellen (plat dak) en bekroond door hoge schoorstenen. Typerend is het witgeschilderde baksteenparement in afwisseling met het donkerrood beschilderde pseudo-vakwerk (cement). De sokkel is opgetrokken uit hergebruikte (voormalige abdij) Atrechtse zandsteen opengewerkt door middel van getoogde muuropeningen. De lange gevels zijn over gans de lengte voorzien van twee boven elkaar gelegen terrassen met balusterleuning, welke beschut zijn door de breed overstekende dakrand rustend op zuilen. Een centraal trapportiek doorbreekt de lange gevels; aan erfzijde werd deze vervangen door twee steektrappen links en rechts van het onderste terras. De gevels zijn opengewerkt door middel van rechthoekige muuropeningen, voorzien van deels beglaasde vleugeldeuren en schuiframen. De zijpuntgevels vertonen grote windborden op houten modillons.

Interieur

De centrale hal geeft rechts toegang tot een enfilade van twee salons en links tot de traphal met aansluitend de eetzaal en een achterliggend salon. Achter de hal bevindt zich een smalle gang, welke toegang verleent tot verschillende dienstruimten onder meer de keuken. Behouden interieurelementen: versierde stucplafonds op de begane grond; wit marmeren schouwen, paneeldeuren (pitch pine) met geprofileerde casementen; cementtegelvloeren; plankenvloer; pseudo-lambrisering met art deco getinte motieven in hal en dienstgang. Een sobere houten bordestrap met balusterleuning leidt naar de bovenverdieping en wordt ter hoogte van de overloop verlicht door vensters met gekleurde beglazing in lood voorzien van art-nouveaugetinte bloem- en bladmotieven. De keuken en het schotelhuis zijn aangekleed met betegelde wanden. In de keuken bevindt zich een eenvoudige keukenschouw van gesinterde baksteen met een geprofileerde schouwbalk. De schouw is gevat tussen muurkasten. De bovenverdieping en de kelderverdieping zijn ingericht als museum.

Voormalige dienstgebouwen bestonden oorspronkelijk uit een koets-, stal-, en schuurvleugel ten Z., en een vleugel met bakhuis, was- en houtopslagplaats ten W. en een kleine stal onder tentdak ten zuidoosten.. Zij worden respectievelijk thans benut door de Technische Dienst en als bibliotheek. Deze gebouwen worden eveneens gekarakteriseerd door het pseudo-vakwerk. Verspreid over het park liggen brokstukken afkomstig van het vooroorlogse kasteel, abdijhoeve en kerk (?): onder meer een beschadigd marmeren beeld (vrouw met kind met Hoorn des overvloeds ?) aan rugzijde gesigneerd en gedateerd "E. Fiers. 1877" (Ieperse beeldhouwer, 1822-1894).

  • B. BEERNAERT, Stenen Herleven. 111 jaar Kunstige herstellingen in Brugge 1877-1988, Brugge, 1988, p. 214.
  • F. BOSTYN, Bibliografie van Zonnebeke en zijn deelgemeenten 1830-2001, Zonnebeke.
  • A.M. DELEPIERE en e.a, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Provincie West-Vlaanderen. Arrondissement Ieper, Kantons Mesen-Wervik-Zonnebeke. Dl 11n3, Turnhout, 1991.
  • M. DEWILDE, De Augustijnerabdij van Zonnebeke, in, Archaelogia Medievalis, 1990 16-17/3/ p. 30-31; 1991 14-15-16-/3, p.29-30; 1992, 6-7/3 p. 35-36.
  • B. PATTYN, De wederopbouw te Zonnebeke na de Eerste Wereldoorlog, onuitgegeven proefschrift tot het behalen van graad van architect. Hoger architectuur instituut Sint-Lucas-Gent, 1983.
  • A. WAGEMAN, O.-L.-V. abdij te Zonnebeke, 1985, onuitgegeven nota.

Bron: Beschermingsdossier DW002387
Auteurs: Goossens, Miek; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Kasteeldomein

De parkaanleg van Zonnebeke bleef lange tijd nadat het goed in privéhanden kwam nog geënt op de aanleg van het abdijgoed, zoals afgebeeld op de Ferrariskaart (1771-1777). Ten zuiden bevond zich parallel met de Berten Pilstraat een in vier kwadranten opgedeelde, langs drie zijden omwalde en ommuurde moestuin met aansluitend een ruime boomgaard ten zuiden. Ten oosten lag een grote vijver en het zuidoosten was als weiland in gebruik. Dit gedeelte werd in de 18de eeuw als “magere weide” aangeduid, de “vette weiden” bevonden zich aan de overzijde van de straat. Dit beeld blijft quasi ongewijzigd tot op de topografische kaart van 1884. De eerste topografische kaart van 1861 geeft echter een heel ander beeld waarbij de vijver gedempt zou zijn en vervangen door een schematisch weergegeven parkaanleg. Vermoedelijk is dit een foutieve weergave van de werkelijkheid en bleef de vijver in de periode circa 1850 (kaart van Vandermaelen) tot 1884 bewaard.

In het laatste kwart van de 19de of begin 20ste eeuw wordt het park deels heraangelegd in laat landschappelijke stijl waarbij de vijveroppervlakte wordt ingekrompen ten voordele van een elegantere contour. De nu naar het oosten versmallende vijver wordt daar eveneens van een eilandje voorzien. Aan de oostzijde bevindt zich nog steeds het origineel sluizencomplex dat de watertafvoer van de vijver op peil houdt en aansluit op de hier overwelfde Zonnebeek. Een zacht bochtend padenpatroon volgt de vijver en sluit aan op een nieuwe toegang aan de Berten Pilstraat vlakbij het landhuis en de bestaande toegang aan de Ieperstraat. Het park heeft een open karakter met overwegend gazon en weiden die eerst met meidoornhaag en in het begin van de 20ste eeuw met prikkeldraad afgezoomd worden om het vee van de paden te houden. Langs de noord-  en oostgrenzen van het park is een omgevende bomenrand aangeplant. Het bosje aan de zuidoostelijke punt van de vijver herbergt de onder een kunstmatige heuvel gelegen ijskelder met aansluitend pompgebouw voor de fonteinen.  

Langs de noordelijke moestuinmuur werd in de tweede helft van de 19de eeuw een 45 meter lange serre gebouwd met een centrale wintertuin en een koude serre ten westen en verwarmde serre ten oosten. Langs de westmuur stond een zeshoekig tuinpaviljoen, vermoedelijk voorzien van een groentekelder. Een ornamenteel smeedijzeren dubbel hek met twee vaste vleugels vormde de zuidelijke hoofdtoegang. Deze elementen, evenals het passende tuinbeeld van een “hoorn des overvloeds” van de hand van de Ieperse beeldhouwer Edouard Fiers, geven aan dat de moestuin naast een nutsfunctie ook een belangrijk ornamenteel aspect bezat.   

Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed de ijskelder dienst als voorpost van de Duitse Flandern-I-Stellung en werd daarbij uitgebreid met een vierkante constructie van 2,1 m op 2,4 m, een ondergrondse constructie met houten dak en een zes meter lange tunnel. Vermoedelijk zijn hier nog sporen van in de ondergrond bewaard. Het park en gebouwenbestand werden tijdens de oorlog vernield.

Kort na de oorlog werd het domein genivelleerd en herbeplant met door Duitsland als herstelbetaling aangeleverd plantgoed, waarbij de nadruk op houtproductie lag. Later wanneer delen van het productiebos werden gekapt, primeert opnieuw de parkfunctie. Het park werd heraangelegd in landschappelijke stijl, in combinatie met een meer formele stijl bij het landhuis met door bakstenen afgeboorde grasperken.   

In 1933 liet kasteelheer Emanuel Iweins ten oosten van zijn kasteel het landhuis Zonnedaele oprichten voor zijn pas getrouwde dochter en haar echtgenoot, Noël de Vinck. Deze nieuwbouw werd opgetrokken op percelen die voor WO I dienst deden als boomgaard (aan de straatzijde) en grasland (in de omgeving van de kasteelvijver en de Zonnebeek). Deze omgeving werd na de bouw van het landhuis omgevormd tot een bomenrijke tuin met centraal een kleine boomgaard. Op die manier ontstond er een feitelijke opsplitsing van het kasteeldomein. Beide eigendommen hadden een afzonderlijke structuur en een gescheiden toegang. Die situatie wijzigde met de aankoop van het kasteeldomein en het landhuis door de gemeente, respectievelijk in 1982 en 2011.

In de periode 2003-2007 werden de vijver en paden van het park van Zonnebeke heraangelegd naar ontwerp van landschapsarchitect Geert Bossaert, tevens werd in de noordoostelijke zone een nieuwe groenaanleg ingepast die de voormalige abdijgebouwen evoceert.

Naar aanleiding van de eeuwherdenking van de Eerste Wereldoorlog werd het domein van Zonnebeke opnieuw herenigd met de tuin van het landhuis Zonnedaele en via paden met elkaar verbonden. In de voormalige tuin van het landhuis Zonnedaele liet de gemeente verschillende “Passchendaele memorial gardens” of herinneringstuinen inrichten, eveneens naar ontwerp van landschapsarchitect Bossaert. Elk van de acht herinneringstuinen heeft de vorm van een klaproos en is gewijd aan een natie die meestreed tijdens de Derde Slag om Ieper (1917).

Circa 2012 vond een Wevelgemse noodwoning uit 1922 een nieuwe thuis in het park van Zonnebeke op een locatie ten zuiden van het landhuis. Op het domein staat tevens een waterput, opgetrokken uit gerecupereerde stenen van de voormalige abdij.

Het gemengde bomenbestand van het park van Zonnebeke dateert uit het interbellum en later. Tijdens een inventarisatie in 2012 werden volgende bomen genoteerd:

(Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, standaard gemeten op 150 cm hoogte).

  1. Witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) 230
  2. Ratelpopulier (Populus tremula) 231
  3. Douglasspar (Pseudotsuga menziesii) 112
  4. reuzenlevensboom (Thuja plicata) 178
  5. reuzenlevensboom (Thuja plicata) 168
  6. Marilandica populier (Populus x canadensis ‘Marylandica’) 375
  7. moerascipres (Taxodium distichum) 177
  8. ruwe berk (Betula pendula) 133
  9. tamme kastanje (Castanea sativa) 270
  10. grauwe abeel (Populus x canescens) 310
  11. zomereik (Quercus robur) 239
  12. haagbeuk (Carpinus betulus) 140
  13. zomereik (Quercus robur) 254
  14. gewone beuk (Fagus sylvatica) 204

 

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Eerste editie, Krijgsdepot, uitgegeven in 1865-1880, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Tweede editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1880-1884, schaal 1:20.000.
  • Topokaart 1903-1912: Topografische kaart van België, eerste basiskaart, eerste uitgave: 3de herziening 1903-1912, schaal 1:20.000, originelen in het Nationaal Geografisch Instituut.
  • Topokaart 1949-1970: Topografische kaart van België, tweede basiskaart, eerste uitgave, terreinopnames 1949-1969, schaal 1:25.000, originelen in het Nationaal Geografisch Instituut.
  • 2013-2015: Informatie Vlaanderen, Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 1 m, afgeleid van LiDAR-hoogtegegevens, 2013-2015.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Museum

Met Anzac-day 2004 opende de gemeente een nieuw museum in het kasteel: het “Memorial Museum Passchendaele 1917”. Dit museum vertelt chronologisch het verhaal van de oorlog in de streek (de 5 Slagen om Ieper) door middel van een klassieke, historisch-educatieve presentatie.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Omvat
    Amerikaanse houten woning

  • Omvat
    Landhuis Zonnedaele

  • Is deel van
    Ieperstraat


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Zonnebeke [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/33033 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.