Deels verstedelijkt en geïndustrialiseerd woondorp, sinds 1977 een deelgemeente van Dilbeek, met een heuvelachtig landschap op een oppervlakte van 567 hectaren en 7.501 inwoners (2009). De gemeente wordt in het noorden begrensd door Bekkerzeel en Zellik (twee deelgemeenten van Asse), in het oosten door Sint-Agatha-Berchem, in het zuiden door Dilbeek, in het westen door Sint-Ulriks-Kapelle en in de zuidwestelijke hoek aan Sint-Martens-Bodegem. De Maelbeek vormt de natuurlijke grens tussen Groot-Bijgaarden en Zellik, de Elegembeek en de Molenbeek vormen de grens met Dilbeek en de Molenbeek met Sint-Agatha-Berchem.
Historiek
Aanvankelijk heette Groot-Bijgaarden gewoon "Bijgaarden"; pas in de 17de eeuw werd het voorvoegsel "Groot" toegevoegd om het onderscheid te kunnen maken met Klein-Bijgaarden onder Zuun (Sint-Pieters-Leeuw). De oudst gekende schrijfwijze is "Bigardis" (1110), volgens de literatuur van Germaanse oorsprong.
De geschiedenis van Groot-Bijgaarden zal lang gedomineerd worden door de Sint-Wivina-abdij, een benedictinessenabdij en door lokale heren, leenmannen van de hertogen van Brabant.
De oorsprong van de bezittingen van de heren van Bijgaarden lag bij de Sint-Baafsabdij van Gent, deze bezaten goederen in Groot-Bijgaarden, Kobbegem en Zellik, en bij het waardencomplex in handen van de graven van Leuven.
Over de heren van Bijgaarden is in de literatuur geen eensgezindheid over de geschiedenis van voor de 15de eeuw (zie onder andere Verbesselt, Wauters en recentere literatuur). De familie van Bijgaarden duikt voor het eerst op in oorkonden in de 12de eeuw en blijft vermeld tot in de eerste helft van de 14de eeuw. Arnulfus III de Bigardis (tweede helft 12de eeuw) was vermoedelijk ook de bouwer van de eerste burcht. De oudste delen van de huidige toren van het kasteel zouden dateren uit de 15de eeuw. In de 13de eeuw zullen deze heren uit het geslacht Bijgaarden ook heerlijke rechten bezitten in Sint-Ulriks-Kapelle, Bekkerzeel en Kobbegem.
Na het geslacht van Bijgaarden zal de familie van Vele via huwelijk in het bezit komen van Bijgaarden. Eind 15de eeuw kwam de heerlijkheid in het bezit van de Brusselse familie Estor. In 1549 kocht Gaspar Schetz, heer van Grobbendonk de heerlijkheid, en verkocht haar in 1555 aan Laurens Longin. In 1630 kwam het domein in handen van Godfried van Boisschot. Van deze familie zal vooral Ferdinand van Boisschot, baron van Zaventem en Nossegem, een rol spelen. Hij zal immers het kasteel sterk aanpassen. In 1741 werd de heerlijkheid Bijgaarden nog verheven tot markizaat onder de naam Boisschot. Na de Franse Revolutie zal een deel van het oorspronkelijke domein met het kasteel verschillende eigenaars kennen tot het in 1902 verkocht werd aan Raymond Pelgrims. Hij zal het verder uitzicht van het kasteel en de dorpskom bepalen (zie verder). Vanaf 1934 zal hij "de Bigard" aan zijn familienaam toevoegen, zonder in de adelstand te worden verheven.
Het klooster van Groot-Bijgaarden dat nog afhing van de benedictijnenabdij van Affligem ontving in de 12de eeuw van de hertogen van Brabant de woeste gronden op het grensgebied van Groot-Bijgaarden, Dilbeek, Sint-Martens-Bodegem en Sint-Ulriks-Kapelle. Deze gronden werden ontgonnen door de priorij en er zullen belangrijke pachthoeven worden opgericht. Naast de eerste hoeve binnen de kloostermuren werd er op het grondgebied van Dilbeek als tweede belangrijkste pachthof het Hof te Hongersveld opgericht.
Op kerkelijk gebied telt Groot-Bijgaarden vandaag drie parochies: de Sint-Egidiusparochie als dorpsparochie, de Heilige Familieparochie ten noorden ontstaan tijdens het interbellum (zie verder) en de Heilige Dominicus Savioparochie deels gelegen op grondgebied van Dilbeek. Volgens Verbesselt werd de Sint-Egidiusparochie opgericht in de tweede helft van de 12de eeuw uit delen van de parochies van Bekkerzeel, Zellik en Anderlecht-Dilbeek. De oprichting van de Sint-Egidiuskerk in de buurt van het kasteel van Groot-Bijgaarden werd mede gestimuleerd door de heren van Bijgaarden en de Sint-Wivina-abdij. De keuze van patroonheilige werd mogelijk bepaald door de Jeruzalemreis van Arnulf II van Bijgaarden.
Ruimtelijke structuur
Het centrum van de gemeente wordt van west naar oost doorgesneden door de Brusselstraat, die historisch al een belangrijke verbindingsweg was. Het zuidelijke deel van de gemeente wordt afgesneden van het centrum door de spoorlijn (Brussel – Denderleeuw) die halverwege de 19de eeuw werd aangelegd. Parallel ten zuiden van de spoorweg is de Robert Dansaertlaan een belangrijke verbindingsbaan. De gebieden ten zuiden van de Brusselstraat waren rond 1000 nog allemaal bos. Verschillende namen bevestigen dit: Nieuwenbos, Fretbos, Vallenbergbos, Snijbos en Haeselaersbos. Deze bossen vormden ook de grens tussen Dilbeek en Groot-Bijgaarden. Ten noorden van de Brusselstraat lag de "Bijgaardse waarde", een groot drieledig akkercomplex waarvan de diverse onderdelen nog afgebakend zijn door de bestaande straten. De Waarboom, ten noorden van de Brusselstraat tegen de autosnelweg, waar verschillende oude wegen samenkomen, was de draaischijf van heel het wegennet tussen Dender en Zenne.
Het dorpscentrum is gelegen tegen de Brusselstraat aan het Gemeenteplein. De Sint-Egidiuskerk, het voormalige gemeentehuis (huis Pampoel) en politiekantoor, de pastorie en het Kasteel van Groot-Bijgaarden maken hier deel van uit. Raymond Pelgrims de Bigard (1875-1955), kasteelheer van Groot-Bijgaarden, zorgde voor heel wat verwezenlijkingen in de gemeente en bepaalde het huidige uitzicht van de dorpskern. Hij richtte het nieuwe gemeentehuis op, restaureerde het kasteel en de kerk, bouwde de kasteelhoeve en was de drijfveer achter de heraanleg van het centrum en de omgeving van het kasteel van Groot-Bijgaarden met onder meer de nieuwe pastorie. Het landschap rondom het kasteel van Groot-Bijgaarden werd beschermd op 20 oktober 1947 op vraag van Raymond Pelgrims de Bigard om zo het landelijk karakter rond het kasteel te verzekeren.
Ten westen van het centrum vestigden zich begin 20ste eeuw de zusters van Don Bosco die er scholen uitbouwden aan de Brusselstraat. Tegen de zuidwestelijke grens met Dilbeek en in de onmiddellijke omgeving van het station van Dilbeek zijn er broeders van Don Bosco gevestigd, dit huis werd oorspronkelijk opgericht als noviciaat. De broeders vestigden zich aan het tweede belangrijk historisch centrum van Groot-Bijgaarden, namelijk de Sint-Wivina-abdij met school. De abdij ligt niet ver van het station van Dilbeek waar zich later de Savioparochie rond ontwikkelde (zie Dilbeek).
In het noordoosten wordt de Heilige Familieparochie van de gemeente afgesloten door de autosnelweg E 40 en de ring rond Brussel (zie Heilige Familiewijk). Het knooppunt tussen de ring en de autosnelweg ligt volledig op het grondgebied van Groot-Bijgaarden. Rond dit knooppunt ontwikkelde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw de industriezone van Groot-Bijgaarden, in het zuiden begrensd door de spoorweg. Aan het knooppunt staat een monumentale abstracte betonnen sculptuur, genaamd "Signaal van Zellik", naar ontwerp van beeldhouwer Jacques Moeschal (1913-2004) van 1963. In de industriezone Maalbeek vlak tegen de autosnelweg E40 ligt een bedrijfspand uit de jaren 1960 dat in 1998-2000 totaal verbouwd werd door architecte Martine De Maeseneer.
Nieuwe wijken
Groot-Bijgaarden was tot ver in de 20ste eeuw een zeer landelijke gemeente die zich na de Tweede Wereldoorlog verder ontwikkelde en een sterke bevolkings- en bouwtoename kende in de jaren 1950 en 1960. Zoals elders in de gemeenten van de rand rond Brussel ontstonden er verschillende nieuwe wijken die van de gemeente een meer verstedelijkte en residentiële woongemeente maakten. De eerste uitbreidingen situeerden zich langs de drukke Brusselstraat.
Een wijk die ontstond als tegemoetkoming komen aan de woningnood na de Tweede Wereldoorlog is de Nieuwenboswijk. Deze wijk werd gebouwd tussen 1949 en 1952 door de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom (NMKL) en is gelegen ten zuidwesten van het centrum, tussen de Brusselstraat, de Bosstraat, de Kloosterstraat en de spoorlijn. De architecten waren J. Boseret, R. Stenier, L. Van Hove, J. Vandermeeren samen de "Groupe Structures". Er werden een tachtigtal gegroepeerde woningen gebouwd en de eigenaars werden verplicht om kleinvee te houden en aan tuinbouw te doen. Er werden verschillende types van woningen gebouwd: vrijstaande, gekoppelde woningen (twee woningen onder doorlopend zadeldak) en zogenaamde "tiroliens" (waar twee woningen één groot zadeldak deelden, vergelijkbaar met dat van een Zwitserse chalet), alle witgeschilderd. Vandaag zijn de meeste huizen sterk aangepast aan de huidige comfortnormen, waardoor de eenvormigheid deels verloren ging.
Een gelijkaardige wijk opgericht door de NMKL in de jaren 1950, is de Saviowijk gelegen in het noorden van Dilbeek nabij de grens met Groot-Bijgaarden. De Leliestraat in Groot-Bijgaarden sluit hierbij aan en werd rond 1955 aangelegd. De woningen in deze straat worden op het kadaster geregistreerd in 1957. Deze straat is trouwens de eerste straat van de nieuwe Saviowijk.
De Sint-Wivinawijk ontwikkelde zich in de jaren 1950 ten noorden van de Brusselstraat en ten westen van het dorpscentrum. Initiatiefnemer was de Brusselse slager Jozef Herremans. De eerste straten van de wijk waren de Rustlaan, de Kasteellaan en de Bloemenlaan, later volgden ook de Taaiboomstraat en de verlenging van de Kasteellaan. Aan de overzijde van de Brusselstraat werd de wijk uitgebreid met de Klimoplaan, Dianalaan en Opveldlaan. In tegenstelling tot de sociale woonwijk Nieuwenbos werd er zeer compact gebouwd en bestaat de bebouwing uit groepen van vier aaneengesloten enkelhuizen zonder garage met verwijzingen naar de cottage-stijl. Zo konden rioleringen, dakstructuren en goten gemeenschappelijk worden voorzien. Veel van de woningen zijn voorzien van een gevelsteen met schildje in de vorm van een Franse lelie. Centraal, tussen de Rustlaan en Bloemenlaan, ligt een begraasd plein met een Sint-Wivinakapel. De latere uitbreidingen bestaan voornamelijk uit homogene lintbebouwing met bel-etagewoningen.
Ten noorden van de Brusselstraat en ten noordwesten van de Sint-Wivinawijk ligt de Reinaertwijk. Deze sociale woonwijk uit de jaren 1970 is ontstaan uit de vraag naar betaalbare woongelegenheid. Hoogbouw bestaande uit 7 woonblokken met appartementen in de Reinaertstraat, de Cantecleerstraat en de Izegrimstraat en gekoppelde eengezinswoningen van twee bouwlagen in de Tibeertstraat, de Grimbeertstraat, de Nobelstraat en de Bekkerzeelweg.
De andere wijken ten noorden van de spoorweg zijn eveneens van na de Tweede Wereldoorlog. Zo zijn de woningen uit de Leeuwerikenlaan, Stichelberg, Kievitenlaan, Rietlaan, Emile De Blutslaan, Keienveld en Breedveld voornamelijk uit de jaren 1960 en 1970 met hoofdzakelijk bel-etagewoningen. Toch zijn er ook een klein aantal woningen te vinden uit het interbellum, bijvoorbeeld in de August De Smetlaan, de Petrus Bayensstraat en de Robert Dansaertlaan.
Ten zuidoosten van het centrum en de Brusselstraat ligt een nieuwe verkaveling (Hazelaarstraat en Moestuin) met recente woningen uit het begin van de 21ste eeuw.
Auteurs: Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
August Desmedtstraat
Omvat
Bijgaardenplein
Omvat
Dorpswoningen
Omvat
Heilige Familiewijk
Omvat
Hendrik Placestraat
Omvat
Jozef Mertensstraat
Omvat
Molenberg
Omvat
Regionalistische villa
Omvat
Robert Dansaertlaan
Omvat
Sint-Wivinakapel
Omvat
Sint-Wivinakapel
Omvat
Zwanenhofstraat
Is deel van
Dilbeek
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Groot-Bijgaarden [online], https://id.erfgoed.net/themas/14247 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.