Woondorp met een oppervlakte van 575 hectare en 1667 inwoners (01.01.2001). Zuidelijke deelgemeente van Lierde. Ten noorden met de Watermolenbeek grenzend aan Sint-Martens-Lierde en Hemelveerdegem, ten oosten en ten zuiden grenzend aan Geraardsbergen (Schendelbeke, Nederboelare, Goeferdinge en Zarlardinge), ten westen grenzend aan Brakel (Parike). Sterk golvend landschap. Vruchtbare kouters afgewisseld met beekdepressies gevormd door zijbeken van de Watermolenbeek (Schalkebeek, Broekbeek), hydrografisch behorend tot het Dendergebied.
Oudste vermelding van de gemeentenaam in midden 11de eeuw als "Davatinge": volgens M. Gysseling een vroegmiddeleeuwse aanpassing van een Germaanse naam op -ingum, op zijn beurt afkomstig van het Ligurisch "Dabantinkom"; deze vorm kan afgeleid zijn van een persoonsnaam "Dabantos". De oudste delen van de huidige kerk dateren uit de 13de eeuw doch deze bidplaats kan door een oudere, mogelijk elders, voorafgegaan zijn. Ook het patrocinium van de parochiekerk, Sint-Ursmarus, geeft een aanduiding voor een middeleeuwse oorsprong. Het patronaat van de Sint-Ursmaruskerk kwam in de 14de eeuw in het bezit van de Sint-Pietersabdij (benedictijnenabdij) van Honnecourt bij Kamerijk. Deze abdij hief in Deftinge tienden evenals de Sint-Pietersabdij van Gent, de Sint-Adriaansabdij van Geraardsbergen en de pastoor van de parochie.
Deftinge vormde in de feodale tijd geen heerlijkheid op zich doch behoorde tot de heerlijkheid en baronie van Boelare, gehouden van het grafelijk Leenhof Ten Steene van Aalst. Er zetelde een eigen vierschaar. Bestuurlijk en fiscaal was Deftinge één van de eerste dorpen die ressorteerden onder het land van Boelare. In Deftinge lagen meerdere lenen die van het leenhof van Boelare afhingen, zoals onder andere de meierij van Deftinge en het "Hof te Wyngaerde". Laatstgenoemde herenhof bezat een foncier in de dorpskern van Deftinge, ten noordoosten van de kerk en door een dreef verbonden met de ernaast gelegen dries die als rechthoekig en deels begraasd plein tot op heden bewaard bleef aan hoek Kerk- en Kruisstraat. Van deze verdwenen omgrachte site met kasteel en neerhof (confer kaart van 1673), werden naar aanleiding van grondwerken naast de Dreefstraat in 1998, bij toeval overblijfselen blootgelegd van de indrukwekkende houten en natuurstenen funderingen van een mottetoren.
De Gentse Sint-Pietersabdij beheerde te Deftinge onder meer het "goed te Muushole"; de gelijknamige grote pachthoeve bij de Zuidelijke grens van de gemeente gaat op dit abdijgoed terug. Ook de kartuizerpriorij van Sint-Martens-Lierde bezat goederen te Deftinge.
Centraal gelegen dorpskern aan een kruising van lokale wegen, zuid- en westwaarts leidend naar de steenweg Oudenaarde-Geraardsbergen, Oostwaarts naar de steenweg Aalst-Geraardsbergen. Reeds in de 18de eeuw vertoonden de straten die in de dorpskern convergeren merkelijk veel bebouwing. De wijk Gemeldorp, noordoostwaarts van de dorpskern aan de Broekbeek vormt een tweede belangrijke woonkern; dit gehucht werd reeds vermeld in 1313 als "Ghermansdorpe". De spoorlijn Gent-Geraardsbergen-Braine-le-Comte (aanleg 1861-1865), die de noordoostelijke hoek van Deftinge doorsnijdt bezat op de wijk Gemeldorp een stationshalte.
- Deftinge, Projectgroep Cultuur Lierde, 1994.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Zesde reeks -Arrondissement Oudenaarde, Eerste deel, Gent, 1903.
- GYSSELING M., Inleiding tot de toponymie, vooral van Oost-Vlaanderen, in Naamkunde, X, 1-2, 1978, p. 6-7.
- Lierde vroeger, de dorpen waarin wij kinderen waren, Projectgroep Cultuur Lierde, 1992.
- PREMEREUR A., Het "Hof te Wyngaerde" in Deftinge, (Triverius, XXVII, 4, 1997, p. 28-34).
- PREMEREUR A., Het "Hof te Wyngaerde" in Deftinge (2), (Triverius, XXVIII, 2, 1998, p. 18-19).
- VAN TRIMPONT M., Het Land en de Baronie Boelare, Geraardsbergen, 1998, p. 43-44.