Het omschreven gebied ligt ten oosten van Halle, op het grondgebied van de fusiegemeente Beersel, met de deelgemeenten Alsemberg, Dworp en Beersel. Het is een zone met enorme variaties: drassige gebieden, valleigebieden, boomgaarden, brongebieden, holle wegen, kleine landschapselementen en taluds. Het gebied is tevens van groot belang voor fauna en flora. Het landschap is gefragmenteerd door de perceelsrandbegroeiing langsheen de akkers en weiden, boomgaarden en percelen bos. De perceelsvormen en het wegennet wijzigden nagenoeg niet sinds het einde van de 18de eeuw. Wel kwam er de laatste 50 jaar heel wat verspreide bewoning bij waardoor het landschap een niet echt gave indruk geeft. Het gehele gebied bestaat uit een sterk versneden plateau dat naast de talrijke beboste arealen heel wat gecompartimenteerde landbouwgebieden heeft. Ook zijn er plaatsen met weidse zichten op onder meer de Zenne en Halle. De compartimentering gebeurt hoofdzakelijk door houtkanten en bomenrijen. De diep ingesneden valleien herbergen bronnen en moerasbosjes. In het gebied heeft men al heel wat archeologische vondsten gedaan, vooral neolithisch en Romeins materiaal.
Het Brabants Ardennenlandschap in het zuidoosten van het gebied wijkt bodemkundig sterk af van de normale Leemstreek: het kwartair leemdek is er doorgaans zeer dun, zodat zandlemig of zandig tertiair materiaal over een grote oppervlakte ondiep voorkomen of aan het oppervlak liggen. De steile hellingen zijn meestal bebost, gedeeltelijk met naaldhout, of liggen onder weiland. Sommige heuveltoppen zijn lang braak gebleven zoals Meigemheide en Solheide. De schrale milieus hebben soms een heideachtige vegetatie.
In het noordelijk deel, ter hoogte van Linkebeek ligt het Dwersbos met taluds en holle wegen. De omgeving van het Dwersbos werd in de tweede helft van de 19de eeuw gewijzigd door de aanleg van het kasteelpark en de bouw van een eclectisch kasteel (circa 1860-1870), gelegen in een ommuurd domein. Het open landschap ten zuiden van het Dwersbos is vrij intact gebleven. Het park van het Dwersboskasteel is een klassiek voorbeeld van een Engelse landschapstuin met verschillende vista’s. De kasteelhoeve of Dwersboshoeve is een gesloten hoeve met gebouwen uit de 18de en 19de eeuw. Ten zuiden van het domein ligt de Sint-Agneskapel. Ter hoogte van het Gasthuisbos, dat veel naaldhout bevat, ligt het Brugmanninstituut, een verzorgingsinstelling. Ten westen hiervan ligt Meigemheide met de Kesterbeek en een gebied genaamd ‘Dikke Mier’. In de omgeving liggen talrijke grote hoeven, waaronder de hoeve Paddenborre en het Hof ten Hongarije. Kenmerken zijn hier de zogenaamde familiegehuchten, gegroeid telkens uit één familie. Nog meer zuidelijker liggen Begijnenbos en Elsemheide. In deze omgeving liggen meerdere bronnen en de Termeulenbeek.
De Molenbeek of Meerbeek, gelegen in Dworp en Alsemberg, heeft een belangrijke vallei uitgeschuurd. Op de steile noordhelling ontspringen bronnen. Geologisch gezien komt aan de zuidrand de primaire Cambrische sokkel hier en daar aan de oppervlakte onder de vorm van rotspartijen. Deze vallei kende een sterke industriële ontwikkeling ondermeer inzake brouwerijen en kartonproduktie. Hierbij dient vooral verwezen te worden naar de voormalige kartonfabriek Herisemmolen te Alsemberg, waarvan de oorsprong teruggaat tot in 1551. De huidige gebouwen dateren uit de 18de en 19de eeuw. Ze werden prachtig gerestaureerd, tesamen met het volledige machinepark, waaronder een nog werkende stoommachine, en vormen heden één van de belangrijkste sites inzake industrieel erfgoed in ons land.