erfgoedobject

Kerkhof en calvarieberg, site met motte

archeologisch / bouwkundig / landschappelijk element
ID
200901
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200901

Juridische gevolgen

Beschrijving

Vanaf het Munteplein en vertrekkend in de as van de neo-romaanse dorpskerk aan dit dorpsplein, loopt de Torrekensstraat. Aan de Torrekensstraat, ongeveer 250 meter verwijderd van de huidige kerk, tegenover Biest of de vroeger zogenaamde Kerkstraat, ligt de begraafplaats van Munte met ovaalvormig oud kerkhof. Binnen het oud kerkhof stond de vroegere kerk van Munte; daarachter sluit een beboomde kleine heuvel met houtkant aan, voorheen bekend staand als calvarieberg, met bovenop een grafkapel. Behalve aan de straatzijde vertonen de aanpalende percelen van de begraafplaats geen bebouwing.

De Torrekensstraat loopt vrijwel parallel aan de zuidwaarts gelegen, deels gekasseide veldweg van Ruspoel tot de Hundelgemsesteenweg, onderdeel van de rechtlijnige straat genaamd Asselkouter die op de kam van de heuvelrug doorheen Munte ligt. De onmiddellijke omgeving van het kerkhof met calvarieberg en grafkapel paalt aan het gekasseide deel van Asselkouter.

Historiek

Vooralsnog werd de site van de motte te Munte nog niet archeologisch onderzocht. Ook historische gegevens die expliciet betrekking hebben op deze motte als zodanig zijn schaars. Zo zijn de historische omstandigheden die geleid hebben tot het ontstaan van de site en de oprichting van de motte onbekend. Ook omtrent de verdere evolutie van de site ontbreekt nog veel informatie. Er zijn tevens geen gegevens voorhanden over een eventueel verband met en het ontstaan van twee ten noorden, lager gelegen en vermoedelijk jongere sites met walgrachten die in verbinding stonden met de oude kerk van Munte: enerzijds een thans verdwenen omgrachte site aan de Biest met opper- en neerhofstructuur beschreven als de "Motte" en anderzijds het kasteel ter Zinkt aan de Zink dat teruggaat op een heerlijk goed met donjon, uit de 14de-15de eeuw.

Het gedeeltelijk ommuurd kerkhof is ovaalvormig (circa 40 meter en 20 meter doorsnede). Daarachter, ten zuidoosten, paalt een opvallende, vrijwel circulaire heuvel van ongeveer 5 meter hoog met een afgevlakte top van minder dan 10 meter breed en een basisdiameter van ongeveer 20 meter. Deze kunstmatige ophoging vertoont vrij steile hellingen begroeid met een houtkant met ondermeer hakhoutstoven van fladderiep, behalve de zijde die toegang verleent van het kerkhof tot de grafkapel bovenop de heuvel. Deze zachtere helling is begraasd. Aan de voet van de westelijke helling van de heuvel, op een perceel tussen het kerkhof en Torrekensstraat 52, staat nog één oude schermlinde bij een verdwenen gebouw. De terreingesteldheid van het omringend weiland met drassig karakter getuigt van een vroegere omgrachting waarvan het volledige patroon echter niet bekend is. Merkwaardig in dit verband is de hoge inplanting van de motte op een heuvelrug waarbij het bronnenniveau in de buurt de grachten van water voorzagen. Zowel vanaf de Torrekensstraat als vanaf de achterlopende veldweg Asselkouter is de heuvel zeer goed waar te nemen. Het zicht vanaf laatst genoemde weg is essentieel. Als kouterweg die het hogergelegen en vroeg ontgonnen bouwland doorsnijdt, wordt de bijzondere ligging en betekenis van de motte van daar af zeer duidelijk geïllustreerd. Het toponiem kouter verwijst immers naar vroegmiddeleeuwse ontginning en is dus gelieerd aan occupatie in die tijd. De motte aan deze kouter zou wellicht op een oude nederzetting teruggaan. Kerkhof en heuvel vormen een geheel met achtvormige structuur waarbij de kunstmatig opgeworpen heuvel als opperhof of motte en het voorafgaande niet opgevoerde oude kerkhof als neerhof of voormotte te interpreteren zijn. Binnen dit neerhof stond de oude parochiekerk van Munte, een aanvankelijke "eigenkerk" van de heren van Munte. Na gedeeltelijke afbraak van de kerk in de jaren 1870 (wellicht in 1878), verdwenen de laatste resten ervan door sloop in 1888.

De heren van Munte waren een invloedrijk en voornaam geslacht en staan sinds begin 11de eeuw (1012) in bronnen vermeld. Deze vooraanstaande familie, die haar naam ontleend aan de plaats waarvan zij de lokale heren waren, zou echter reeds in de 10de eeuw voorouders met aanzien te Munte gehad hebben. Het toponiem Munte werd voor het eerst in 990 vermeld; het gaat terug op het Romaanse Montem dat onrechtstreeks afkomstig is van het Latijnse Mons. De gemeentenaam, waarvan de oorsprong dus in de vroege middeleeuwen wordt geplaatst, houdt een verwijzing in naar de heuvelrug die doorheen het grondgebied loopt en waarop zich het dorpscentrum ontwikkelde. De oudste toponiemen, te situeren op het hoogst gelegen deel van het dorp, verwijzen naar vroeg middeleeuwse cultuurgronden. De feodale motte is gelegen aan de rand van de kouter waar zich waarschijnlijk ook het bouwland uitstrekte van de heren van Munte horend bij hun verblijf. De site met motte ligt aan de periferie van een kleine woonkern die het dorpscentrum omvat. Het patronaatsrecht van de kerk van Munte werd in 1129 door Ascric van Munte geschonken aan de abt van de Gentse Sint-Pietersabdij, zijnde Arnulf van Munte, zoon van eerstgenoemde. In 1226 was Munte bezit van de graven van Vlaanderen en werd door een ruilovereenkomst een onderdeel van het Land van Rode met foncier te Schelderode, op administratief vlak ressorterend onder de kasselrij van het Land van Aalst. Munte vormde dan geen afzonderlijke heerlijkheid meer. Er was wel een meierij gelegen. Tot het einde van de 12de eeuw is er melding van de familie van Munte als heren van deze lokaliteit. Verondersteld wordt dat de heren van Munte de site met motte in de 12de of begin 13de eeuw verlaten hadden als woonplaats.

Het patrocinium zelf van de aanvankelijke "eigenkerk", nadien parochiekerk van Munte, geeft eveneens een aanwijzing voor het opklimmen van de site met motte tot in de middeleeuwen. De verering van de heilige Bonifatius (circa 675 - 754) wordt als "Lotharingse" of Duitse equivalent gezien van Sint-Martinus, de geprefereerde patroonheilige van Merovingische "eigenkerken". De stichting van de kerk van Munte zou aldus kunnen opklimmen tot de 9de eeuw. In dit verband dient gewezen op het feit dat de nabije Schelde sinds 843 fungeerde als rijksgrens tussen het Duitse rijk en het graafschap Vlaanderen, dit tot het moment dat de graaf van Vlaanderen midden 11de eeuw het Land van Aalst en het Land van Dendermonde annexeerde. Langerock P. beschreef in 1887 de oudste delen van de kerk van Munte als daterend uit de 11de eeuw. Zoals elders kan deze kerk voorafgegaan zijn door een oudere, in hout of mogelijk door een castrale kapel.

Deze achtvormige, vroeger omgrachte site met motte en "eigenkerk" op het voorhof ervan, vertoont typologisch sterke overeenkomsten met de castrale motte van Petegem-aan-de-Schelde en met die van Eine, naast de Schelde bij Oudenaarde. Historisch kaartmateriaal dat de achtvormige structuur met kerk te Munte weergeeft gaat terug tot de 16de eeuw. Pas in 1643 is er voor het eerst uitdrukkelijk melding van de motte van Munte: in een Landboek wordt de motte omschreven als "eenen ommewalden berch, groot 58 roeden, paelende zuyd ende west de Kerkevelden ende noort het kerkhof". De oudst bekende cartografische bron (1565) hieromtrent geeft de kerk weer in de voorste lus van de achtvorm, terwijl de achterste lus geen bebouwing vertoont maar drie kruisen (of mogelijk galgen ?). Op een kaart van 1782 door A.F. Benthuys, kopie van een kaart van 1718 door J. Fauconier, is de omgrachte achtvorm met kerk binnen de grootste lus zeer duidelijk weergegeven. De Oostenrijkse kabinetskaart van graaf de Ferraris van 1771-1778 geeft achter de kerk aan de Torrekensstraat een ovaalvormig door bomen omzoomd perceel weer met een kruis. Volgens aantekeningen van de toenmalige pastoor zou in 1786 een kapel op de berg gebouwd zijn. De graaf van Nieuwpoort zou daartoe 30 gulden hebben gegeven. Op een document van 1799, naar aanleiding van het aanbod tot verkoop als nationaal goed, is het perceel gevormd door de motte benoemd als "calvaire" en geschetst als een ovaal perceel omringd door een bomenrij en met daarop een kleine constructie, wellicht voornoemde kapel. Sinds het primitief kadaster bleef de tweeledige achtvormige structuur van de site met motte tot op heden behouden in de perceelstructuur van het kerkhof en de heuvel of calvarieberg met grafkapel.

De motte aan de Torrekensstraat te Munte kan aanzien worden als een klein en zeer vroeg voorbeeld van een castrale motte op een site waar de heren van Munte hun verblijfplaats hadden, mogelijk opklimmend tot de 9de-10de eeuw, die zich wellicht ontwikkeld heeft op een oudere nederzetting. De benaming Torrekensstraat, die voorkomt op de Poppkaart (tweede helft 19de eeuw), kan misschien herinneren aan een torenconstructie die gewoonlijk op het opperhof van een castrale motte werd aangetroffen. Het defensief karakter van dit deel van de achtvormige site waar lokale heren hun verblijf hadden, was typerend voor dergelijke bewoningsvorm die vooral in de periode 10de - 12de eeuw sterk verspreid was. Gezien de nabijheid van de Schelde als rijksgrens tussen het graafschap Vlaanderen en het Duitse rijk in de periode 843 - midden 11de eeuw, stelt zich nog de vraag in welke mate de castrale motte mogelijk op militair vlak enige betekenis had of dat ze veeleer een symbolische functie vervulde. In het geval van Munte is de kerkelijke functie op de grootste zone, de voormotte of het neerhof, gaan domineren. De bescheiden kern van het dorp Munte heeft zich ontwikkeld in de onmiddellijke nabijheid van de motte, voornamelijk oostwaarts aan de Torrekensstraat, tussen de verdwenen oude kerk en de huidige parochiekerk van Munte.

Aanvankelijk bestonden er plannen om de oude kerk van Munte te vergroten. Plannen daarvan getekend in 1863 door architect A. Van Assche met vermelding van project architect Roelandt (overleden in 1864), bleven bewaard doch uiteindelijk werd beslist verderop oostwaarts een nieuwe kerk te bouwen. Naar aanleiding van deze nieuw te bouwen parochiekerk, aan het andere uiteinde van de bescheiden dorpskern dichtbij de reeds bestaande pastorie (1783, 1856), was als voorwaarde gesteld dat de resten van de oude kerk dienden te worden behouden als kapel. Doch in de jaren 1870, korte tijd na de voltooiing (1867) van de nieuwe kerk, waren echter al grote delen van de oude kerk afgebroken. In 1887-1888 werden door de Koninklijke Commissie voor Monumenten tevergeefs nog stappen ondernomen voor het behoud en de restauratie van de overblijvende delen van de oude kerk van Munte. Toch werd de oude kerk in 1888 nog volledig gesloopt. Van deze kerk zijn tekeningen bekend uit 1859, een opmeting van de plattegrond uit 1863 en gevelopstanden van de overblijvende delen (koor en toren) uit 1887.

Mogelijk van in de 16de eeuw en minstens sinds de eerste helft van de 17de eeuw deed de motte dienst als calvarieberg bij de kerk van Munte. De heer van de heerlijkheid van Loore te Munte, burggraaf van Nieuport (Nieuwpoort), gaf namelijk deze berg voor dit gebruik aan de kerk. Volgens De Potter-Broeckaert zou de calvarieberg voordien nog, in een niet gepreciseerde periode, een Galgenberg geweest zijn. De heerlijkheid van Loore te Munte beschikte er over een vierschaar en over de bevoegdheid om doodvonnissen uit te vaardigen. Het is dus aannemelijk dat een vroegere galgenberg te Munte tot de bezittingen van de heerlijkheid van Loore behoorde. De galg, die in de middeleeuwen veelvuldig voor terechtstellingen werd gebruikt, stond gewoonlijk op een heuvel of een andere goed zichtbare plaats opgesteld aan een belangrijke verbindingsweg, onder meer als teken dat de heer van het gebied er het recht van hoge jurisdictie bezat. Doorgaans bevond zo'n plaats zich echter buiten het dorpscentrum en aan de grens van het rechtsgebied. Toponiemen die naar dergelijke plaatsen waar de galg stond verwijzen, zijn veelal aan de gemeentegrens te vinden. De Asselkouter, vroeger Pontweg genaamd en voorheen één van de hoofdwegen in het dorp als verbindingsweg tussen twee belangrijke oude wegen (zie verder), was in een voorgaande periode wel een weg van belang te Munte.

Het gebruik om een calvarie op te richten bij een kerk, kapel of op het kerkhof, klimt op tot de middeleeuwen en was sterk verspreid. In 1641 stond er reeds een kruis op de berg bij de kerk te Munte en werden er twee nieuwe kruisen geplaatst evenals een beeld van de Heilige Maria en de Heilige Johannes. In 1644 werd de omwalde berg beplant met linden en omhaagd. In 1783 stonden nog twee dikke linden op de berg die in 1644 geplant waren. Aan één ervan hing een kruis dat verplaatst werd naar de kapel van 1786 bovenop de berg. Bij de aankondiging van de verkoop van de berg met kapel in 1799 werd de koop als "calvaire" omschreven. Volgens de bijbehorende schets was de vereringsplaats toen omringd door een bomenrij. Thans bevindt er zich aan de voet van de heuvel nog één grote linde als overblijfsel van de bomen die traditioneel bij voorkeur bij een vereringsplaats werden aangeplant. Op de Poppkaart (derde kwart 19de eeuw) staat op de berg een klein gebouw, aangeduid als "chapelle". De Potter en Broeckaert schreven over de calvarieberg te Munte het volgende: "Deze Kalvarieberg is zeker een der schoonste, welke in deze gewesten aangetroffen worden; het ware wenschelijk dat hij door de zorg der groote grondeigenaren in deze gemeente van eene doelmatiger bidplaats, in den trant der oude kerk, voorzien en schoon onderhouden wierde."

De oude kapel op de heuvel bij de oude kerk van Munte werd wellicht omstreeks 1879 (terminus post quem)-1881 vervangen door de huidige neogotische grafkapel op een grafkelder, dit door de toenmalige bezitters van het kasteel ter Zinkt, de familie Godtschalck-Vergauwen.

Beschrijving

Het betreft een rechthoekige bak- en hardstenen kapel aansluitend bij het gangbare type wegkapel uit die tijd. De kapel met uitgesproken neogotische bouwstijl bezit architecturale allure. De kapel is afgedekt met een steil zadeldak tussen scherpe puntgevels op hoge schouderstukken, met hardstenen topaflijning en dito geprofileerde consoles. De gevelhoeken zijn van overhoekse steunberen voorzien, evenals de omlopende uitspringende sokkel met een hardstenen afschuining. De smeedijzeren gevelankers eindigen bovenaan op een gestileerde lelie. De spitsboogvormige toegangspoort vertoont geprofileerde bakstenen dagkanten op een hoge hardstenen aanzet. Voor- en achterpuntgevel zijn doorbroken door een ronde oculus met in hardsteen gevatte vierpas en door een spievenster in de top. De vier spitsboogvensters, twee in elke zijgevel, bewaren hun hardstenen maaswerk met driepasboog en afzaat. Tussen de vensters van de linker zijgevel (oostgevel) is een rechthoekige hardstenen herinneringsplaat ingemetst met volgende, thans onvolledig leesbare inscriptie:

"Ter zaliger gedachtenis van Sophia Theresia/ Joanna Vergauwen Echtgenoote van Karel/ Frederic Lieven Godtschalck geboren den/19 Julij 1792 overleden den 15 April 1879/ en haren zoon Raymondus Godtschalck/ overleden te Gent den 17 9 1881/ echtgenoot van M(aria) Burggravin de Moerman/ 'd Harlebeke (Theresia Ghislena 44 jaar)".

Voor de uitbreiding van het kerkhof kocht de gemeente Merelbeke het perceel met vroegere calvarieberg aan van de Kerkfabriek. Het bisdom Gent hechtte hieraan in 1982 zijn goedkeuring op voorwaarde dat "de grafkapel en de tumulus waarop deze zich bevindt zou gevrijwaard blijven, en dat de gemeente het op zich neemt deze kapel te restaureren en verder te onderhouden". Uitwendig werd de kapel in 1983 gerestaureerd. Binnenin vonden in 1997 herstellingswerken plaats. Daarbij werden de wanden ontpleisterd en de bakstenen wanden hervoegd. De ruimte is overwelfd door een bakstenen gebroken tongewelf met geprofileerde zandstenen ribben op consoles met gesculpteerde bladmotieven, sterk verweerd door te zandstralen; ook de zandstenen lijsten met rozetversiering waarop de gewelven aanzetten zijn door door deze behandeling sterk verweerd. De aanvankelijke tegelvloer is vervangen door een bakstenen vloer. Het altaar is verdwenen evenals de originele brandglasramen. In de kapel is nu een calvariebeeldengroep opgesteld recent vervaardigd door beeldhouwer Van Steenberge Roger (Merelbeke); deze beelden zijn geïnspireerd op een beschadigde calvariebeeldengroep in terracotta (overbrenging naar de kerk van Munte gepland). Deze waardevolle beeldengroep uit de 18de eeuw zou volgens mondelinge bron vroeger tijdelijk in een open kapel achteraan tegen de kerkhofmuur van Munte hebben gestaan; deze kapel is samen met het achterste deel van de kerkhofmuur voor uitbreiding van het kerkhof gesloopt.

De voorste helft van het kerkhof (west-, noord- en oostzijde) is nog omgeven door een recent herstelde lage bakstenen kerkhofmuur, aan de buitenzijde geritmeerd door lisenen. De linker helft van de brede toegangstrap aan de straatkant is pas vervangen door een hellend vlak. Het ijzeren toegangshek is verwijderd maar zou vervangen worden; de lage vierkante bakstenen hekpijlers bleven behouden.

De grafzerken van deze begraafplaats dateren overwegend uit de 20ste eeuw. De oudste grafzerken, van omstreeks 1900 en de eerste decennia van de 20ste eeuw, staan min of meer gegroepeerd op de westelijke deel van het kerkhof. Zij bezitten in hun vormgeving typische karakteristieken eigen aan die tijd en hebben veelal een monumentaler voorkomen dan de jongere graven door de hoger opgaande stele. Op meerdere ervan is de naam van de steenkapper en het adres van zijn grafzerkatelier aangebracht. Doorgaans zijn het graven van personen met aanzien in de gemeente, namelijk van pastoors en burgemeesters of het gaat om familiegraven.

Als voornaamste grafzerken behorend tot de meest representatieve van de oudste kunnen vermeld worden:

  • op dezelfde rij staande graven, aan het middenpad van het kerkhof:
    • grafplaats 177. FRANCIES COUPE 1845-1921 / MARIE MATTHYS 1845-1929 Hardstenen stele met wit marmeren inscriptieplaat, bekroond door kruis voorzien van kleine wit marmeren reliëfplaat in medaillonvorm met Christushoofd. Grafperceel afgedekt door arduinen plaat met vier vierkante paaltjes op de hoeken en klein knielbankje in hardsteen. Gesigneerd: DELRUELLE HUNDELGSTWG 264 LEDEBERG
    • grafplaats 176. ROMANUS NIEMEGEERS 1846-1916 / HORTENSIA DE BEER 1848-1924. Hardstenen stele met bekronend kruis boven wit marmeren inscriptieplaat en wit marmeren reliëfplaat met hartmotief. Opgemetst grafperceel afgeboord door hardsteen en met vier hardstenen palen, per twee verbonden door staaf. Gebroken hardstenen bankje.
    • grafplaats 169. Familie VERBEELEN - LATEUR / ALFONS VERBEELEN 1846-1927 Burgemeester der gemeente van 1896 - 1927. Hardstenen stele met inscriptie, bekroond door klein kruis met wit marmeren Christusbeeldje. Grafperceel afgedekt door hardstenen plaat en zijdelings afgezet door zes hardstenen paaltjes verbonden door ijzeren ketting tot aan de stele. Lage en brede hardstenen knielbank. Wit marmeren plaatje tegen de voet van de stele met inscriptie : DELRUELLE HUNDELGSTWG 264 LEDEBERG
    • grafplaats 168. JOSEPH LATEUR Burgemeester van Munte alhier overleden 1899 Hardstenen stele met inscriptie en klein bekronend kruis. Hardstenen grafplaat. Vrij breed grafperceel afgeboord door hardsteen met zes zijdelings opgestelde hardstenen paaltjes verbonden door ijzeren kettingen tot aan de stele. Lage hardstenen knielbank vooraan.
    • grafplaats 167. Hergebruikt graf door eerwaarde heer SYLVAIN DE WANNEMAEKER, opschrift in bronzen letters aangebracht op grafplaat van hardstenen sarcofaag met deels leesbare inscriptie: "Doctor in wysbegeerte zoon van .... en van ......Vercruyssen .......onderpastoor te St Maria .. aldaar overleden den 4 december 1911". Frontzijde sarcofaag met opschrift: "eeuwige grondafstand". Hoofdeinde van sarcofaag bekroond door hardstenen kruis met wit marmeren Christusbeeld; hoog voetstuk met in licht verdiept paneel reliëfvoorstelling van eucharistische symbolen: kelk met hostie voorzien van kruisje, korenaren en druiventros. Hardstenen knielplaat vooraan op rand van afboording, links met opschrift: P. DE CLERCQ OTTERGEMSCHE STEENW GENT.
    • grafplaats 166. SYLVAIN VAN LANKER 1903 Lage hardstenen sarcofaag met dekplaat voorzien van inscriptie. Frontzijde sarcofaag voorzien van plaat met twee bronzen rozetten en met inscriptie: "Eeuwige betreuring". Hoofdeinde sarcofaag met hardstenen kruis waarvan voetstuk voorzien met wit marmeren, kleine rechthoekige inscriptieplaat.
  • Drie graven op rij aan haaks zijpad.
    • grafplaats 207. E.H. JULIAAN SCHOUP pastoor van Munte, overleden in 1902 Hardstenen grafplaat; hoofdeinde voorzien van zware stele met opschrift en kruis.
    • grafplaats 208. E.H. J.P.J. VANDERDONCKT, 1816 na 31 jaar pastoor te Munte (sinds 1856, dus overleden circa 1887). Hardstenen grafplaat met dito stele, inscriptie en eindigend op kruis.
    • grafplaats 209. Hergebruikt graf met hardstenen sarcofaag.
  • Pad parallel aan middenpad van het kerkhof
    • grafplaats 213. Hardstenen grafzerk met korte stele voorzien van bronzen reliëf van gekruisigde Christus. Bronzen plaatje aan hardstenen sarcofaag met vermelding: De Smed.
    • grafplaats 162.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002130, Kerkhof en motte met grafkapel.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Calvarieberg

  • Omvat
    Houtkant met fladderiep bij motte

  • Omvat
    Schermlinde

  • Is deel van
    Torrekensstraat


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kerkhof en calvarieberg, site met motte [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200901 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.