is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Amandus en Sint-Blasius
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Amandus en Sint-Blasius
Deze vaststelling was geldig van tot
Decanale en parochiekerk, centraal gelegen op de Markt en omgeven door een straat. Vaak verbouwde, in oorsprong 13de-eeuwse driebeukige hallenkerk; sinds de schade tijdens de Eerste Wereldoorlog vrij grondig herbouwd in de jaren 1920-1930.
Stichting van de eerste kerk vermoedelijk uitgaand van de Sint-Baafsabdij of de Sint-Amandsabdij, in samenwerking met de heer van Vijve.
12de eeuw. Reeds in 1119 wordt Waregem vermeld als parochie. Opgravingen in 1984 brengen restanten van een kerkgebouw aan het licht, gebouwd in Doornikse steen en grijsgroene veldsteen en ingeplant op een zanderige helling. Het is - zoals onder andere in het nabijgelegen Bellegem, Kuurne en Wevelgem - een vrij stereotiep romaans kerkje met driebeukig schip, transept, basilikale opstand en koor. Daarvan blijven op vandaag enkel de onderbouw van de toren en enkele aanzetten van muren bewaard. In 1189 wordt het altaar door bisschop Evrardus afgestaan aan de bisschop van Doornik. De kerk staat op grond van de dorpsheerlijkheid Waregem. Aangezien één van de tiendheffers in die periode het kapittel van Doornik is, moet de kerk op het kapittel beroep doen voor herstellingen aan de kerk.
13de eeuw. In de Chartres Comtes de Flandre wordt in 1295 voor de eerste keer de naam van een pastoor vermeld namelijk Joos de Ledersnider.
15de eeuw. Tijdens de opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk in 1488 wordt het kerkgebouw beschadigd. De belangrijkste ornamenten worden in twee koffers verstopt en naar Kortrijk overgebracht, waar ze in een hospitaal worden verborgen. Vermoedelijk nog vóór 1500 bouwt men een nieuwe toren van Balegemse steen. Tevens wordt de smalle romaanse zuidelijke zijbeuk afgebroken en zo breed als de middenbeuk heropgebouwd.
16de eeuw. In 1510 herwijdt de bisschop van Sereptha het kerkhof.
17de eeuw. In 1638 tekent Lowys de Bersaques in opdracht van de baron van Ingelmunster, dorpsheer van Waregem, de kerk met koor, transept en schip. Het koor lag zeven treden hoger dan de benedenkerk en heeft een driezijdige koorafsluiting. De kerk bestaat uit een middenbeuk met smalle noord- en brede zuidbeuk. Aan de zuidgevel was een zijportaal en in de oksel van het koor en het zuidtransept een sacristie.
18de eeuw. Op een een kaart uit het landboek van Waregem, opgetekend door Anthone Van Outrive in 1753-1757, verschijnt het kerkje als het ware met slechts twee beuken (de smalle noordbeuk is niet zichtbaar) en met een vieringtoren. In de jaren 1770 worden de twee brede beuken in een eigentijdse (classicistische) smaak voorzien van een bepleistering en afwerkingslaag binnenin, zie de nog bewaarde decoratieve gewelfstenen met dateringen "1777" en "ANNO / 1775", rondbogige gordelbogen. Later zal de noordelijke zijbeuk eenzelfde, doch eenvoudiger afwerking krijgen. In 1797 worden de bezittingen van de kerk aangeslagen en gedeeltelijk vanaf 1798 openbaar verkocht als nationaal goed.
19de eeuw. Tussen 1797 en 1824 wordt de smallere, noordelijke zijbeuk gesloopt en vervangen door een beuk met dezelfde lengte en breedte als de middenbeuk. Voor het eerst wordt de kerk dus een volwaardige hallenkerk, waarvan het koor wordt geflankeerd door twee verschillende sacristieën. In 1824 zijn deze werken voltooid aangezien een grondplan van dat jaar de kerk in die vorm toont. In 1825 stelt provinciaal bouwmeester Van Caeneghem voor om het schip te verlengen met 12m, zijnde vier volle en twee halve zuilen en telkens drie bijkomende gebinten boven elke beuk. De buitengevels zouden naar bestaand model afgewerkt worden. De werken, uitgevoerd tussen 1839 en 1843, verlopen echter niet zonder moeilijkheden want in 1840 storten twee gewelven in, waardoor de werken twee jaar stil liggen. Op 25 augustus 1843 is de opdracht alsnog voltooid. De kerk is voorzien van een sobere westgevel, die echter nogal wat commentaar krijgt.
In 1852 beslist de kerkraad om de toren, die zich in ruïneuze toestand bevindt, aan te pakken; er worden financiën gezocht en de werken worden uitgevoerd in 1861. In 1852 laat de raad ook de kerkvloer met 60 cm uitdiepen en een nieuwe vloer leggen. Hierbij komen verschillende graven bloot en de beenderen worden naar het kerkhof overgebracht. In 1864 meldt het kadaster de vergroting van de kerk als zijnde meer dan tien jaar ervoor uitgevoerd.
In 1865 tekent provinciaal architect P. Croquison uit Kortrijk plannen voor een nieuwe, neogotische voorgevel ter vervanging van de sobere westgevel van 1843.
20ste eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de kerk zwaar vernield met als gevolg dat de kerk in 1923-1924 op vrij ingrijpende wijze wordt gerestaureerd naar een ontwerp van architect Maurice Allaert uit Kortrijk, uitgevoerd door aannemer Alberic Vandekerkhove. Daarbij worden van de westgevel enkele storende details weggewerkt, de transeptarmen worden verlengd en uitgebreid met twee driezijdige, gesloten zijkoren en een ruime sacristie wordt aangebouwd. In 1980 wordt aan de toren een restauratie uitgevoerd door Gebroeders Vandekerckhove uit Ingelmunster onder leiding van architect P. Pauwels uit Kortrijk.
De plattegrond ontvouwt: een driebeukig, basilicaal schip van zes traveeën, een pseudotransept met twee zijkoren en vieringtoren, een driezijdig afgesloten hoofdkoor ingesloten door enkele kleinere ruimtes onder meer sacristie en bergruimte met elk kleine torenruimte.
Materialen. Doornikse zandsteen onder leien bedaking. Vieringtoren van Balegemse steen afgedekt door spits leien tentdak.
Westgevel van drie quasi identieke puntgevels, de centrale geflankeerd door twee voorgeplaatste kleine torens op veelzijdig grondvlak; de gevels van de zijbeuken zijn afgelijnd door en versneden steunberen. Licht vooruitspringend portaal tussen de torens en boven de ingang met bovenliggend balkon met balusterleuning vóór het westervenster onder een geprofileerde segmentboognis met goudkleurig beeld. Bruine paneeldeuren met opgeklampt schrijnwerk. Spitsboogdeuren gevat in een geprofileerde arduinen omlijsting van halfzuiltjes. Drie spitsboogvensters in geprofileerde arduinen omlijstingen en met afzaten en fraai maaswerk. De naar boven toe verjongende torentjes met lichtsleuven in de romp en met bovenste bouwlaag geleed door blindnissen afgewisseld met zuiltjes onder een leien kegelvormig spitsdak met bekroning.
Zijbeuken geritmeerd door verjongende, versneden steunberen; spitsboogopeningen in geprofileerde, natuurstenen omlijstingen. Doorgetrokken waterlijsten onder de afzaten en ter hoogte van de lateien. Transeptgevels afgelijnd door steunberen en hogerop door arkeltorentjes met zelfde topstuk als torentjes aan de voorgevel. Gekoppelde vensters in arduinen omlijstingen en onder een beglaasde oculus. Dito gevels van de koren en zijkapellen. Zwaar verankerde vieringstoren bovenaan afgelijnd door een opengewerkte borstwering. Op de hoek telkens soort arkeltorentjes met ter hoogte van de borstwering telkens een vlaggenmast. Gekoppelde rondbogige galmgaten met geprofileerde dagkanten. Leien naaldspits met bekronend kruisbeeld.
Interieur. Bepleisterd en wit beschilderd classicistisch interieur. Schip van de zijbeuken gescheiden door gedrukte spitsbogige scheidsbogen die samen met de gordelbogen van de schipoverwelving, steunen op zuilen met dekplaat en octogonale basis. Decoratieve kruisgewelven tussen de gordelbogen van het schip, telkens met siergewelfsteen. In de zuidelijke zijbeuk, zelfde overwelving met één gordelboog met datering "1777" en gewelfsteen met datering "ANNO / 1775". Noordelijke zijbeuk met niet gedecoreerde koepelgewelven. Onderaan tegen de gordelbogen, telkens console met heiligenbeeld. Overgang naar de vieringtoren met spitsbogen. Koor met kruisribgewelven.
Mobilair. Zwart-witte tegelvloer. 18de-eeuwse, eikenhouten lambrisering met ingebouwde biechtstoelen. 18de-eeuwse communiebank met voorstellingen op de panelen. Eiken, 18de-eeuwse afsluitingswand met dubbele deur en dito hek ter afsluiting van de doopkapel. Marmeren doopvont met koperen deksel van circa 1900. Schilderij van Cornelis De Vos met Kruisafneming (1650).
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
In de 17de eeuw was een orgel aanwezig (er wordt een organist vermeld). In 1734 werd een orgel gebouwd door C. Cacheux (Arras).
NOTA: in 1854 plaatste de Waregemse orgelmaker L. Van Houtte een orgel in de kerk van Deerlijk-Sint-Lodewijk; volgens sommigen was dit het Cacheux-orgel uit Waregem; er zijn echter geen aanwijzingen als zou er rond 1854 een nieuw orgel gebouwd zijn in Waregem.
In 1887 werkte Pieter Loncke (Hoogstade) in Waregem. In 1904 herstelde Th. Delmotte (Doornik) de blaasbalg.
Huidig instrument
De bouwer van het oorspronkelijk orgel is S. Van Bever (Laken), in 1905. Na schade opgelopen tijdens WO I werd het instrument hersteld, door Th. Boeckx (Etterbeek). In 1990 werd het orgel totaal omgebouwd door de firma Thomas (Francorchamps-Ster), met recuperatie van het oude pijpwerk.
Klein kistorgel, gebouwd door de firma Loncke (Zarren), in 1972.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Amandus en Sint-Blasius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/207414 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.