Gelegen aan de hoek met Spiegelrei/ Genthof. Eertijds zogenaamd "Steylaers" of "De Rode Steen". Hoekpand met dubbelhuisopstand van drie traveeën + drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen, nok parallel aan het plein). Oude 13de-eeuwse kern, zie dakgebinte en metselwerkfragmenten in de zijgevels onder meer waterlijsten van Doornikse kalksteen en kant Genthof gedicht rondboogvenster. Huidig uitzicht combineert gevel uit de eerste helft van de 16de eeuw met laatclassicistische deurpartij en neogotische elementen. In 1877 "Kunstige Herstelling" naar ontwerp van architect L. Delacenserie (Brugge): classicistische dakkapel en borstwering vervangen door neogotische en aanbrengen van kruiskozijnen. 1975: restauratie naar ontwerp van architecten M. en L. Vermeersch (Brugge) betreft reconstructie van borstwering en dakvenster.
Verankerde bakstenen lijstgevel met verhoogde begane grond gemarkeerd door Brugse travee, type I; geprofileerde dagkanten en maaswerk in de boogvelden. Typerend gebruik van zandsteen voor hoekblokken en vensterkruisen. Arduinen bordes met balustrade en arduinen deuromlijsting in Lodewijk XVI-stijl. Op de hoek, beeldnis met Madonna met Kind. Keldervensters, oorspronkelijk in nis gevat; bolkozijn en traliewerk. Rechthoekige vensters met kruiskozijnen. Bekronende kaaimuur doorbroken door getrapt dakvenster (4 treden + topstuk).
Zijgevel kant Spiegelrei: puntgevel; her en der stukken zandsteen. Eén betraliede en één beluikte kelderopening. Rechthoekige bovenvensters op arduinen lekdrempels.
Interieur. Volledig onderkelderd, oospronkelijk hoogstwaarschijnlijk afgedekt met balklaag die in late 18de eeuw - vermoedelijk in 1777 zoals aangeduid op twee marmeren fundatiesteentjes - werd vervangen door twee kruisgewelven op een centrale gordelboog. Balklaag van begane grond met kinderbalken rustend op twee moerbalken met balksleutels voorzien van peerkraalprofiel. Grosso modo bewaard spreidsel. Haardraveling kant Genthof en sporen ervan kant Spiegelrei wijzen op haardconstructies. Op bovenverdieping bewaarde moerbalken, ondersteund door oorspronkelijke of gereconstrueerde balksleutels met kwartbolprofiel; op tweede verdieping met bijkomende muurstijlen en korbelen. Dakkap bestaande uit sporenkap op schaargebinten. De sporenparen boven de vlieringen zijn origineel, en dragen getrokken telmerken op de onderste hanenbalken, die dikwijls in herbruikmateriaal zijn uitgevoerd.
Classicistische verankerde bakstenen aanbouw uit de 18de eeuw; vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen) vervangt twee houten gevels. Verbouwde kelderverdieping. Rechthoekige vensters op arduinen lekdrempels met karakteriserende kruisramen met kleine roedeverdeling. Typerend dakvenster met pilasters op zware voluutconsoles, rondboogvenster met kleine roeden en driehoekig fronton.
Interieur. Salon in Lodewijk XVI-stijl met bewaarde schouw, stucplafonds en alkoofnis. De twee oude dakkappen zijn vervangen door één grote kap waarin veel elementen van de oude kap en ander herbruikmateriaal werd verwerkt.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier 0028/W.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, verslag bouwhistorisch onderzoek opgemaakt door D. Van Eenhooge, 19 augustus 1999.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 17/1877, nr. 402/1975, nr. 1127/1977.
- CONSTANDT L. (ed.), Stenen herleven, 111 jaar "Kunstige Herstellingen" in Brugge 1877-1988, 1988, p. 101.
- DEMAREST H., ARICKX B., In 't kwartier van Jan, Brugge, 1974, p. 10-11.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 147.