erfgoedobject

Hayesbos en Verrebeekvallei

landschappelijk geheel
ID
303014
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303014

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het Hayesbos, maakt deel uit van het Livierenbos, welke gelegen is op de getuigenheuvelrij die kenmerkend is voor de Vlaamse Ardennen. De kern van het Livierenbos bevindt zich in Vloesberg (Henegouwen). Het Hayesbos ligt in Vlaanderen, op de noordelijke helling van het Livierenbos. De Verrebeek ontspringt in het Livierenbos, op het Waalse grondgebied. De meeste zijbeken ontspringen in de bronnen in de bosrand van het Hayesbos. De sterk meanderende bronbeek heeft een sterk verval en komt ten noorden van het Hayesbos in een gebied dat gekenmerkt wordt door graslanden rijk aan houtige beplantingen op perceelsgrenzen. De vallei van de Verrebeek is een halfopen landschap rijk aan KLE’s (kleine landschapselementen). Het open landbouwgebied Doensberg ligt ten oosten van de vallei en ten noorden het Hayesbos.

Fysische geografie

Het uitgesproken reliëf van de Vlaamse Ardennen wordt gekenmerkt door de heuvelrij die west-oost in het zuiden van de provincie Oost-Vlaanderen loopt. Enkel deze toppen weerstonden gedurende miljoenen jaren erosie, en zijn zo getuigen van een heel oude toestand. Deze restheuvels worden al geruime tijd beschouwd als Diestiaanheuvels, d.w.z. dat zij nabij hun top afzettingen bevatten die horen tot het Zand van Diest. Een recenter model geeft een alternatieve verklaring voor de opbouw en de genese van deze getuigenheuvels (voor het ontstaan van deze restheuvels zie thema ‘Genese van de restheuvels van Vidaigneberg tot Kesterberg’).

De getuigenheuvels ter hoogte van Brakel zijn de Pottelberg en Modderode (Mont de Rhodes) in Vloesberg. Het hoogste punt van het Livierenbos (+137,5 m) bevindt zich ter hoogte van Chapelle du Crépion bij La Motte. Bodemkundig hoort het zuiden van Brakel tot het zandleemgebied. De hogere kouter hebben een dik dek van droge leem. De hellende overgangen naar de valleien zijn gekenmerkt door nattere zandleembodems. De bronzones hebben zones met venig materiaal. De valleibodems bestaan uit natte en zware klei. Hydrologisch hoort de vallei van de Verrebeek tot het stroomgebied van de Schelde, meer bepaald tot het Boven-Scheldebekken. De Verrebeek behoort tot het deelbekken van de Zwalm. Samen met andere beken die eveneens op grotere hoogte ontspringen op de getuigenheuvels van het Brakel- en het Livierenbos maakt de Verrebeek deel uit van het waaiervormig Zwalmbronstelsel. De Dorenbosbeek en Verrebeek stromen min of meer parallel noord naar zuid. Net ten zuiden van de KMO-zone tussen Brakel en Opbrakel vloeit de Verrebeek samen met de Dorenbosbeek tot de Zwalmbeek.

De Verrebeek ontspringt in het Livierenbos, op het Waalse grondgebied. De meeste zijbronbeken ontspringen in de bosrand van het Hayesbos. Ze vormen door het volledige bos een fijnmazig stelsel zijbeken. De bronnen en zijbeken van de Verrebeek werden volledig gekarteerd in 1994 (Econnection, 1994). Er zijn twee bronniveaus te onderscheiden. Het hoogste niveau wordt gevormd door puntbronnen boven in het bos, vaak in de nabijheid van de bosrand. Deze zijbeken kennen een sterk verval en hebben diepe geulen uitgeschuurd. In de bovenloop takken vaak verschillende zijbrongeulen aan. Het lagere bronniveau wordt gekenmerkt door een smalle band moerasbronnen, waarvan het water in sommige gevallen stagneert en kleine, ondiepe bosvijvers vormt. Vandaar vertrekken smalle en minder diep uitgesleten bronbeken.

De eerste bronbeek ligt op de taalgrens, en is een sterk meanderende beek met een stroomkuilenpatroon en een afwisselend stenige en zandige beekbedding. Langs de oever bevinden zich kwel- en bronzones, met onder andere een bron met een grote stuwkracht. De meeste bronnen van de volgende bronbeek liggen in een diffuse bronzone bovenaan het bos, op een zeer steile helling en dichtbij de bosrand. Sommige zijlopen verdwijnen verderop weer ondergronds om stroomopwaarts weer bovengronds te komen. Deze bosbeek loopt door duidelijk in het reliëf af te lezen vrij brede vallei. De bronbeek ten noorden ervan is vergelijkbaar, maar is minder breed en minder lang. De beek bezit bronnen op verschillende niveau’s, afwisselend puntvormig of diffuus. Enkele bronnen liggen aan de voet van een steil talud. Op dit niveau ontspringen ook de bronnen van de volgende bronbeek in een diffuse bronzone. Het belangrijkste zijbekenstelsel wordt gevormd door de meer noordelijke bronbeek, die op haar beurt verschillende bronbeken bevat. De hoofdbronnen ontspringen aan de bosrand en verschillende goed ontwikkelde, korte zijbronbeken takken aan. Stroomafwaarts komen er nog vier andere zijbronbeken bij. De bronhoofden ervan zijn in een langgerekte diffuse bronzone gelegen, aan de voet van een steil talud in de bosrand. In het noordelijke deel van het bos sluiten nog twee zijbeken op de Verrebeek aan. De bronbeken zijn hier zwak ontwikkeld of ontbreken zelfs. Beide beken werden gedeeltelijk ondergronds gelegd. Beide beken voeden een biologisch waardevol bos tussen Verrebeek en vakwerkwoning De Scheven Hoek. De meest noordelijke bronbeek ontspringt in het Livierenbos op Waals grondgebied. De zijvallei is smal en ondiep, en loopt net naast de gewestgrens.

De bronzones van de bovenloop van de Verrebeek zijn landschappelijk gemakkelijk afleesbaar doordat ze onder bos liggen. Ter hoogte van de bronnen is er een actieve erosie, die V-vormige dalen uitschuurt. Door regressieve erosie migreert de bron steeds meer stroomopwaarts en wordt het reliëf steeds steiler. Hetzelfde erosieproces maakt dat holle wegen steeds dieper in het landschap werden ingesneden. De meeste holle wegen in het Hayesbos worden weinig actief gebruikt, zodat dit proces nu minder snel zal doorwerken.

Waar de Verrebeek buiten het bos komt vermindert het verval van de waterloop. De valleiwanden worden minder steil, en het bodemgebruik bestaat uit graslanden op de nattere gronden en akker- of grasland op de drogere bodems. Ten zuiden van het Hayesbos ligt de zacht glooiende Maandagkouter. In de bronamfitheaters komen regelmatig verglijdingen voor. Deze veroorzaken soms grote wijzigingen in het reliëf met zeer steile of bijna verticale wanden. Wanneer de bodem volledig verzadigd is en vloeibaar wordt, beweegt hij zich hellingafwaarts zodra de terreinhelling groter is dan 8%. Oude verglijdingen blijven herkenbaar in het landschap. Het Hayesbos is grotendeels bedekt met oudere verglijdingszones. Deze werden gekarteerd als duidelijke grondverschuivingen met een diep schuifvlak op een matig gedraineerde zandleembodem met kleisubstraat binnen boorbereik.

Cultuurhistorie

De veronderstelling is dat het Hayesbos in de vroege middeleeuwen een onderdeel was van een uitgestrekt bosmassief, het zogenaamde ‘Kolenwoud’. Een uitloper daarvan, ten noorden van de Hene en ten oosten van de Zenne, vormde een wig tussen de rijke cultuurgronden van Zuid-Vlaanderen en Henegouwen enerzijds en Haspengouw anderzijds. Onder druk van opeenvolgende ontginningsfasen en demografische veranderingen in de vroege en hoge middeleeuwen (8ste-13de eeuw) zou het boscomplex verbrokkelen. De bossen op de heuvelkammen (meer dan honderd meter) van de Vlaamse Ardennen zijn daar mogelijk de restanten van (Tack et al 1993, 18), onder andere het latere Kluisbos-Poodsbergbos, waar het huidige Hayesbos een noordelijke uitloper van is. Tegen het midden van de 13de eeuw was de Vlaamse Zandstreek al sterk ontbost. De Zandleem- en de Leemstreek vertoonden wel een bosstructuur. De bossen werden niet gerooid op plaatsen waar de leemmantel ontbrak of ondiep was. Dit was het geval op de hellingen van rivieren en beken en de heuvelkammen van meer dan 100 m.

Kleinschalige kaarten tonen vanaf de 16de eeuw op de locatie van het huidige Hayesbos altijd een bebost gebied, in een zone die overeenstemt met het huidige Pottelbergbos-Livierenbos-Hayesbos of het Poodsbergbos (kaart Flandria van Gerhard Mercator, 1570-1575; kaarten van Joan Blaeu in de Atlas Maior, 1665; kaart van Fricx, 1712 en 1745). In die periode noemen de cartografen het Hayesbos afwisselend het Koekamerbos (‘Bois de Cocambre’ kaart van Frickx, 1712) of ‘Bois du Roy’ (kaart van Villaret, 1745-48).

De abdij van Ename had gronden in het Poodsbergbos. Ook de lagere adel had heel wat grondbezit. In oorsprong hoorde bij elke heerlijkheid een grotere of kleiner bos. De heren van Oudenaarde, Nukerke, Etikhove, Kerkem en Schorisse hadden elk hun deel in het Poodsbergbos tussen Ronse en Everbeek.

De kaart van Villaret (1745-1748) geeft een gedetailleerd beeld van grote delen van Vlaanderen. Het Hayesbos is de noordoostelijke hoek van het grote boscomplex ‘Bois de Flobick’ dat in het westen verbonden is met het ‘Bois de Cocambre- Bois de Saint-Pierre’ en het Pottelbergbos. Ter hoogte van het huidige Hayesbos is ‘Bois du Roy’ vermeld. In het bos is een duidelijk wegenpatroon het zien. De Verrebeekvallei net ten noorden van het Hayesbos heeft een sterk meanderende waterloop omgeven door weilanden aan beide zijden. Het deel van het bos tot aan huidige Evensveldstraat loopt het open akkerland tot aan de beek. De graslanden in de vallei zijn met houtige beplantingen afgezoomd. Het wegenpatroon met de straten Verrebeke, Evensveldstraat, Doensberg, Hayestraat, Drienstenbroekstraat en Hoogbos, is zeer goed herkenbaar. De wegen in de valleien en bossen hebben een wegbegeleidende beplanting. De wegen over de kouters zijn zonder wegbeplanting.

De Kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) vermeldt de naam ‘Verrebeke’ bij de bebouwing ten noord van het bos. De waterloop krijgt echter de naam ‘Durebos Becke’ en heeft het herkenbare patroon van de Kameidries en de Oude Pastoriesite. Het gehucht Broukendries ontbreekt grotendeels. Aan de hand van het straten-, bebouwings- en waterlopenpatroon kan gesteld worden dat de Ferrariskaart hier een anomalie toont. Het zuidelijk deel van de weg Verrebeke is aan de Kameidries getekend, waardoor er een weg en de Wallekouter ontbreken. Ook de weg Driestenbroekestraat vertoont een merkwaardig verloop. De aantakking tussen Opbrakel en Everbeek is niet juist; Hoogbos ligt in het verlengde van de Driestenbroekestraat. Het stratenpatroon en het bos op het grondgebied van Everbeek is wel herkenbaar. Everbeek behoorde toen tot Henegouwen, Opbrakel tot het zuiden van Vlaanderen. De perifere ligging van Opbrakel kan een reden zijn waarom de cartografie er niet volledig klopt. De georefereerde Ferrariskaart heeft een zeer gewrongen weergave, te wijten aan de fout in de kartering. De dertig jaar oudere kaart van Villaret geeft een juister en herkenbaarder beeld van het gebied.

De Atlas der Buurtwegen (1843-1845) toont alle wegen met een openbaar karakter, met onderscheid tussen de buurtwegen (chemin) en de voetwegen (sentiers), die allen genummerd werden. Daarnaast staan ook waterlopen en administratieve grenzen op de plannen. Het wegenpatroon van de Atlas der Buurtwegen toont een bijna perfecte overeenkomst met het huidige paden- en wegenbestand.

De kaart van Vandermaelen (1846-1854) toont voor het stratenpatroon, de waterlopen en de bebouwing eenzelfde patroon als de Atlas der Buurtwegen. Vandermaelen geeft het bodemgebruik van de graslanden en bossen weer. De graslanden bij de waterlopen zijn bij bronbeek 15 aangegeven, en vanaf het gehucht Driestenbroekestraat tot aan de samenloop met de Doornenbosbeek, op de rechteroever van de vallei. De zuidelijke bosgrens van Hayesbos is quasi identiek met de huidige. Ter hoogte van de Kroonstraat en Hoogbos zijn de bosgrens meer zuidelijk gelegen. Ook het gehucht bij de Hayestraat was meer open, terwijl het vandaag meer bebost is.

De topografische kaarten van 1864 en 1884 tonen een zeer vergelijkbaar beeld. Het gebied rond Doensberg is ingenomen door open akkerland. Vanaf het centrale pad lopen haaks verschillende doodlopende landbouwloswegen. De hoeve aan de Driestenbroekestraat is in 1864 in het westen en zuiden door akkerland omgeven, in 1884 is deze zone als grasland gekarteerd. De vallei van de Verrebeek is in beide gevallen zeer goed herkenbaar met een sterk meanderende waterloop, omgeven door graslanden met perceelsrandbeplantingen. In 1864 is het grasland ten oosten van de Verrebeek en ten westen van de knotwilgenrij op talud bebost, in 1884 is het grasland. Ook de percelen rond de hoeves in Verrebeke zijn in 1884 ruimer als grasland ingetekend dan op de voorgaande kaart. Het bosareaal in de kern van het bos is grotendeels gelijk. In 1864 kwamen aan de bosranden meer akkerlanden voor. Tot aan de landbouwcrisis van de jaren 1880 bestond een voorkeur voor omzetting naar akkerland. Nadien vindt in de landbouweconomie een verschuiving ten voordele van de veeteelt plaats, omdat die economisch rendabeler was. In 1864 staat een boskantersgehucht in de zuidoostelijke bosrand getekend, ten noorden van Steneplein. Deze woningen met omgevende open ruimte liggen op een heel steil terrein. Op de volgende topografische kaart zijn deze verdwenen en is de site bos. In 1884 verschijnt de nu nog bestaande bebouwing in Poerensberg.

Het gebied omvat het gehucht Verrebeek, ten zuidoosten van de dorpskern van Opbrakel gelegen. Verrebeek is ook de benaming van een vroegere heerlijkheid met lage justitie, die iets meer ten westen van het huidige Verrebeek ligt.

Net ten noorden van het Hayesbos bestond tot in de 20ste eeuw een boskantersgehucht, een groepje bescheiden woningen waarbij de bewoners leefden van wat het bos hen te bieden had. Het gehucht is vanaf de 19de-eeuwse kaarten weergegeven. Op de kaart van Popp (1842-1879) is ter hoogte van de Hayestraat een gehucht ‘Hayes Hameau’ ingetekend, bestaande uit zes boerenarbeiderswoningen, waaronder de huidige vakwerk-boerenarbeiderswoning ‘De Scheven Hoek’. De historisch-topografische kaart van 1950-1952 tekent het gehucht nog in, terwijl uit luchtfoto’s van de periode 1959 en 1979-1990 blijkt dat er in die periode geen gebouwen meer staan.

De topografische kaarten van 1910, 1937, 1952, 1975 en 1989 vertonen onderling weinig verschillen. De situatie is ook sterk vergelijkbaar met het huidige landschap. Aan de Wallekouter staat tot en met de kaart van 1952 een erf aangegeven, wat nadien niet meer is ingetekend. De erfbeplantingen zijn wel nog steeds op het terrein waarneembaar: opgaande linde als hoekboom en kaphaag van haagbeuk. De boomgaarden en voormalige akkers rond de bebouwing in het gehucht aan de Hayestraat is door het verdwijnen van de woningen verwaarloosd en deels onder bos komen te liggen. Recenter zijn een deel van deze hoogstamboomgaarden terug in beheer genomen en hersteld.

Toponymie

Het toponiem Hayesbos is geen oud toponiem. Op de huidige topokaart staat ‘Heie’ in het noorden van het Hayesbos en ‘Buistemberg’ op het zuidelijke deel. Op de kaart van 1927 staat respectievelijk ‘De Haie’ en ‘Buistemberg’. De kaart van 1884 vermeld ‘Les Haies’ en ‘Buystenberg’. De Atlas der Buurtwegen (1841) vermeld ‘Buystenberg’ ten oosten van de weg Hoogbos. De kaart van Popp (1842-1879) vermeld bij een cluster woningen ‘Hayes Hameau’ en ‘Bois des Hayes’. De kaart van Villaret (1745-1748) geeft het toponiem ‘Beustenberghe’ ten oosten van het bos, bij de straat Hoogbos.

De oorspronkelijke naam is het Hayesbos, grens (haag) met Opbrakel. Buitemberg betekent waarschijnlijk ‘berg of bos buiten het centrum van het bos’ of kan zijn afgeleid van het middelnederlandse ‘buyst’, een knuppel. Hayestraat komt van Heidestraat, de huidige schrijfwijze is dus niet juist. ‘Hedeken’ of ‘T’Haaiiken’ komen in oude teksten voor. Hayes is vermoedelijk een verfransing van het Dietse ‘Hedeken’ (klein heideveld).

Het Hayesbos is een noordoostelijke uitloper van het Livierenbos. ‘De Liviere- La Louviere’ is een toponiem dat verwijst naar een verblijfplaats van wolven, en is van Romaans oorsprong.

Huidige landschap

Het huidige landschap bestaat uit verschillende deelentiteiten. Het traditionele landschap is hier vrij gaaf bewaard gebleven. In het zuiden ligt het Hayesbos en omgevende percelen. De kern van het bos is waarschijnlijk sinds de middeleeuwen ononderbroken bos, en valt onder de noemer ‘oud bos’. De steile hellingen met bronnen, bronbosbeken en taluds zijn voor landbouwontginning nooit interessant geweest. Het bos wordt nu deels als natuurreservaat en deels als exploitatiebos (voornamelijk in het westelijk deel) beheerd. Ter hoogte van Poerensberg en Steneplein is de bosgrens zeer scherp. In een inham bevinden zich twee woningen die teruggaan op 19de-eeuwse hoeven. Vanaf Poerensberg loopt een holle weg noordwaarts het bos in (buurtweg nr. 33). Meer naar het oosten ligt op een talud langs de weg Steneplein een mooie rij hakhoutstoven van katwilg. De hoek aan de bosrand ten noorden ervan wordt gekenmerkt door historisch permanente graslanden. Buurtweg 35, die naar het noorden loopt, komt tot tegen de bosgrens. Ten westen van het pad, op de perceelsgrens van het grasland, ligt een brede varengordel langs de bosgrens. Na de bocht in oostelijke richting is het pad in het akkerland geploegd. De akker komt tot tegen de bosgrens en tegen de diepe steilrand die net aan deze bosgrens begint. Meer naar het westen ligt een andere oude weg door het bos, de Kroonstraat. Een half cirkelvormig grasland bevindt zicht tussen het bos en de recentere bebouwing aan Hoogbos. Hier valt de Fluxys-gasleiding op, die zuid-noord het bos loopt. Een brede, scherp begrensde open ruimte (met struiken begroeid) door het bos markeert de ligging van het tracé. In het westen wordt het gebied door de weg Hoogbos, waarvan het noordelijkste deel een halfverhard pad is, begrensd. Het halfverharde deel van de voetweg heeft onder erosie te lijden. De percelen langs van het pad worden omgeven door historisch permanente graslanden, met perceelsrandbegroeiingen zoals knotbomenrijen, gemengde houtkanten en kaphaagrelicten. Een merkwaardige en omvangrijke geknotte els staat naast het pad. De Hayestraat wordt langs twee zijden begrensd door een kaphaag bij een erf en een kaphaagrelict langs de bosgrens, mogelijk een markeren van een oude eigendomsgrens (Smets, 2015).

Op de hoek tussen twee wegen staat de Sint-Jozefskapel, geflankeerd door twee opgaande zomerlinden. Links van de kapel loopt de gekasseide Hayestraat naar de boerenarbeiderswoning ‘De Scheven Hoek’. Langs de gekasseide Hayestraat bevindt zich aan de noordzijde een hoogstamboomgaard met poel. Deze hoogstamboomgaard maakte vroeger deel uit van het nu verdwenen gehucht aan de bosrand. Ten noorden van de hoogstamboomgaard bevinden zich nog verschillende perceelsrandbeplantingen zoals Marilandicapopulieren, knothaagbeuken en knotesdoorn .

Verderop langs de Hayestraat bevinden zich nog andere hoogstamboomgaardrelicten en bakstenen restanten van de verdwenen woningen. Langsheen de onverharde Hayestraat binnen het bos staan relicten van kaphagen van haagbeuk en een houtkant van essenhakhout. Op de noordelijke bosgrens staat een geknotte winterlinde als grensboom tussen Everbeek en Opbrakel, tevens een hoekboom.

Vanaf ‘De Scheven Hoek’ loopt een gekasseid pad zuidwaarts tot aan de boskapel Onze-Lieve-Vrouw van Halle. Het pad gaat loopt kronkelend verder zuidwaarts het bos in als een holle weg (Kroonstraat). De zuidwestelijke hoek van het gebied is tevens de gewestgrens. De Verrebeek ligt hier voor een groot deel ongeveer op de grens tussen bos en weiland (Wallonië). Binnen het bos liggen de zijbronbeken hoofdzakelijk op de rechter oever. Er is op linkeroever één belangrijke zijbronbeek, waarlangs aan de zuidzijde een onverhard pad loopt. De vallei van de zijbronbeek bestaat uit bossen, waarin een omvangrijke Marilandicapopulier staat, en op de noordoostelijke hoek een grauwe abeel als hoekboom en enkele graslanden, met een gemengde houtkant langs de beek en op een hoek van een grasland een omvangrijke schietwilg als hoekboom.

Net noorden van het bos gaat het gebied over in het kleinschalige cultuurlandschap van de vallei van de Verrebeek. De vallei wordt gekenmerkt door graslanden die een langdurig gebruik als graas- of hooiweide kennen. De perceelsranden en de waterloop zijn afgezoomd met houtkanten, opgaande en geknotte bomen.

De weg Verrebeke loopt ongeveer evenwijdig aan de sterk kronkelende en meanderende beek. Langs de weg liggen aan beide zijden kleinschalige boerenerven die karakteristiek voor het landschap zijn:

Tussen Verrebeke 8-10 en Verrebeke 21-23 loopt dezelfde Fluxys-gasleiding als door het Hayesbos. Ook hier is deze afleesbaar in het landschap door de oranje markeringsplaatjes en het ontbreken van opgaande beplantingen op het tracé. Ook de beplantingen op de rechter steilrand is op de plaats van de leiding afwezig. Op de plaats van het tracé is langs beide zijden van de weg op 19de-eeuwse kaarten bebouwing te zien. De hoeve ten noorden van Verrebeke 8-10 is tot op de kaart van 1952 te zien.

Een verdwenen erfsite aan Wallekouter is nog herkenbaar aan de erfbeplanting: opgaande linde als hoekboom en kaphaag van haagbeuk.

Ten noorden van Verrebeke 21 bevindt zich een halfverharde voetweg (nr. 67) die over de Verrebeek gaat. Langs dit pad bevindt zich een opgaande gemengde bomenrij met onder meer een oude opgaande haagbeuk in de bomenrij. De bomenrij ligt deels in de tuin van Verrebeke 25.

In het verlengde van het pad, langs openbare weg, bevindt zich een beeldbepalende opgaande Hollandse linde bij een voormalig erf (nu hedendaagse villa). Voetweg 67 gaat over de Verrebeek naar het open landbouwgebied dat zich aan beide zijde van de weg Doensberg uitstrekt. Op de rand van de vallei en het open landbouwgebied bevinden zich twee woningen (Doensberg 4 en 6) die in oorsprong terug gaan op 19de-eeuwse nederzettingen, maar in hun huidig voorkomen hier enkel door hun locatie en vorm naar verwijzen. De huidige vormgeving van gebouwen en tuin is minder ingepast in de omgeving. Het open landbouwgebied kent hoofdzakelijk een bodemgebruik als agrarisch bouwland, op één weiland na, welke geflankeerd is door een geknotte schietwilg als hoekboom.

Vanaf Doensberg en ook vanuit de Hayestraat zijn er weidse zichten richting de windmolen Verrebeekmolen en de kerk en dorpskern van Opbrakel. Waar Doensberg aan de kapel Sint-Jozef aansluit staat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw (topografische kaart 1975) een chalet op een smal, diep perceel.

De semi-gesloten vakwerkhoeve aan Driestenbroekestraat 46 heeft aan straatzijde een geschoren haag als erfafsluiting. De moestuin is met een geschoren haag van rode kornoelje afgezoomd. De omgevende graslanden zijn met knotbomenrijen en rijen van opgaande Marilandicapopulieren omzoomd.

Flora

Eik, es, hazelaar, els, haagbeuk en berk zijn de meest voorkomende soorten hakhout tijdens de middeleeuwen. Het gewicht van eik in de hakhoutlaag neemt de laatste eeuwen af, parallel met de afname van de soort in de boomlaag. Esdoorn, kastanje, robinia en rododendron worden vooral in de tweede helft van de 19de eeuw aangeplant. In de 19de eeuw ging de beuk in bossen een belangrijkere rol spelen. Voornamelijk op de zuidelijke heuvels met zandige toppen kreeg beuk in de tweede helft van de 19de eeuw de bovenhand op eik.

In het Hayesbos komen een pak bosplanten voor die typisch zijn voor oud bos. Oud bos wordt omschreven als bos dat onafgebroken bestaan heeft sinds circa 1775. Naast de soortensamenstelling is ook de hoeveelheid van soorten een indicator voor de ouderdom van een site. Bosplanten met een voorkeur voor ‘oud-bos’ hebben hogere bedekking in de oude bossen. Het duurt eeuwen vooraleer een bosbodem met een tapijt oud-bosplanten, waaronder voorjaarsbloeiers zoals bosanemoon en boshyacint, bedekt geraakt . Op Waarnemingen.be worden recente meldingen gemaakt van onder meer bosanemoon, bosgierstgras, bospaardenstaart, bosroos, donkersporig bosviooltje, boszegge, daslook, dubbelloof, éénbes, éénbloemig parelgras, heelkruid, mispel, tweestijlige meidoorn, paarbladig goudveil, muurhavikskruid, wilde hyacint en slanke zegge. Het Hayesbos grotendeels gekarteerd als biologisch zeer waardevol zuur beukenbos, bronbos en beukenbos met wilde hyacint. Lagere delen zijn ingetekend als alluviaal elzen-essenbos. De boomsoorten worden gekenmerkt door beuk, eik, gewone es, haagbeuk en gewone esdoorn. Het Hayesbos is het enige bos in de Vlaamse Ardennen waar alle typische bronbossoorten samen voorkomen, zoals goudveil, hangende zegge, bittere veldkers, reuzenpaardenstaart en slanke zegge. Daarnaast komen nog vele andere bossoorten voor. Bij het confluentiegebied van de bronbeken komen typische voorjaarsbloeiers voor, zoals kleine maagdenpalm, wilde hyacint en bosanemoon. Het voorjaarsbloementapijt wordt vergezeld van andere soorten zoals blauwsporig bosviooltje, groot heksenkruid, reuzenpaardenstaart, hangende zegge, éénbloemig parelgras, grootbloemige muur, ijle zegge, pilzegge, slanke sleutelbloem, bosgierstgras en veelbloemige salomonszegel. Goudveil komt over de gehele lengte van beide beken voor. In het bronhoofd van een bronbeek is een bijzondere groeiplek van paarbladig goudveil. De grote drassige zone van de noordelijkste beek heeft een interessante kruidlaag met gewone dotterbloem, slanke sleutelbloem, kleine maagdenpalm, bittere veldkers, dagkoekoeksbloem, bosbies, hangende zegge en reuzenpaardenstaart.

Fauna

Er zijn recente waarnemingen van ree, een soort die nu meer algemeen voorkomt in zuidwest-Vlaanderen. Vuursalamander komt in het gebied voor. Beekprik en rivierdonderpad komen nog voor tot in het stroomafwaartse gedeelte van de Verrebeek. In de bovenloop is beekforel te vinden.

  • Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Aanduidingsdossier APO005, Vlaamse Ardennen van Koppenberg tot Kluisberg (Econnection & Tack G., 2008).
  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Brakel, 7e afdeling (Everbeek), 1898/1.
  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieregisters Brakel, 7° afdeling (Everbeek), 1911/(3); register 223.
  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieregisters Brakel, 7° afdeling (Everbeek), 1898 (1); register 223.
  • Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, archief.
  • DHM2, AGIV, 2016.
  • Flandria, Gerhard Mercator, uitgegeven in 1570-1575, schaal 1:600 000.
  • Atlas Maior of 1665, Blaeu Joan, uitgegeven 2006 De Lage Landen.
  • Carte Particuliere des environs de Bruxelles avec le Bois de Soigne et d’une partie de la Flandre jusques a gand, Fricx Eugène-Henri, uitgegeven 1712, schaal 1:116 600.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven tussen 1845-1855, schaal 1:20.000.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven tussen 1842-1879, schaal 1:5000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven tussen 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Eerste editie, Krijgsdepot, uitgegeven in 1865-1880, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Tweede editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1880-1884, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1889-1900, schaal 1:20.000
  • Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1928-1950, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Geografisch Instituut, uitgegeven in 1949-1970, schaal 1:25.000.
  • Topografische basiskaart numerieke reeks, Nationaal Geografisch Instituut, uitgegeven in 2009, schaal 1:10.000.
  • Kaart van Villaret, Institut National de l’Information Géographique et Forestière, Sint-Mande (France), CH 292, uitgegeven 1745, schaal 1:14.400.
  • Atlas van de Buurtwegen, opgesteld naar aanleiding van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, schaal 1:2.500 (overzichtsplannen schaal 1:10.000).
  • DE LANGE S. 1975: De westelijke groene gordel van Opbrakel in het verleden: de Opbrakelse en Vloesbergse bossen, in Annalen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, 24, 197-206;
  • DIRIKEN P. 2001: Geogids Vlaamse Ardennen, 160.
  • ECONNECTION 1994: Bronbossen van de Vlaamse Ardennen.
  • GOUBIN J., VAN CAUWENBERGE E. e.a. 1998: Gedenkboek Opbrakel 900, 153.
  • MADDELEIN D., VAN DEN BERGHE K. & VAN UYTVANCK J., D’HAESELEER C. e.a., 2007: Aanvraag tot erkenning van het natuurreservaat E-102 Everbeekse bossen (tweede uitbreiding), 53.
  • SMETS K. 2015: Hakhout- en middelhoutbeheer in Vlaanderen, in M&L 34/4.
  • TIMMERS J.J.M., Christelijke symboliek en iconografie, Bussem, 1974, p. 271-273.
  • TACK G., VAN DEN BREMT P. & HERMY M. 1993: Bossen van Vlaanderen, 320.
  • VAN DER KROGT P. 2006: Joan Blaeu Atlas Maior of 1665, De Lage Landen, 207.
  • VAN DEN EECKHAUT M., POESEN J., VERSTRAETEN G.& GOVERS G., 2005 : Verkennende studie met betrekking tot massabewegingen in de Vlaamse Ardennen. Rapport in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, AMINAL, afdeling Land
  • VAN DURME L. 1996: Galloromaniae Neerlandicae Submersae Fragmenta, 184-216.
  • Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, MOW, ATO, Luchtfoto’s van het vroegere ministerie van Openbare Werken (03/06/1959): 107G 6.2483, 107G 6.2482, 107F 6.2460, 107E 6.2350
  • Luchtfoto Vlaanderen, zomer 1979-1990 – kleur (Agiv)
  • Luchtfoto Vlaanderen, zomer 2012 - kleur (Agiv)
  • Luchtfoto Vlaanderen, winter 2014 - kleur (Agiv)
  • Jan Van Uytvanck (22 mei 2015)
  • Luc Van Durme (22 oktober 2015)

Auteurs: Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Everbeek

  • Is deel van
    Nederbrakel

  • Is deel van
    Opbrakel

  • Is deel van
    Trimpontbos en Hayesbos

  • Omvat
    Beekbegeleidende beplantingen

  • Omvat
    Beekbegeleidende houtkant op steilrand langs Verrebeek

  • Omvat
    Beplantingen langs de valleirand

  • Omvat
    Boerenarbeiderswoning De Scheven Hoek

  • Omvat
    Boerenwoning

  • Omvat
    Geknotte schietwilg als hoekboom

  • Omvat
    Geknotte winterlinde als grensboom

  • Omvat
    Gemengde houtkant en kaphaag van haagbeuk

  • Omvat
    Gemengde houtkant langs beek

  • Omvat
    Gemengde kaphaag

  • Omvat
    Geschoren haag als erfafsluiting

  • Omvat
    Geschoren hagen van rode kornoelje

  • Omvat
    Gewone es als kapelboom

  • Omvat
    Grauwe abeel als hoekboom

  • Omvat
    Houtkant met essenhakhout

  • Omvat
    Houtkant van es op talud

  • Omvat
    Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Halle

  • Omvat
    Kaphaag van haagbeuk

  • Omvat
    Kaphaag van haagbeuk bij huisweide

  • Omvat
    Kaphaag van haagbeuk bij voormalig erf

  • Omvat
    Knotbomenrijen bij weiland

  • Omvat
    Knotels

  • Omvat
    Knotesdoorn

  • Omvat
    Knothaagbeuk

  • Omvat
    Knothaagbeuk

  • Omvat
    Knothaagbeuken als perceelsrandbeplanting

  • Omvat
    Knotwilgenrij

  • Omvat
    Knotwilgenrij in Verrebeekvallei

  • Omvat
    Marilandicapopulieren

  • Omvat
    Opgaande gemengde bomenrij langs pad

  • Omvat
    Opgaande grauwe abeel op talud

  • Omvat
    Opgaande linde als hoekboom

  • Omvat
    Opgaande linde bij voormalig erf

  • Omvat
    Opgaande Marilandicapopulier

  • Omvat
    Opgaande populier in bosrand

  • Omvat
    Opgaande populierenrijen 'Marilandica' als perceelsrandbeplanting

  • Omvat
    Opgaande zwarte els langs Verrebeek

  • Omvat
    Opgaande zwarte els langs Verrebeek

  • Omvat
    Relict van kaphaag van haagbeuk

  • Omvat
    Relicten van kaphaag van haagbeuk op bosgrens

  • Omvat
    Schietwilg als hoekboom

  • Omvat
    Semigesloten hoeve

  • Omvat
    Semigesloten hoeve

  • Omvat
    Semigesloten hoeve

  • Omvat
    Sint-Jozefskapel met linden

  • Omvat
    Twee knotpopulieren

  • Omvat
    Twee mispels bij erf

  • Omvat
    Twee opgaande linden bij kapel

  • Omvat
    Twee welkomstlindes

  • Omvat
    Wilgenhakhout op talud


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hayesbos en Verrebeekvallei [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303014 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.