erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Eligius

bouwkundig element
ID
7642
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7642

Juridische gevolgen

Beschrijving

De Sint-Eligiuskerk, structurerend en beeldbepalend voor de Stuivenbergwijk (Antwerpen-Noord), dateert uit 1903-1905 en werd in Sint-Lucasneogotiek ontworpen door architect Jules Coomans. De kerk vormt een totaalkunstwerk met de parochiezaal/catechismuszaal en sacristie/secretariaat/onderpastorie.

Historiek

In 1888 werd Jozefus Laurentius Karsseleers, onderpastoor van de Sint-Laurentiusparochie, aangesteld om een parochie te stichten in de Antwerpse Stuivenbergwijk. De jonge onderpastoor begon vol enthousiasme aan zijn taak en startte met de bouw van een kapel. De aankoop van de grond werd bekostigd door de kerkfabriek van de Sint-Willibrordusparochie, die via een hulpcomité van heren en één van dames (de "Dames de la Charité" in 1844 gesticht onder impuls van de familie Teichmann en waarvan Betsy Belpaire-Teichmann tot 1900 voorzitster was?) de nodige gelden inzamelde. Architect Henri Thielens trad op als bouwmeester en in augustus 1889 werd de kapel ingezegend. Deze voorlopige kapel lag oostwaarts van de huidige kerk, ter hoogte van het parochiecentrum, dat in 1966 werd opgericht; van de voorlopige kapel bleef niets bewaard. De pastorie, eveneens naar ontwerp van Henri Thielens, dateert ook van 1889.

De oprichting bij koninklijk besluit van de nieuwe parochie, toegewijd aan Sint-Eligius, dateert van 19 februari 1890 en op 22 februari werd Karsseleers benoemd tot pastoor. In de volgende jaren groeide de parochie snel aan en ontstonden verscheidene verenigingen, broederschappen, scholen, enzovoort, onder meer het Sint-Eligius Gesticht - nu het Sint-Eligiusinstituut/Scheppersinstituut aan de Van Helmontstraat - waarvan de stichting door de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid, alias Broeders van Scheppers, opklimt tot 1894.

Pastoor Karsseleers, die het werk van de Sint-Lucasschool te Gent kende, achtte het van groot nut om in zijn parochie een zelfde initiatief te nemen. Waarschijnlijk leerde hij de school kennen via de familie Belpaire, die voordien al betrokken was geweest bij een poging tot oprichting van een Sint-Lucasschool in Borgerhout, waarvoor contacten waren gelegd met Arthur Verhaegen en Jean-Baptiste Bethune. Pas wanneer de Broeders van de Christelijke Scholen hun medewerking hadden toegezegd, kon deze school op 18 november 1894 haar deuren openen en werden de avondlessen gestart. In Leven van Z.E.H. Karsseleers 1853-1927 lezen we: "[…] onder de bezielende leiding van Z.E.H. Pastoor en de Eerw. Broeders Claudius, Valentin en Isidoor, alsmede bouwmeester Coomans, en Eerw. Heer Wabbes, onderpastoor, bereikte deze school weldra een hoogen bloei. Meer dan 180 werklieden, kunstenaars, studenten, alsmede vele soldaten van het Antwerpse garnizoen, volgden er regelmatig de kursussen." Geldschieter voor de oprichting zou de familie Belpaire geweest zijn. Tot wanneer deze (avond)lessen zouden gegeven zijn wordt niet vermeld.

De voorlopige kerk werd stilaan te klein en in 1896 werd besloten een nieuwe kerk te bouwen. In 1889 telde de parochie nog 11.000 inwoners, in 1898 al 17.584. De grond aan de Familiestraat werd geschonken door de familie Heirmann en Jules Coomans aangesteld als architect. In zitting van 24 maart 1900 keurde de Koninklijke Raad voor Kunstgebouwen de bouwplannen goed. De openbare aanbesteding greep plaats op 7 juni 1903; de uitvoering werd aan aannemer Aimé Hesbain gegund voor de prijs van 362.490 frank. De eerstesteenlegging gebeurde op 10 augustus 1903 en de hoeksteenlegging op 1 december 1903. Het koninklijk besluit voor de bouw dateert van 14 augustus 1903. Financiële steun kwam er van de staat, de provincie, de stad en de Raffaisenkas. Hierdoor kon de bouw van de kerk op één jaar worden voltooid. De plechtige inzegening vond plaats op 30 mei 1905. De volledige binnenafwerking was pas circa 1920 voltooid.

De Sint-Eligiuskerk bleef vrijwel ongewijzigd in haar oorspronkelijke toestand bewaard. In 1946 werden instandhoudings- en in 1962-1967 herstellingswerken uitgevoerd aan het dak en de toren. In de jaren 1990 werd de kerk, door de toenmalige Dienst voor Werken van de stad Antwerpen, volledige gerestaureerd.

Beschrijving

Het volledige complex is ingeschreven in een vrijwel rechthoekig perceel begrensd door Van Helmontstraat aan de zuid-, Familiestraat aan west- en Onderwijsstraat aan de noordzijde. Aan de oostzijde paalt de kerk aan het Parochiecentrum Sint-Eligius (Van Helmontstraat), het Scheppersinstituut, Campus Sint-Eligius (Van Helmontstraat) en de pastorie (Onderwijsstraat).

De plattegrond ontvouwt een noord-zuidgeoriënteerde driebeukige kruisbasiliek met schip van zeven traveeën, voorzien van een ingebouwde hoektoren ter hoogte van de eerste travee van de westelijke zijbeuk en een uitstekende zijkapel naast de vijfde travee van de oostelijke zijbeuk. Voorts een ingebouwd transept met vlak afgesloten armen van één travee en een vlak afgesloten koor van drie rechte traveeën, geflankeerd door zijkoren van één op één travee. Aansluitend parochiezaal/catechismuszaal (op het moment van bescherming weekkapel en berging) aan de westzijde en sacristie annex secretariaat met op de bovenverdieping de (voormalige) onderpastorie aan de oostzijde. Het doksaal bevindt zich respectievelijk boven het westelijke zijkoor en de eerste travee van de parochiezaal/catechismuszaal en boven het oostelijke zijkoor en de eerste travee van de sacristie. Aan de oostzijde ligt achter het secretariaat een smalle open binnenruimte en voorbij de zijkapel, ter hoogte van de rechtse puntgevel aan de straat, een lage berging/inkomgebouw. Aan de westzijde, ter hoogte van de Familiestraat, paalt een smalle strook grond met aanplantingen afgesloten met smeedijzeren hekken. De pastorie bestond reeds voor de bouw van de definitieve kerk en bevindt zich oostelijk van het secretariaat/onderpastorie ter hoogte van Onderwijsstraat 38.

Exterieur

Bakstenen lijst-, punt- en trapgevels met constructief en decoratief gebruik van blauwe hardsteen, onder meer voor de omlopende plint, kordons, dorpels, dekstenen, topstukken, omlijstingen en traceringen. Voor-, toren-, zij-, transept- en koorgevels worden per travee geritmeerd door middel van verjongende steunberen en zijn geopend met gekoppelde lancetvensters, roosvensters, oculi en galmgaten, hetzij in een omlijsting van vormstenen, hetzij in een omlijsting van geprofileerde hardsteen. Alle topgevels zijn verankerd en voorzien van aandak, schouder- en topstukken. Alle lijstgevels zijn afgewerkt met tandlijsten. Leien zadel- en lessenaarsdaken met enkele spitse dakkapellen. Naast de excentrische klokkentoren die verder wordt besproken staat er op het hoofddak, ter hoogte van de viering, een octogonale dakruiter met opengewerkte lantaarn, slanke spits en smeedijzeren kruis.

Voorgevel aan de Van Helmonstraat met centrale puntgevel, op de begane grond met naar voor gebrachte inkompartij, beëindigd met een gevelbrede, met spitsbogen opengewerkte borstwering; rondboogvormig portaal in geprofileerde omlijsting met twee spiegelboogdeuren, een blind boogveld en een gemetselde tussenstijl vermeerderd met driekwartronde zuil waarop een hardstenen beeld van Sint-Eligius prijkt; mooie houten deuren met briefpaneel en gesmeed ijzeren gehengen. Hoge tweede bouwlaag met vier gelijke lancetvensters en één roosvenster, samengebracht in een groot spitsboogvormig spaarveld. Westelijke hoek met ingebouwde vierkante toren van vier geledingen, de eerste drie met verjongende steunberen op de hoeken en een driekwartronde traptoren met lichtsleuven tussen toren en ingangstravee, voorts roosvensters ter hoogte van de doopkapel en hogerop lancetvensters en oculi; vierde geleding met octogonale vormgeving en spitsboogvormige galmgaten onder een eveneens octogonale, licht ingesnoerde spits met spitse dakkapellen en smeedijzeren kruis. Oostelijke hoek met halve puntgevel ter hoogte van de zijbeuk, geopend met drie klimmende lancetvensters begrepen in een spitsboogvormig spaarveld. Aansluitende puntgevel met spiegelboogpoort onder een meerledig spitsboogvenster. De zijgevels vertonen klimmende drielichtvensters per travee; laatstgenoemde zijn ter hoogte van de zijbeuken gevat in met vormstenen omlijste spitsboognissen. In de laatste travee voor het transept bevindt zich, aan de zijde van de Familiestraat, een zijingang. Transept- en koorgevels zijn evenals de voorgevel geopend met vier gelijke lancetvensters en één roosvenster samengebracht in een groot spitsboogvormig spaarveld.

De parochiezaal/catechismuszaal vertoont, ter hoogte van de Familiestraat, vier puntgevels geopend met in Brugse traveeën gevatte spiegel- en spitsboogvensters met oculus in de zwik en, ter hoogte van de Onderwijsstraat, een geknikte trapgevel met spitsboognissen en een hardstenen beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind met sokkel en baldakijn. Sacristie/secretariaat/onderpastorie zijn uitgewerkt als een neogotische woning van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel met de straat), voorzien van trap- en lijstgevel met pseudo-kloostervensters (rechthoekig en spitsboogvormig, bijvoorbeeld onder blinde spitsboogvelden), oculi, een nis met hardstenen beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind met sokkel en baldakijn en een spiegelboogdeur met bovenlicht cf. vensters. De gebruikte bouwmaterialen zijn dezelfde als deze waaruit de kerk werd opgetrokken.

Interieur

Bepleisterd en beschilderd interieur, afgewerkt met monumentale en decoratieve polychrome, neogotische muurschilderingen ontworpen door Richard Cayman en uitgevoerd door Prosper Cornelis en Achiel Isabie. De uitvoering gebeurde in twee fasen, in koor en transept in 1905-1915 (inhuldiging op 23 mei 1915), in schip en zijbeuken na 1920. Het grote verschil in de twee fasen is dat er in de eerste fase gebruik is gemaakt van figuratieve partijen in olieverf op doek, die op de muren werden verlijmd en vernageld en meerdere muurvlakken die met olieverf werden afgeschilderd. Ook het gebruik van bladgoud komt hier regelmatig voor. In de tweede fase is alles geschilderd op pleisterwerk met een minimaal gebruik van olieverven. In de jaren 1990 werden onder supervisie van het restaurateurscollectief Bral G.J. grondige restauratiewerken uitgevoerd. In de oostelijke bidkapel en in de Sint-Jozefskapel alsook in de zijbeuken werd de oorspronkelijke polychromie overschilderd of verwijderd. Op de koorgevel is bovenaan God de Vader omringd door zwevende engelen afgebeeld, op de zijpanelen naast het raam Elias, Malachias, Sint-Johannes, Sint-Norbertus, voorts twee serafijnen met muziekinstrumenten en rondom het altaar gewijde teksten en Christusmonogrammen. Op het gewelf prijken symbolen van het Heilig Sacrament.

Op de triomfboog staat God de Zoon afgebeeld, omgeven door de attributen van de vier evangelisten. Op de steunbogen tussen transept en schip prijken het scheepje van de Heilige Petrus, Mozes met de Tafelen der Wet en de Heilige Petrus stichter van de Heilige Kerk en boven het doksaal David met de harp en Zacharias (links, ter hoogte van de orgeltribune) en Maria, zuster van Mozes, en Judith (rechts, ter hoogte van de zangtribune). Op de derde steunboog van het gewelf wordt de Heilige Geest afgebeeld. De achterwand van beide zijkoren is in het onderste register beschilderd met een gordijnimitatie en in het boogveld met vijf medaillons met personages uit het Oude Testament tegen een achtergrond van rankwerk.

Koor, oostelijk zijkoor en transept met omlopende, donkerrood geschilderde lambrisering met vergulde medaillons en een aflijnende band met inscripties en florale motieven. Heel het kerkinterieur is bovendien voorzien van polychroom beschilderde en vergulde booglijsten, aflijnende biezen, omlopende sierbanden en medaillons met gestileerde florale motieven, geometrische patronen, tekstbanden, symbolen. Ook de gewelven (zie verder) zijn in die zin gedecoreerd. De oorspronkelijke figuratieve en decoratieve beschilderingen, voornamelijk in midden- en zijbeuken, werden deels gerestaureerd, deels herschilderd, deels overschilderd. De muurschilderingen in doopkapel en catechismuszaal werden niet gerestaureerd; de bewaarde restanten met banderollen en florale motieven geven een beeld van de toestand vóór de restauratie.

Wandopbouw met twee- en drieledige schema’s, respectievelijk in schip en koor. Kenmerkend voor alle binnenmuren is de toepassing van spitsboogvormige spaarvelden, consequent toegepast rond de lichtopeningen van koor-, transept- en voorgevel. Alle lichtopeningen zijn vlak omlijst en polychroom afgewerkt.

Schip met spitsbogenarcade op hardstenen zuilen met dito polygonale sokkel en licht verguld knoppenkapiteel. Ritmering van de zijbeukgevels door de strakke hardstenen omlijsting van de biechtstoelen, die in de dikte van de muren zijn uitgespaard, en de neogotisch uitgewerkte deur- en vensteromlijstingen van de oostelijke bidkapel. Beglaasde houten tochtportalen voor zij- en hoofdingang, laatstgenoemde is bekroond met een groot Sint-Eligiusbeeld.

Koor met segmentboogvormige doorbrekingen in hardstenen omlijsting, respectievelijk naar sacristie en catechismuszaal. Orgel- en zangtribune met grote spitsboogvormige doorbrekingen met neogotische, hardstenen borstwering. Koor, doksaal en schip met spits houten tongewelf op consoles, sierlijke trekbalken en polychrome beschildering langsheen de ribben en op de gewelfvlakken (koor). Zijkoren en doopkapel met bepleisterd en beschilderd kruisribgewelf; hardstenen ribben op consoles met aflijnende beschildering van blad- en bloemmotieven.

Circulatiezones in schip, transept, zijkoren en koor met witte, grijze, bruine en bordeauxkleurige keramische vloertegels met geometrische, ruitvormige patronen. Het gedeelte van middenbeuk en transept waar de gelovigen plaats nemen is bevloerd met parket: de geringe middelen waarover de kerkfabriek beschikte om de kerk te verwarmen worden als reden opgegeven. Ofschoon het oeuvre van Coomans tot de ingenieurs-neogotiek wordt gerekend is de kapconstructie, mogelijk ook uit financiële overwegingen, nog volledig in hout uitgevoerd.

Schilderijen

Voornamelijk in de oostelijke bidkapel, doch ook in de sacristie en in de pastorie, bevindt zich een merkwaardige verzameling van olieverfschilderijen op doek of paneel waarvan de maker meestal niet gekend is, voorts een 'Kruisdraging' door Frans II Francken (1581-1642), een 'Heilige Familie' mogelijk uit de Spaanse school in de lijn van Francesco de Zurbarán (1598-1664), een 'Christus op het kruis' door Van de Aa, 1902, 'Philippus doopt de Ethiopiër' en 'Christus tussen schapen' door Richard Cayman (1883-1923) en een portret van pastoor Karsseleers door Jan Verhaert, 1927.

Beeldhouwwerk

Neogotisch praalgraf voor Constance Teichmann - begraven op het Sint-Fredeganduskerkhof in Deurne - door Aloïs De Beule, geplaatst in de oostelijke transeptarm; het koninklijk besluit voor de oprichting dateert van 26 november 1906, de onthulling van 10 augustus 1908 en de plechtige inhuldiging van 4 april 1915. Constance Teichmann (1824-1896), dochter van de eerste Antwerpse gouverneur Theodoor Teichmann, is bekend als weldoenster, stichteres van het kinderziekenhuis Louise-Marie, mecenas, musicus,... Ze was tante en stichtend voorbeeld van Marie-Elisabeth Belpaire die het monument als eerbetuiging in de Sint-Eligiuskerk liet opstellen. Het bestaat uit een zwartmarmeren tombe met reliëfvoorstellingen en witmarmeren platen met inscripties, een witmarmeren beeldengroep met liggende figuur en een achterwand met reliëfvoorstellingen. Het geheel bevindt zich onder een witstenen baldakijn op ranke witmarmeren zuilen. De hoofdfiguur verbeeldt de overledene voorgesteld als derde ordeling. Op het voorpaneel van de tombe zijn taferelen uit het leven van Constance Teichmann afgebeeld. De opschriften links en rechts luiden: "Tot aandenken van Constance Teichmann, Stichtster van het kindergasthuis L.-M.[Louise-Marie], Bevorderaarster der liturgische toonkunst Derde ordelinge van den H. Franciscus, 16 Jan. 1824 – 14 dec. 1896" en "Zij leefde heilig en stierf zalig. De naastenliefde oefende zij met den grootsten iever. Alle ziekten heeft ze verzorgd, alle smert gelenigd, allen druk getroost, alle zwakheid gesteund." De bas-reliëfs achter de tombe vertonen zinnebeeldige taferelen met betrekking tot de overledene en taferelen uit haar dagelijks levens. De in hooggotische stijl uitgewerkte baldakijn is versierd met beelden, die de drie goddelijke deugden en musicerende engelen voorstellen. Neogotische, polychroom beschilderde plaasteren beelden van onder meer Sint-Eligius, Heilig Hart, Sint-Jozef en Onze-Lieve-Vrouw, voorts Heilige Antonius, Heilige Gerardus, Heilige Benedictus, Heilige Elisabeth, Heilige Rochus en een Piëta, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Onbeschilderde neogotische plaasteren reliëfplaten met verschillende voorstellingen, onder meer 'Bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth', 'Heilige vrouwen bij het graf', 'Vlucht naar Egypte', 'Dood van Jozef', 'Huisgezin van Nazareth', ingehuldigd op 23 mei 1915, in het transept. Kruisweg van gepolychromeerde plaasteren reliëfs, door Aloïs De Beule, 1906, in de zijbeuken.

Meubilair

Neogotisch hoofdaltaar met gebeeldhouwd retabel en altaarfront, hardsteen en Franse witte natuursteen (Roche douce tercé normandoux van Poitiers) deels gepolychromeerd, 1907, door atelier (Pierre) Peeters en beeldhouwer Remi Rooms. Eenvoudige zijaltaren, respectievelijk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw aan oostelijke (neogotisch, hout) en aan Heilige Familie/Sint-Jozef aan westelijke zijde (hardsteen), eerste kwart 20ste eeuw, bekroond met neogotische, polychroom beschilderde plaasteren heiligenbeelden.

Neogotische houten communiebank.

Hardstenen preekstoel met zeszijdige kuip, voorzien van vergulde koperen reliëfvoorplaten aan elke zijde, eerste kwart 20ste eeuw, vermoedelijk door atelier Peeters. Zes ingebouwde biechtstoelen, hardsteen en eik, 1907-1910, in de zijbeuken.

Twee hardstenen wijwatervonten, respectievelijk bij hoofd- en zijingang.

Hardstenen doopvont met koperen deksel, eerste kwart 20ste eeuw, in doopkapel.

Glas-in-loodramen

Het merendeel van de gebrandschilderde glas-in-loodramen is van de hand van Gust Ladon, met name het glaswerk dat werd aangebracht in de vier grote lancetramen en roosvenster in het koor, de transeptgevels en de voorgevel, geplaatst in 1909 en 1917. De verschillende voorstellingen komen zowel uit het uit Oude als uit het Nieuwe Testament. Deze in het koor staan in verband met de eucharistie en in het roosvenster is de Heilige Drievuldigheid afgebeeld. In de dwarsbeuk plaatste hij aan de evangeliekant een reeks belangrijke feiten uit het leven van Jezus, verhaald door de vier evangelisten en verklaard door vier kerkleraars en aan de epistelkant belangrijke feiten uit het leven van Maria, voorzegd door de profeten; de roosvensters verbeelden respectievelijk het verheerlijkte Lam Gods omringd door engelenfiguren en de kroning van de Heilige Maagd omringd door de symbolen uit de litanie van Lorette. Het roosvenster in de voorgevel verbeeldt de alziende God omgeven door de tekens van de dierenriem; in de lancetvensters worden het scheppingsverhaal uitgebeeld, de ark van Noach, de verering van de ark des verbonds en het laatste oordeel.

Het glaswerk in de roosvenstertjes van de zijkoren is van de hand van glasschilder Camille Ganton. Het stelt links de zeven sacramenten en rechts de zeven werken van barmhartigheid voor. Het glaswerk in de voorgevel ter hoogte van de zijbeuk werd vervaardigd door het atelier Ph. Hochreiter en F. Geyer. De voorgestelde figuren zijn: Sint-Antonius, Sint-Vincentius a Paulo en Sint-Laurentius. Het glaswerk in de roosvensters van de doopkapel is van recentere datum.

Varia

Orgel van 1907 door Jules Geurts (Berchem), opgesteld op het rechter doksaal met loos front dat naar de kerkruimte is gericht en binnenwerk zonder kas met +/- open opstelling in de aansluitende nis; restauratiewerken werden in 1993-2001 uitgevoerd door de firma Stevens uit Duffel.

Neogotisch kunstbronswerk: lichtkronen, kandelabers, godslamp, paaskaars en toortsen in de vorm van engelen, onder meer door Jos. Junes, uit eerste kwart 20ste eeuw.

  • Provinciaal Archief Antwerpen, Kerken, Antwerpen, Sint-Eligius, dossier 1, 2, 2bis, 3, 4, 5, 6, 10.
  • Carte topographique de la Belgique. Borgerhout, 1863, aangepast in 1879.
  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1889#442 (pastorie) en 1889#571 (kapel).
  • Agentschap Onroerend Erfgoed, Planarchief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, plannen A0140-A0143.
  • Nota opgemaakt door KADOC.
  • BAKELANTS I. 1983: De glasschilderkunst in België, negentiende en twintigste eeuw deel 1A, Deurne, 42.
  • JANSSEN J. 1979: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Antwerpen. Kanton Antwerpen I tot IV, Brussel, 58.
  • MERTENS Th. 1990: Uit licht geboren. Gust Ladon (1863-1942). Hoogtepunt van neogotische glasschilderkunst, Lommel.
  • PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3NC, Brussel-Turnhout, 463-464.
  • S.N. 1908: St. Eligius’ kerk te Antwerpen. Beknopte geschiedenis en beschrijving, Antwerpen.
  • S.N. 1927: Bij het Gouden Priester Jubileum van den Zeer Eerwaarden Heer J.L. Karsseleers. Stichter en Eerste Pastoor van Sint-Eligius Parochie, Antwerpen.
  • S.N. 1979: Naar gothieken kunstzin: Kerkelijke Kunst en Cultuur in Noord-Brabant in de negentiende eeuw, ’s-Hertogenbosch.
  • S.N. 1988: De Sint-Lucasscholen en de neogotiek 1862-1914, Kadoc-studies 5, Leuven.
  • Gegevens verstrekt door Frans Vervloet, voorzitter van de kerkfabriek van Sint-Eligius.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002479, Parochiekerk Sint-Eligius met parochiezaal/catechismuszaal en sacristie/secretariaat/onderpastorie
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Eligius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7642 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.