is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Rooigem
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein Rooigem: landhuis, kasteelhoeve, beelden en tuinpaviljoen
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteeldomein Rooigem: park
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Rooigem
Deze vaststelling was geldig van tot
Kasteelsite zogenaamd "Rooigem" met dreef, park en moestuin, kasteel, hoeve en stallingen, tuinpaviljoen en tuinbeelden.
Op deze plaats ten westen van de Rooigemdreef staat reeds in de 16de eeuw een buitengoed, maar wellicht gaat de oorsprong van Rooigem nog verder in de tijd terug. M. Cafmeyer vermeldt het eigendom Rooigem van 33 gemeten als "t'goet daer Symoen van Houtte up wuent", maar zonder datering. In de 16de eeuw behoort Rooigem toe aan Jan Heyne die het goed verkoopt aan de Brugse poorter Joos Cobrysse. Bij de verkoop is er sprake van een omwalde hofstede "van oude tijden ghenaemt Royeghem" met een inrijpoort en een dreef (Rooigemdreef) met uitweg op de Aardenburgseweg en de Moerkerkse Steenweg. De familie Cobrysse bouwt naast de bestaande hofstede een kasteel en laat dreven en parken aanleggen. Het domein staat aangeduid op de kaart van Pieter Pourbus (1561-1571). Op een kaart van 1685 staat het omwalde kasteel getekend als een rechthoekig volume, afgewerkt met topgevels en een traptoren. Ten oosten daarvan ligt het neerhof met een poortgebouw palend aan de Rooigemdreef. In de 17de eeuw wordt het neerhof uitgebreid. In 1720 verkoopt Pedro Cobrysse het "schoon en notabel casteelgoet" aan de Brugse bisschop Henrik-Jozef van Susteren. Deze "zonnebisschop" verbouwt het kasteeltje tot een prestigieus buitenverblijf. Hij laat tussen 1722 en 1725 in de tuin 200 olmen en 60 eiken aanplanten. Bij zijn overlijden in 1742 schenkt bisschop van Susteren het domein aan het bisdom Brugge.
Een kaart van 1762 toont het kasteel en omgeving. Het domein is toegankelijk via de Rooigemdreef, een brug over de omwalling leidt naar het neerhof. De boerderij met poort loopt parallel met de Rooigemdreef, haaks daarop staat een gekanteelde muur langs de omwalling. Het erf geeft aan de zuidkant, via een brug over de omwalling, toegang tot een tuin met boomgaard, aan de westkant tot het kasteel, eveneens gelegen binnen een omwalling. Het kasteel bestaande uit twee bouwlagen onder twee parallelle zadeldaken heeft een traptoren op de noordwesthoek. In de voorgevel met twee puntgevels steken op de begane grond drie en op de verdieping vier traveeën. De oostgevel, eveneens met een punttop, heeft twee traveeën. Vóór het kasteel ligt het zuidterras aangelegd met vier plantenperken. Tegen de Gemeneweideweg-Noord ligt een perceel met twee dienstgebouwen, wellicht met hovenierswoning.
Het bisdom krijgt in 1762 de toestemming om een rechte dreef aan te leggen vanuit het kasteel gericht op de Halletoren en de toren van de bisschopskerk Sint-Donaas (zie Bisschopsdreef). De dreef wordt afgezoomd met twee driedubbele rijen zomereiken. Bisschop Caïmo (1711-1775) maakt van het kasteel een luxueus buitenverblijf, midden een prachtig aangelegde, formele tuin. Wellicht krijgt het kasteel dan zijn huidige vorm en een nieuwe hoofdingang via de Bisschopsdreef. De paradijselijke tuin is helemaal aangelegd in de geest van de confrérie van de Heilige Dorothea, waarvan de bisschop in 1755 proost was. In 1764 beschreven door P. Beaucourt de Noortvelde als vermeerderd en "versiert met zeer aangename dreven en lustige wandelingen, zodanig dat 't zelve met' er tyd eene van de plaisantste en schoonste Lust-hoven zal wesen van geheel Vlaenderen". De Brugse beeldhouwer Pieter Pepers maakt tussen 1763 en 1775, en in opdracht van bisschop Caïmo, 14 beelden voor de tuin. De beelden stellen onder meer de drie goddelijke deugden, Geloof, Hoop en Liefde voor waarmee de bisschop een christelijke symboliek in de tuin wil meegeven.
Deze tuin in Franse stijl wordt in 1766 op kaart gebracht door de Brugse landmeter Ignatius Drubbele. Deze "caerte figurative" of aquareltekening hangt nog steeds op het kasteel en geeft een gedetailleerd beeld van de hele tuinaanleg. De gebouwen en formele tuin zijn helemaal omwald. Het kasteel was toegankelijk via drie bruggen, respectievelijk aan oost-, zuid- en westzijde. Het neerhof heeft een eigen omwalling, met een brug aan oost- en zuidzijde. Rechts van het kasteel bevindt zich de inkom van de tuin, toegankelijk via de pas aangelegde Bisschopsdreef. Deze entrée d'honneur is ingericht met grasparterres en lanen gericht op de voorgevel van het kasteel. Het zuidterras heeft twee parterres de broderie aangelegd in een Lodewijk XIV-stijl. Ten zuiden van het kasteel strekt zich de grote drieledige tuin, uit geconcipieerd volgens het principe van de gulden snede. Centraal ligt een vista van circa 215 meter die vanuit het kasteel uitzicht biedt tot op het einde van de tuin, begrensd door een verhoogd terras met het beeld van de heilige Dorothea, patrones van de hoveniers. De drie diepe tuinen zijn in compartimenten verdeeld door lengte- en dwarsassen met grasperken, wandelpaden, dreven, terrassen en een beukenbos in stervorm. Het park wordt aangekleed met verschillende beelden van Pieter Pepers. Op het einde van de westelijke tuin staat een paviljoen in classicistische stijl.
Een gravure uit 1784 toont het kasteel, gezien vanuit de inkomtuin aan de westkant. In de gevel zit centraal een deur met brede bordestrap, de traptoren is nog aanwezig. De tuinaanleg is duidelijk 18de-eeuws met grasparterres de broderie en loofgangen. Op de achtergrond is een deel van de boerderij zichtbaar.
De laatste bisschop die het kasteel bewoont is Felix Brenart. Na zijn vlucht tijdens de Franse Revolutie wordt Rooigem in 1795 als zwart goed verkocht aan Petronilla van Outryve-de Stappens de Harnes. Het kasteel wordt vererfd binnen de families De Stappens en Chantrell. Het Chinese paviljoen dateert waarschijnlijk uit het begin van de 19de eeuw. Het kasteeldomein komt in 1835 in handen van de familie Visart de Bocarmé-de Man, het kasteel wordt vererfd binnen de families Visart en De Pierpont. De formele tuin wordt gedeeltelijk getransformeerd in een landschapstuin volgens de nieuwste Engelse mode, onder meer door het dempen van grachten (1840-1845), de aanleg van een vijver en de aanplant van bijzondere boomsoorten. In de loop van de 19de eeuw worden aan de oostkant van het kasteel twee traveeën toegevoegd, het traptorentje verdwijnt. De laatste erfgenaam, Didier de Pierpont, verkoopt het kasteelgoed in 2000 aan de huidige eigenaar. Deze start na de verkoop met omvangrijke restauratiewerken naar ontwerp van architect Pol Salens (Brugge).
De site bestaat heden uit een kasteel, neerhof en park gelegen binnen een grote omwalling. Kasteel in een sobere classicistische stijl uit het derde kwart van de 18de eeuw, maar met oudere, wellicht 17de-eeuwse kern. Verankerde, witbeschilderde baksteenbouw op arduinen plint (aan west- en zuidgevel) van twee bouwlagen op rechthoekige plattegrond. De samengestelde leien schilddaken worden doorbroken door enkele dakkapellen onder gebogen fronton. Alle lijstgevels hebben licht getoogde muuropeningen, de deels 19de-eeuwse vensters met grote roedeverdeling zijn voorzien van persiennes.
In de westgevel met vijf traveeën, gericht op de voortuin, zat oorspronkelijk centraal de hoofdingang. Symmetrisch uitgewerkte gevel, de traveeën worden geritmeerd door kolossale pilasters met rocaille-ornament. Middentravee bekroond met een open driehoekig fronton, doorbroken door een liggende oculus met stervormige roedeverdeling. De centrale hoofdtoegang heeft een geprofileerde arduinen omlijsting met sluitsteen in rocaille. Daarboven zit een deurvenster met geprofileerde kroonlijst en een fraai smeedijzeren balkon in rococostijl.
De zuidgevel geeft uit op de tuin. Het onregelmatige ritme van de twaalf traveeën verwijst naar de oudere 17de-eeuwse kern, zie sporen van ontlastingsbogen in het centrale deel. In het midden van de gevel zijn er twee bekronende frontons zoals in de westgevel. De vleugeldeur in de achtste travee, met geprofileerde, 18de-eeuwse arduinen omlijsting met sluitsteen, lag oorspronkelijk in de as van de formele tuin.
De sobere oost- en noordgevel zijn minder homogeen uitgewerkt. In de oostgevel, van vijf traveeën breed, steekt centraal een vleugeldeur.
De noordgevel heeft sporen van 17de-eeuwse ontlastingsbogen en op de begane grond segmentboogvensters met sluitstenen. De frontons en dakvensters zijn afgewerkt met een smeedijzeren versiering.
Interieur. De plattegrond ontvouwt een centrale gang van oost naar west waarop aan weerszijden de kamers uitgeven. Op de plaats van de vroegere 18de-eeuwse kapel, oorspronkelijk gelegen in de as van de formele tuin, ligt nu de centrale inkomhal met een monumentale eikenhouten bordestrap. Een salon aan de zuidkant, in rococostijl, heeft verzorgd stucwerk.
Het neerhof ligt in een U-vorm ten oosten van het kasteel, rond een begraasd erf afgeboord met kasseibestrating. Het erf is door een bakstenen muur opgedeeld in een oostelijk en westelijk deel met centraal een bakstenen duiventil (18de-19de eeuw?). In het westelijk deel van het erf staat centraal een monumentale ceder uit Libanon, aangeplant in de eerste helft van de 20ste eeuw. De westmuur van het erf is doorbroken door een smeedijzeren hek gevat tussen arduinen pilaren en is bereikbaar via een kasseiweg.
De hoofdingang aan de Rooigemdreef is toegankelijk via een korfboogbrug, met jaartal 1774 op de sluitsteen van de rechterboog, kasseibestrating en bakstenen muren met arduinen dekstenen over de omwalling. Monumentaal poortgebouw en woonhuis uit de 17de-18de eeuw. Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken. Poortgebouw geflankeerd door verjongende steunberen, de zijgevels zijn afgewerkt met traptoppen met in de noordelijke top een bolkozijn. Tudorboogvormige poort met zandstenen omlijsting en daarboven een onherkenbaar verweerde gevelsteen, wellicht met een wapenschild. Op de verdieping zijn de kruiskozijnen recent opengemaakt, gebaseerd op oude sporen.
Rechts van het poortgebouw ligt het lage woonhuis met een opkamertravee. De voor- en zijgevel met traptop worden doorbroken door rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling en onder ontlastingsbogen. In de voorgevel steekt een blinde korfboognis en een natuurstenen goot. Tegen de zijgevel staan overhoekse steunberen, het rondbogige topvenster heeft een vlakke roodbakstenen omlijsting.
De linkervleugel is in de 19de eeuw verbouwd tot paardenstallen en heeft nog gaaf bewaarde boxen en harnaskamer. De blinde muur met blindnissen aan de kant van de Rooigemdreef dateert wellicht uit de 17de eeuw.
Het poortgebouw aan de binnenhofzijde is op de begane grond met een galerij opengewerkt door twee rondbogen, rustend op een ronde arduinen midden- en twee halfzuilen. Op de verdieping, drie rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling. Centrale traptop met gelijkaardig venster. Links het 17de-eeuwse woonhuis met aandak; segmentboogopeningen. Rechts de 19de-eeuwse stallingen van negen traveeën afgescheiden door pilasters en met bakstenen cordon. Segmentboogpoorten met daarboven dakvensters met laaddeuren afgewisseld met segmentboogvensters. Linkervleugel met wagenhuis en volière uit de 19de eeuw. De rechtervleugel met stallingen en opslagruimte staat los van de hoofdvleugel.
Interieur. Het woonhuis met voutekamer heeft zolderingen met moer- en kinderbalken.
De 19de-eeuwse oranjerie ten zuiden van het neerhof is opengewerkt met vijf openingen met centraal een toegangsdeur. De ijzeren schuiframen hebben het wielmechanisme bewaard.
De rechthoekige, verankerde bakstenen duiventoren onder leien schilddak, gaat eventueel terug tot de 18de-19de eeuw en is in 2003 gerestaureerd. Centraal zit een brede segmentboogpoort, daarboven een rechthoekig venster met flankerende vierkante venstertjes. Op de verdieping bevinden zich de bewaarde nestkastjes, bestaande uit aarden kruiken.
Tuin en park van circa 3 ha met omwalling, aangelegd in de 18de eeuw en grondig gewijzigd in de 19de eeuw. Vanuit de Bisschopsdreef toegankelijk via een fraai smeedijzeren hekken gevat in arduinen pilaren. Vormelijke gelijkenissen met de palen aan het begin van de Bisschopsdreef laten vermoeden dat de pilaren circa 1763 door dezelfde meester-steenhouwer zijn gekapt. In de inkomtuin zijn de contouren van de 18de-eeuwse grasparterres nog herkenbaar. Centraal staat een beeld (niet in situ), in vulkanisch gesteente, op een rechthoekige sokkel met voorstelling van Samson die de leeuw verscheurt, van Pieter Pepers met signatuur en datum "1768". Het beeld staat niet aangeduid op de "caerte figurative" maar had oorspronkelijk wellicht een centrale opstelling in de formele tuin aan de zuidkant, samen met de beelden van Petrus en Paulus (heden opgesteld in de kerkhoftuin van de Brugse Sint-Salvatorskerk. Aan de zuidkant van het kasteel ligt, op de plaats van het 18de-eeuwse zuidterras en sedert het dempen van de omwalling in 1840, een gazon. De spiegelvijver dateert eveneens van 1840. In het park staan bomen waarvan een groot deel meer dan 200 jaar oud. De stervorm van het beukenbos in de middentuin is nog herkenbaar, evenals de beuken in het laatste compartiment van de oosttuin en de kastanjedreef over de volledige diepte van de westtuin. Het classicistische paviljoen geconcipieerd op het eind van de kastanjedreef is in de jaren 1990, omwille van de ruïneuze toestand, afgebroken. In de oosttuin staat op het einde van de A-vormige beukendreven het Chinees paviljoen, vermoedelijk uit het begin van de 19de eeuw. Het half opengewerkt paviljoen op achthoekige plattegrond heeft een dubbel, leien pagodedak. Het dak steunt op groenmarmeren Toscaanse zuilen op postamenten en met kapitelen, versierd met guirlandes. Het dak heeft een lantaarn met filigrain schrijnwerk. Het paviljoen is aan de binnen- en buitenzijde beschilderd met Chinese taferelen. Verwaarloosde toestand.
Ten zuiden van het neerhof staat het beeld, in vulkanisch gesteente, van Ferdinand Verbiest (1623-1688), missionaris in China en als wiskundige in dienst van de keizer. Het beeld van Pieter Pepers, met signatuur en datum "1772", stelt de missionaris voor als Chinese mandarijn met wereldbol. Dit beeld en vier allegorieën, voorgesteld als Chinese kinderfiguren (heden opgesteld op de binnenkoer van het Gruuthusemuseum), vormden wellicht een geheel gesitueerd in de westtuin.
Rond het kasteelbos bevindt zich een gemengde haag.
Tussen de westelijke omwalling en de Gemenweideweg-Noord ligt de oude hovenierswoning en een ommuurde moestuin, heden in gebruik voor de hofbouw.
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Sint-Kruis, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL21, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De beelden van Pieter Pepers van vier Chinese figuurtjes als allegorie op de belangrijkste kunsttakken, waren oorspronkelijk opgesteld rond het voetstuk van het beeld van Pater Verbiest. Nadat ze minstens enkele decennia opgesteld stonden op de binnenplaats van het Gruuthusemuseum, werden ze in 2023 opnieuw verplaatst naar het kasteeldomein.
Is deel van
Rooigem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Rooigem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77513 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.