erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Dionysius en Sint-Genesius

bouwkundig element
ID
81306
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/81306

Juridische gevolgen

Beschrijving

Geschiedenis

Hoger gelegen georiënteerd driebeukig bedehuis. Het patronaat van de kerk behoorde toe aan de groot-vicarissen van het Doornikse kapittel. Tot voor 1970 omgeven door ommuurd kerkhof dat al wordt weergegeven in het landboek van Sint-Denijs-Doornikse van 1779; nu ingericht als park met hagen en bomen onder meer lindes.

De nog bestaande muur werd in 1719 heropgebouwd. De zuid-oostelijke hoek van het park wordt gemarkeerd door een 19de-eeuwse neogotische kapel met grafsteen met inscriptie "KERKHOF 1472-1980". Baksteenbouw op plint van zwarte baksteen. Leien zadeldakje. Puntgevels met aandak bekleed met natuurstenen kroonlijst. Spitsbogige muuropeningen; boog in zandsteen. Hoeken gemarkeerd door versneden steunberen en bekroond door verweerde natuurstenen hoekstukken met casement. Kruis op sokkel met sterk verweerde natuurstenen gedenkplaat. Spitstongewelf. Ten noordoosten ijzeren kruis met Christusbeeld. Ten zuiden van de kerk negen graven van oorlogsslachtoffers. Tegen de noordbeuk drie gietijzeren kruisen. Aan de voet van de kerkhof: muur met gedenksteen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, zie Sint-Denijsplaats.

Tijdens de 12de of begin 13de eeuw wordt gestart met de bouw van een romaanse kerk, toegewijd aan Sint-Dionysius. Vermoedelijk gaat het om een toren- en transeptloze kerk bestaande uit een driebeukig schip van drie traveeën en een rechthoekige koorruimte, eindigend op een halfronde apsis. Uitzonderlijk voor de streek is de koornis. Van deze eerste bouwfase blijft enkel de halfronde apsis en een deel van de muren van de middenbeuk behouden.

In de tweede helft van de 13de eeuw wordt een vieringstoren opgetrokken boven het bestaande koor en wordt de middenbeuk verbouwd. Daarvoor worden de koormuren versterkt met zware steunen. De muren aan de oost- en westzijde werden opgevangen door spitsbogen die op consoles rusten. De kraagsteen van de westelijke boog bezit een bladversiering. Ook het schip wordt verbouwd en de steunen worden vervangen door ronde zuilen op achtzijdige basis. Tijdens de 14de eeuw wordt de kerk omgevormd tot een kruiskerk in vroeg-gotische stijl door de bouw van de noordelijke Onze-Lieve-Vrouwkapel (gesticht in 1326) opgetrokken in onregelmatige Doornikse steen, en vervolgens de zuidelijke Sint-Denijskapel voor het eerst vermeld in 1498.

Een derde grote bouwfase omvat de ombouw van kruiskerk tot hallenkerk. De noordbeuk, opgetrokken in Doornikse steen dateert van de 15de eeuw; de bakstenen zuidbeuk, komt tot stand in de 16de eeuw. In 1684 wordt door de pastoor, de baljuw en de schepenen een verzoekschrift opgesteld gericht aan de tiendheffers, waarin gevraagd wordt een bijdrage te leveren in de kosten tot de vergroting van de kerk. Een ontwerp van 1756 behelst de bouw van een nieuw koor en sacristie en de afbraak van de oude koornis; het verbinden van de twee zijkapellen met de zijbeuken, het versterken van de klokkentoren met het verankeren van de drie beuken en het uitlengen van de kerk. Het ontwerp wordt slechts gedeeltelijk uitgevoerd.

In 1761 wordt de Sint-Denijskapel afgebroken en heropgebouwd, waarbij zij met de zuidelijke beuk verbonden wordt. Tegen de kapel bouwt men de nog bestaande sacristie (zie jaartal in zuidgevel). Later, in 1765, wordt een nieuw belfort opgetrokken en in 1769 worden ankers en balken aangebracht en worden de muurplaten en zolderingen van de drie beuken vernieuwd. In 1833 wordt de kerk met twee traveeën verlengd in westelijke richting; tevens wordt een doopkapel opgericht tegen de noordelijke zijbeuk. Aan de westzijde wordt een portaal gebouwd. De vroegere westgevel met bijhorend portaal en traptoren worden daarom gesloopt. Een ontwerp van architect Pierre Nicolas Croquison Kortrijk) van 1859 voor een volledige nieuwbouw wordt nooit uitgevoerd.

In 1870 worden "verbeteringswerken" uitgevoerd en wordt het huidige portaal gebouwd en wordt de westmuur tussen de Onze-Lieve-Vrouwkapel en de noordelijke zijbeuk doorbroken door een spitsboog. In 1887 wordt de toren vernieuwd en bekroond door een hoge naald. Door de dynamitering van de kerktoren in 1918 door het Duitse leger stort deze in. Door de val van de toren worden beuken, transept en koor zwaar beschadigd. Bij de reconstruerende wederopbouw van 1924-1925 worden de resterende muren en de romaanse apsis geïntegreerd. Restauratie in 2002 van west- en zuidgevel (zie datumsteen zuidgevel).

Plattegrond: driebeukige kerk met kruisingstoren, midden- en zijbeuken van zes traveeën; doopkapel op vierkante plattegrond ter hoogte van eerste travee van de noordbeuk; vierkante kruisingstoren; halfronde apsis; ten zuidoosten sacristie. Verschillende bouwmaterialen voornamelijk Doornikse steen. Onregelmatige Doornikse steen voor de middenbeuk, toren, apsis en dwarsbeuken; noordelijke zijbeuk opgetrokken in regelmatig metselwerk van Doornikse steen. Bak- en zandsteen voor de zuidbeuk. Leien bekleding voor de zadeldaken en gebakken leitegels.

Ten westen, puntgevel van de middenbeuk opengewerkt met rechthoekige deur gevat in een spitsboogvormige nis met waterlijst. Blind bovenlicht met centraal Mariabeeld. Daarboven spitboogvenster met drie lancetten en drie oculi. Tweeledige rechthoekige muuropening in geveltop. Ronde traptoren op de scheiding met de zuidbeuk. Noordbeuk geritmeerd door gedrukte spitsboogvensters met laatgotisch maaswerk onder doorgetrokken waterlijst. Eerste travee gemarkeerd door lagere doopkapel en rondvenster. Een korfboogdeur doorbreekt de kwarthol geprofileerde plint ter hoogte van de centrale travee. Zuidbeuk in bak- en zandsteenstijl met typerend gebruik van Balegemse steen voor speklagen, waterlijsten, hoekkettingen, negblokken en maaswerk van de spitsboogvensters. Plint gedeeltelijk opgetrokken in Doornikse steen. Korfboogvormige deur onder gebroken waterlijst met datumsteen "1599/ 2002". Transeptarmen opengewerkt met spitsboogvensters. Vieringstoren op vierkant grondplan onder tentdak met wijzerplaten en bekronend topkruis. Gekoppelde spitsboogvormige galmgaten gevat in deels blind uitgewerkte spitsboognis. Op elkaar gestelde verankerde steunberen markeren de hoeken. Halfronde romaanse apsis gemarkeerd door gevelhoge steunberen vertrekkend vanop een plint; daartussen vijf rondboogvensters gevat in rondboognissen; tandlijst. Sacristie: tweeledige verankerde baksteenbouw van één bouwlaag onder geknikt schilddak (leien). Gekoppelde en enkelvoudige steekboogvensters in zware natuurstenen omlijsting. Tegen de noordbeuk verschillende marmeren grafplaten en 19de-eeuws arduinen kruis. Tegen sacristie twee grafstenen van burgemeesters van Sint-Denijs.

Interieur

Bepleisterd en witgeschilderd interieur. Schip geritmeerd door spitbogige geprofileerde scheibogen op ronde zuilen met achtzijdige sokkels en knoppenkapiteel. Lichtbeuk met kleine spitboogvensters. Overwelving van schip en transepten door houten spitsbooggewelven met houten trekbalken voor het schip. Bakstenen meloengewelf ter hoogte van de vieringtoren. Zware steunberen van Doornikse steen. De vieringbogen vertrekken van op consoles, met bladwerk voor de westelijke boog. Doorgangen naar Onze-Lieve-Vrouwkapel en Sint-Dionysiuskapel gemarkeerd door gedrukte spitsboog vertrekkend van op halfzuil met knoppenkapiteel en sporen van rode beschildering. Neogotisch houten inkomportaal met briefpanelen en drielobvenstertjes, waarboven de orgeltribune. Vloer van zij- en hoofdkoor bekleed met cementtegels. Schip met natuurstenen vloer.

Mobilair

Communiebank.

Hoofdaltaar van witte marmer sinds 1939 in de kerk geplaatst. Boven het tabernakel (laatste kwart 18de eeuw) kruisbeeld op sokkel met engelenhoofdje, retabel met medaillons (17de eeuw) voorstellend Jezus valt onder het kruis (links) en Jezus wordt van het kruis afgenomen (rechts). Zijaltaar (noord) boven het tabernakel beeld van Onze-Lieve-Vrouw met scepter en kind, altaartafel met engelenkopjes en korenaren, 1ste helft 18de eeuw. Zijaltaar (zuid) gewijd aan Dionysius, zie 19de-eeuws gepolychromeerd houten beeld van Heilige Dionysius; in oorsprong hoofdaltaar verplaatst in 1924; arduinen altaartafel, voorzijde geritmeerd door zuilen met ertussen vierlobben.

Biechtstoelen (eikenhout), afkomstig van de Jezuïetenkerk van Kortrijk, overgebracht in 1775 (circa 1714). Barok uitgewerkt met bekronende fries met onder meer vogels en engeltjes met druiven; getorseerde zuilen. Biechtstoel in noordelijke zijbeuk met cartouche met Jezusmonogram. Middenvak geflankeerd door Ecce Homo (links) en Onze-Lieve-Vrouw van Smarten (rechts). Biechtstoel in zuidelijke beuk met cartouche met initalen van Heilige Ignatius van Loyola. Middenvak geflankeerd door beelden Heilige Ignatius van Loyola (links) en Heilige Franciscus Xaverius (rechts).

Doopvont, geschonken door burgemeester Heilige Samain (inscriptie op de rand van het deksel), vont (16de eeuw), deksel (circa 1930).

Orgel, afkomstig van de Jezuïtenkerk van Kortrijk, overgebracht in 1775 (17de eeuw); eikenhouten orgelkast bekroond met trofee van muziekinstrumenten. Preekstoel.

Schilderijen. Verscheidene gemaakt door Nikolaas De Liemaecker, genaamd Roose (?): Jezus ondervraagt de Schriftgeleerden; Piëta met Engelen; Doortocht door de Rode Zee; Oprichting van de Koperen Slang (midden 17de eeuw). Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis staand op de maansikkel vertrapt de slang (19de eeuw). Jezus tussen de leraars in de tempel van de Antwerpse school van Caravaggisten (1573-1610). Voorspraak van Onze-Lieve-Vrouw Middelares voor de zielen van het Vagevuur (19de eeuw).

Sculpturen. Heilige Stefanus (19de-eeuw) door Bressers (Gent); in het koor Geloof en Hoop (beide 18de eeuw); Heilige Dionysius van Parijs (18de eeuw); Onze-Lieve-Vrouw met scepter en Kind met wereldbol (1ste helft 18de eeuw); Heilige Dionysius van Parijs (19de eeuw). 19de-eeuws Heilig Hartbeeld (noordbeuk) van 1880-1885 van Jean-Baptist van Wint.

Recente glas-in-loodramen met wapenschilden. In de doopkapel figuratieve glas-in-loodramen.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nr. W/00608.
  • DESPRIET P., Sint-Dionysiuskerk en Sint-Genesiuskerk in St.-Denijs, in De Zuid-West-Vlaamse parochiekerken, Kortrijk, 1983, p. 344-362.
  • DEVLIEGHER L., De opkomst van de kerkelijke gothische bouwkunst in West-Vlaanderen gedurende de XIIIe eeuw, Brugge, 1955-1957, p. 127-132.
  • FIRMIN B., De Romaanse kerkelijke bouwkunst in West-Vlaanderen, s.l., 1940, p. 204-209.
  • ROOSE-MEIER B., VERSCHRAEGHEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen, Kanton Kortrijk II,, Brussel, 1979, p. 56-60.
  • WITDOUCK R., Drie historische wandelingen in Sint-Denijs, 2000, Sint-Denijs, p. 12-18.

Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van CALLENS T. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zwevegem, Deelgemeenten Zwevegem, Heestert, Moen, Otegem en Sint-Denijs, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL26, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Orgel

Voorgeschiedenis

Reeds in 1599 werd een orgel geplaatst; vermoedelijk was het een werk van H. Snoeck aangezien hij en zijn zoon Ph. Snoeck het instrument verder onderhielden. Mogelijks was dit slechts een klein positieforgeltje, aangezien het in 1666 naar het kasteel van Helkijn "gedragen" werd. Nicolas Dasny, een Doornikse priester, voerde een herstelling uit in 1649. In 1710 en 1715 werden herstellingen uitgevoerd door orgelmaker "Freniot" (men mag aannemen dat het gaat om Pierre Frémat of diens zoon Jean-Baptiste, uit Rijsel).

Huidig instrument

In 1775, als gevolg van de sluiting der jezuïetenkloosters, werd een orgel (of alleen de orgelkast?) van de Kortrijkse jezuïeten overgeplaatst naar Sint-Denijs. Auteur en bouwjaar oorspronkelijk orgel: onbekend; eind 17de eeuw.

In 1818 werd een orgel (volledig nieuw?) in deze kast gebouwd door P.-J. de Volder (Gent). Misschien heeft Ch.-L. van Houtte (Vichte), die in 1841 een klein orgel leverde in het klooster van Sint-Denijs, ook in de parochiekerk gewerkt (onderhoudswerk?).

Over de verdere geschiedenis is nagenoeg niets bekend, behalve dat P. Loncke (Hoogstade) renovatiewerken uitvoerde, ergens tussen 1865 en 1889. Jos. Loncke leverde in 1932 - nog steeds met behoud van de oude orgelkast - een instrument dat hij in zijn werklijst als "nieuw" aanduidt, maar dat niettemin nog een hoeveelheid ouder pijpwerk bevat. Bij gelegenheid van deze werken werd ook een elektro-ventilator geplaatst. Onderhoudswerk verricht in 1993, door J. Bruggeman (Marke).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Dionysius en Sint-Genesius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/81306 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.