Van Vrijdagmarkt naar Koning Albert I-laan. Oorspronkelijke naam Boeverie naar een groot veld, dat zich uitstrekte van de Vrijdagmarkt tot op de voormalige gemeente Sint-Michiels. Huidige straatnaam vanaf omstreeks midden 15de eeuw.
Marcus Gerards (1562) tekent een dichtbebouwde straat met grote klooster- en godshuiscomplexen die tot op heden bewaard zijn. Op het einde van de straat, aan de vest stond tot 1860 de Boeveriepoort. De in 1366 herbouwde poort was in de tweede helft van de 17de eeuw erg vervallen en gedeeltelijk gesloopt. Na het opheffen van de octrooirechten in 1860 verdween de reeds erg beschadigde Boeveriepoort definitief; haar funderingen zijn nog wel deels bewaard in de reiebedding. Vanouds straat met woonfunctie naast de religieuze en de sociale functie. In de loop van de 20ste eeuw bijkomende hotel- en onderwijsfunctie, deels ondergebracht in kloostergebouwen zoals in het refugium van de Sint-Andriesabdij en het Sint-Juliaansgesticht. Vroeger ook zeer beperkte commerciële functie zie nummer 31 met bewaarde winkelpui.
Gekasseide straat met licht gebogen tracé . Tot de Tweede Wereldoorlog zorgde het zogenaamd "'t gat van de kapucijnen", een tunnel van ongeveer veertig meter lang onder de spoorweg, voor de verbinding tussen de oorspronkelijke Kapucijnenkerk op het huidige 't Zand en de Boeveriestraat. Ter hoogte van de Van Voldenstraat aanwezigheid van het Joris Dumereyplein, een klein pleintje met klokkenspel.
Doorsneebebouwing naast de talrijke kloosters en godshuizen. Oudste bebouwing opklimmend tot de 15de eeuw, heden heterogene scenografie met grote schaalverschillen, stijl- en bouwperioden. Enerzijds diephuizen van twee à drie traveeën en twee à drie bouwlagen onder zadel- of schilddak. Anderzijds breedhuizen van twee à zes traveeën en één à drie bouwlagen onder zadel- of schilddak. Weinig "oorspronkelijke" gevelopstanden onder meer door het verbouwen in de loop van de 19de eeuw van oudere pan- den al dan niet voorzien van een houten gevel. Deze van nummer 33, met 17de-eeuwse kern af te lezen uit de balklagen werd in 1822 vervangen door de huidige; net zoals andere, min of meer uitgewerkte voorbeelden, is het nu een bepleisterde lijstgevel. Elders zijn oudere kernen verhoogd met bijvoorbeeld een mezzanino zoals nummers 12-14: nu een eenheidsbebouwing met bewaard schrijnwerk; in de zijgevel van nummer 14 delen van het 17de-eeuws aandak met vlechtingen; voorts, balklagen, dakconstructie en kelder met tongewelf. Links ervan nummer 16 met eenvoudige 19de-eeuwse lijstgevel. Nummer 44 vormt eenheidsbebouwing met hoekpand nummer 46. De panden met gevel in vereenvoudigde historiserende stijl, doorbreken het traditionele karakter van de gevelrij zie nummer 1 (1953), nummer 20 gebouwd in 1939 naar ontwerp van architect M. Vermeersch (Brugge) ondergaat in 1976 een "Kunstige Herstelling" naar ontwerp van architect R. Platteeuw (Brugge), nummer 21 met 17de-eeuwse kern, rechts van nummer 22 (1939), nummer 22 "HUIS GENAAMD/ KLEINE BOL" van 1909, nummer 23, nummer 24 (1937), nummer 26, nummer 28, nummer 36. Voorts weinig vernieuwende nieuwbouw geïnspireerd op vroegere voorbeelden zoals nummer 35. Soms met behoud van oude elementen zie nummer 37. De uitgelengde gewitte gevel van nummer 4, sinds 1972 gebruikt als oecumenische kapel, dateert van 1933-1934 naar ontwerp van architect A. D'Helft (Brugge), gebouwd als "Kunstige Herstelling", is hij uitgewerkt als een barok aandoende in- en uitgezwenkte top onder driehoekige frontonbekroning met gevelankers. De aflijnende platte lijsten en de omlijsting van de ovale oculus onder druiplijst zijn van contrasterende arduin.
- Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Fiche, oktober 1975.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, zonder nummer 1822, nummer 93/1850, nummer 28/1937, nummer 314/1939, nummer 451/1974.
- D'HONDT J., De afbraak van de Boeveriepoort te Brugge (1863), een gevolg van een Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865)?, in Brugs Ommeland, XXIV, 1992, nummer 1-2, p. 5-24.
- RYCKAERT M., Historische Stedenatlas van België, Brussel, 1991, p. 176.