Sinds 1 januari 1977 vormt Mollem met inbegrip van Bollebeek een deelgemeente van Asse; naar aanleiding van het Keizerlijke Decreet van 15 november 1810 was Mollem al op 15 februari 1811 gefusioneerd met het zuidoostelijk gelegen Bollebeek.
Het grondgebied van deze landelijke woongemeente met glooiend landschap en een oppervlakte van 668 ha, strekt zich uit ten noordoosten van Asse-centrum, aan de rand van het Brabantse leemplateau en wordt doorkruist door de spoorlijn Brussel-Dendermonde, aangelegd in 1879-1881, zie inleiding Asse.
Wat betreft de toponymie wordt vrij algemeen aangenomen dat de benaming Mollem gegroeid is uit "Molenheim" in de betekenis van een "heim" of vestigingsplaats nabij een molen. De oudste vermelding als "Molinhem" dateert van 1126 en is te vinden in het Cartularium van de Abdij van Affligem.
In de feodale periode bestond Mollem uit een groot aantal lenen; het belangrijkste deel was in het bezit van de heren van Asse, een klein deel, thans Brussegem, hing af van de heren van Grimbergen. Bollebeek, dat zoals vermeld al in 1810 werd opgeslorpt door Mollem, was op wereldlijk vlak verdeeld in drie jurisdicties: een eerste afhankelijk van de hertog en de heren van Asse, een tweede van Grimbergen en een derde rechtstreeks afhankelijk van de hertogen; de eerste en de derde zullen in het begin van de Franse tijd uitgroeien tot de gemeente Bollebeek.
In verhouding tot de wereldlijke omschrijving was het grondgebied van de parochie Mollem, ontstaan uit de moederparochie Asse, veel uitgestrekter. Al in 1126 schonk bisschop Burchard het altaar van Mollem aan de abdij van Affligem te Hekelgem, die het begevingsrecht behield tot het einde van het ancien régime. Hieruit kan afgeleid worden dat Mollem in 1126 al een zelfstandige parochie was. Het patronaatsrecht van de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Bollebeek daarentegen was in handen van de abdij van Vorst die vanaf de twaalfde eeuw hier ook een allodium bezat; in 1117 schonk hertog Godfried I van Brabant zijn allodium in Bollebeek immers aan de circa 1096 opgerichte vrouwenabdij te Meerhem bij Lede, die in 1102 werd overgebracht naar Vorst bij Brussel. Thans zijn er nog steeds twee parochies die elk ook een deel van de gemeente Brussegem omvatten: Sint-Stefanus-Mollem en Sint-Antonius-Bollebeek.
Eertijds werd de gemeente gekarakteriseerd door een groot aantal hoeven, vaak grote complexen van het gesloten Brabantse type en kleinere hoeven. Thans resten nog het achttiende-eeuwse "Hof ter Kalken" (Boven Vrijlegem nummer 48) in Mollem, het "Hof te Bollebeek" (Bollebeekstraat nummer 2) en het "Klein Hof te Bollebeek" (Terheidenboslaan nummer 15), beide in Bollebeek, als monumentale getuigen van de eertijds landelijke activiteit. Het centrum van gemeente bestaat uit een rechthoekig dorpsplein ter zijde van de Kasteelstraat met de centrale inplanting van de Sint-Stefanuskerk en ten noordoosten ervan de pastorie; de hoek met de Kasteelstraat wordt ingenomen door het voormalige gemeentehuis met bijhorende gemeenteschool, thans een filiaal van de bibliotheek (nummer 1). De oostelijke grens van Mollem wordt gevormd door de Grote Molenbeek waarop ooit drie watermolens draaiden: van noord naar zuid respectievelijk de Ukkelgemmolen of molen van Ichelgem, Ichelgemstraat nummer 23, de Neerkammolen gelegen op grondgebied Merchtem, en tot slot de Molen van Bollebeek, eertijds eigendom van de abdij van Vorst, doch thans volledig verdwenen. Sterk toegenomen woonfunctie in de tweede helft van de twintigste eeuw met onder meer sociale woningbouw in de Oudstrijdersstraat en Haagbeuk / Kouter / Ursulinenstraat uit het derde kwart van de twintigste eeuw. Laatstgenoemde verkaveling ligt ter plaatse van het voormalige klooster en school, opgericht door de zusters ursulinen in 1834-1837; dit voor Mollem sterk beeldbepalende complex dat ook een ruime neogotische kapel omvatte werd gesloopt in de jaren 1969-1970.
- Asse in oude prentkaarten deel 2, samengesteld door Heemkring "Ascania", Zaltbommel, 2003, nummer 4.
- HASQUIN H., Gemeenten van België. Geschiedkundig en administratief-geografisch woordenboek 2. Vlaanderen-Brussel, Brussel, 1980, p. 714-716.
- VAN DEN BROECK F., Mollem, in Vlaams-Brabant, 1981, nummer 5, p. 24-27.
- VAN OVERSTRAETEN J., Gids voor Vlaanderen, Antwerpen, 1966; herwerkte uitgave onder leiding van VANDEPUTTE O., 1995, p. 117-118.
- WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, Boek 3-B, Heruitgave van de originele tekst van 1855, Brussel, 1972, p. 521-544.