Zerkegem is een landelijk dorp op de rand van de West-Vlaamse polders en de zandstreek. Zerkegem ligt op circa 15 kilometer van Brugge en is sinds 1977 net als Snellegem, Stalhille en Varsenare een deelgemeente van Jabbeke. Het is een langgestrekte gemeente van 808 hectare, die ten noorden aan Ettelgem grenst, ten oosten aan Jabbeke en Snellegem, ten zuiden aan Aartrijke en ten westen aan Bekegem en Roksem. Zerkegem telt 1716 inwoners (2007).
Zerkegem ligt op de grens van de polders en de zandstreek, met een grens die ongeveer gelijkloopt met de Schooistraat. Het zuidelijke deel, waarin ook de dorpskern gelegen is, behoort tot zandig Vlaanderen en is voor ca. 49 ha met dennenbossen bedekt; hier vinden we bescheiden hoevegebouwen terug. De noordelijke helft van Zerkegem behoort tot de twee tot vier meter hoge, zeer grachtenrijke Middellandpolders met zware en natte kleibodems. In dit gedeelte bevinden zich de grotere hoeves van Zerkegem, omringd door vruchtbare akkers en weilanden. Een klein deel van de gemeente behoort tot de derde heuvelrij van Vlaanderen die zich uitstrekt van Torhout over Zomergem, Ursel en Knesselare.
Zerkegem bezit geen waterlopen of bevaarbare kanalen. Het is een woongemeente voor pendelaars, goed bereikbaar via de snelweg Gent-Oostende die de noordelijke punt van Zerkegem doorkruist en via de Gistelsteenweg, die sinds de 18de eeuw een belangrijke verbindingsroute is in deze streek. De landbouwactiviteit is nog steeds belangrijk, met weiland (54 %), graangewassen, voederbieten, aardappelen en een bloeiende tuinbouwcultuur.
Over de geschiedenis van Zerkegem is erg weinig gekend. Er zijn nauwelijks publicaties gewijd aan de wellicht erg oude gemeente. Zerkegem is volgens de literatuur de oudste deelgemeente van Jabbeke, met een eerste vermelding in een document van 765 als "Sirigoheim". Over de betekenis van de naam Zerkegem is men het niet eens. De uitgang '-hem' betekent in ieder geval nederzetting. Sommigen beweren dat het Keltische 'sark' aan de oorsprong ligt van het eerste woorddeel en dezelfde betekenis heeft als sarkofaag, verwijzend naar het kerkhof rond de kerk; deze woordkern zou op een zeer oude oorsprong van de naam wijzen. Het Nederduitse 'sark' kan ook 'bewaken, behoeden' betekenen. Verder is 'saro' gekend als wapenuitrusting. Wijlen koster Van Poucke meende dat de naam een Frankische oorsprong kan hebben, met Sarko die zich op deze plek vestigde als basis van de naam. Hij verwijst naar een andere auteur die de verklaring 'woonplaats van Sirigo' geeft.
Zerkegem is zonder twijfel zeer vroeg in de geschiedenis bewoond, getuige de opgravingen in de jaren 1990 waarbij onder meer een Keltische begraafplaats wordt gevonden. Er bestaan twee versies over de ontstaansgeschiedenis van Zerkegem: de ene bron verbindt Zerkegem met de parochie Roksem, de andere versie verwijst naar het kroondomein Snellegem. In 867 behoorde de villa toe aan de abdij van Sint-Vedastus van Atrecht. Er wordt aangenomen dat het volledige gebied van het dorp door een Koninklijke schenking in het bezit kwam van de Sint-Vedastusabdij van Atrecht. Wanneer dit gebeurde, valt niet met zekerheid uit te maken. Wellicht was het benedictijnenconvent betrokken bij de stichting van de kerk van Zerkegem, die vermoedelijk voor 867 plaats vond. De oprichting van de nieuwe parochie, aan de rand van het houtland, gebeurde ten behoeve van de bevolking die zich ten noorden van de Hoge Dijken (huidige Gistelsteenweg) had gevestigd. Tot in de 18de eeuw had de abdij inspraak in de benoeming van de pastoors in Zerkegem. De eerste vermelding van de parochie Zerkegem staat in de stichtbrief van graaf Arnold, waarin vermeld wordt dat hij in 961 in de Brugse Sint-Donaaskerk een kapittel ingericht heeft, begiftigd met tienden op de parochiën rond Brugge gelegen, onder meer in Zerkegem. In Zerkegem waren verder enkele grafelijke lenen onder meer het Hof ter Walle, gehouden door het grafelijk leenhof van de Burg van Brugge en te situeren langs de huidige Paradijsweg. Ook de proosdij van Sint-Donaas en het Sint-Janshospitaal te Brugge bezaten goederen te Zerkegem, dat in de 15de eeuw tegelijkertijd een parochie en een ambacht van het Brugse Vrije was.
Ook over de verdere geschiedenis van Zerkegem is weinig geweten. Documenten uit de 18de eeuw wijzen erop dat Zerkegem in die tijd niet welvarend was. De "spellewerkschool" in de 19de eeuw is eveneens een uiting van de armoede die in Zerkegem heerste. De 19de-eeuwse dorpsgeschiedenis wordt getypeerd door gebeurtenissen die algemeen zijn voor de meeste dorpen in Vlaanderen, namelijk de bouw van een katholieke en een gemeentelijke school in het derde kwart van de 19de eeuw, als gevolg van de schoolstrijd die toen woedde. Ook wordt de verwaarloosde parochiekerk Sint-Vedastus, die zoals vele kerken in de omgeving in de 16de eeuw tijdens de godsdiensttroebelen werd vernield en in de 17de eeuw werd hersteld, grotendeels volgens een historiserend ontwerp heropgebouwd en vergroot. Men koos daarvoor de Britse en in Brugge wonende architect William Curtis Brangwyn.
Zerkegem heeft een ruitvormige dorpskern, gevormd door vier straten die de kerk en het grote omliggende kerkhof omsluiten. De parochiekerk is een hallenkerk met ingebouwde westtoren, ontstaan in verschillende periodes en definitief vormgegeven circa 1871, met de neogotische uitbreiding naar ontwerp van W.C. Brangwyn.
Typisch, sinds de kaart van Pourbus (1571) weinig veranderd stratenpatroon, met vanuit de dorpskern straalsgewijs vertrekkende wegen. Bebouwing concentreert zich in de vier straten rond de kerk en langs de uitgaande wegen, tegen de dorpskern aan. Bescheidenheid typeert de bebouwing van het dorp. Behalve de neogotische pastorie zijn alle woningen, voornamelijk eind-19de-eeuws of begin-20ste-eeuws, uitgesproken sober. Een sociale verkaveling werd eind 20ste eeuw gerealiseerd ten zuiden van de dorpskom, tussen de Mosselstraat en de Paradijsweg.
Buiten de dorpskern is er weinig bebouwing. Langs de Vedastusstraat bevindt zich een unieke 18de-eeuwse wegkapel die met een gevelsteen uit 1725 gedateerd is.
Het noorden van de gemeente ligt in de vruchtbare polderstreek en bevat enkele grotere polderhoeves. Deze zijn doorgaans samengesteld uit afzonderlijke gebouwen, meestal aan drie zijden van een rechthoekig erf, waarvoor een boomgaard. Voorbeelden zijn onder meer " 't Hellegathof" en " 't Lindenhof". In het zuiden van de gemeente zijn de hoeves kleiner, en bestaan ze meestal uit een woonhuis met aansluitende stallen. Een vermoedelijk erg oud voorbeeld is de hoeve in de Bedevaartstraat nummer 4.
Zerkegem bezat tot het begin van de 20ste eeuw twee molens, zoals noodzakelijk was voor een landbouwgemeente. Over de verdwenen "Kleine Molen" of "Nieuwe Zakmolen" in de dorpskern is weinig geweten. De mooie, 17de-eeuwse "Hoogendijkmolen" werd in 1923 overgeplaatst naar Zarren en is op die locatie beschermd als monument.
Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Jabbeke
Omvat
Barletegemweg
Omvat
Bedevaartstraat
Omvat
Bekegemstraat
Omvat
Duineweg
Omvat
Gemeneweidestraat
Omvat
Hellegatstraat
Omvat
Jabbekestraat
Omvat
Krakeelstraat
Omvat
Maalderijstraat
Omvat
Mosselstraat
Omvat
Noordstraat
Omvat
Paradijsweg
Omvat
Sarkoheemstraat
Omvat
Vedastusstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Zerkegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14726 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Jabbeke
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.