erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Mildreda met kerkhof en leilindes

bouwkundig / landschappelijk element
ID
16448
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/16448

Juridische gevolgen

Beschrijving

Georiënteerd bedehuis midden een door linden en haag omringd kerkhof; koorpartij grenzend aan de Groenestraat; roepsteen links van het portaal.

Laatgotische hallenkerk uit de 15de tot 16de eeuw met romaanse kruisingtoren (circa 1200 ?); noordkoor uit de 14de eeuw; zuidelijke zijbeuk uit de 16de eeuw en noordelijke zijbeuk uit de 17de eeuw. Restauratie van de toren met verbreding van de vieringboog van de middenbeuk, herstel van bedaking en gewelven, en bouw van magazijn tegen sacristie, onder leiding van architect J. Viérin (Brugge) respectievelijk in 1938 en 1948; restauratie metselwerk, onder meer westgevel, pinakels, druippad, onder leiding van architect S. Dejaegere (Marke) in 1972; binnenrestauraties onder meer boiserie, orgel, grafstenen, tussen 1960-1970. Gele baksteenbouw; aanwezigheid van donkere natuursteen in de sokkel van middenkoor, noord- en westgevel; onderbouw van de toren in ijzersteen, bovenbouw in Franse kalksteen; leien bedakingen.

De plattegrond ontvouwt: een driebeukig schip van drie traveeën, een ingebouwde kruisingtoren, midden- en zijkoren van twee rechte traveeën met een driezijdige sluiting; tegen zuidkoor aanleunend traptorentje en aangebouwde sacristie.

Westgevel bestaande uit drie tuitgevels met aandak, onderling gescheiden door steunberen met versnijdingen; laatstgenoemde schuin geplaatst op de hoeken en bekroond met pinakel onder stenen spits met hogers; brede spitsboogvensters (vierlichten) in een geprofileerde omlijsting op afzaat; tudorboogdeur, eveneens in een geprofileerde omlijsting.

Schip: traveeën onderling gescheiden door steunberen met versnijdingen; rondboogopening en sporen van aanzet van zadeldak in eerste travee van zuidelijke beuk; crucifix van 1902 onder luifel, tegen eerste travee van noordelijke beuk; tweede en derde travee geajoureerd door geprofileerd spitsboogvenster (drielichten met onder meer visblaasmotief) op doorlopende afzaat; tudorboogvormig uit vaartdeurtje (dichtgemetseld) in tweede travee van noordelijke beuk.

Lagere koorpartij: traveeën onderling gescheiden door steunberen met versnijdingen onder meer overhoekse steunbeer op de noordwesthoek van noordkoor, en geajoureerd door spitsboogvenster (twee- en drielichten) in een geprofileerde omlijsting op doorlopende afzaat; laatst genoemde onderbroken bij de tweede travee van noordkoor; blind spitsboogvenster (tweelicht) op afzaat in de middentravee van de driezijdige sluiting van noordkoor; eveneens blind spitsboogvenster (zonder maaswerk) in een geprofileerde omlijsting op afzaat, in middentravee van de driezijdige sluiting van zuidkoor; kleine spitsboognis met Onze-Lieve-Vrouwebeeld in steunbeer, links van laatst genoemd venster.

Polygonale traptoren met lichtgleuven onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op het koor), tegen eerste travee van zuidkoor. Ingebouwde kruisingtoren- op rechthoekige plattegrond (4,40 m x 3 m), waarbij de lange zijden gericht naar het oosten en het westen. Sterk contrast tussen het slordig uitgevoerd metselwerk van de torenvoet (ijzersteen) en het keurig (kalkstenen) parement van het bovendeel. Breedste wanden voorzien van twee, de smalste van een, weliswaar breder rondbogig galmgat met ingeschreven bifora: de afdekkende, geprofileerde rondboog rust hierbij op hoekzuiltjes, aanleunend tegen de rechtstanden, terwijl de boogtrommel is gestut door middel van een verdeelzuiltje; laatst genoemde toegevoegd bij restauratie van 1949; zuiltjes voorzien van sokkel, kapiteel en abacus; doorlopende druiplijst en onderdorpel. Uitkragende borstwering op afgeschuinde tandlijst. Ingesnoerde naaldspits.

Behoudens bakstenen spitsbogen en zuilen, bepleisterd en beschilderd interieur, waarbij de verschillende beuken overspannen door houten spitstongewelven; middenbeuk is smaller dan de zijbeuken en van laatst genoemde gescheiden door geprofileerde spitsbogige scheibogen, rustend op zuilen met astragalen, achtzijdige sokkel en -kapiteel. Westelijke kruisingspijlers zijn breder dan de oostelijke en voorzien van een pilaster.

Mobilair: "Aanbidding van de herders", door V. Boucquet, (circa 1650), retabel van Onze-Lieve-Vrouwaltaar in noordkoor; "Christus Salvator en de twaalf apostelen", Vlaamse school, circa 1612, dertien eiken paneeltjes gevat in de balustrade van westelijk doksaal; 17de- en 18de-eeuws meubilair; westdoksaal: tussen 1780-1799 samengesteld uit zes panelen, afkomstig van een of twee oudere koordoksalen, waarvan vier met vroegrenaissance stijlkenmerken daterend uit het tweede kwart van de 16de eeuw, en twee met laatgotische elementen uit het eerste kwart van de 16de eeuw.

  • [DE SMIDT F.], De Romaansche kerkelijke bouwkunst in West- Vlaanderen, (Gent), 1940, pagina's 241 -247.
  • DEVLIEGHER L., De opkomst van de kerkelijke gotische bouwkunst in West-Vlaanderen gedurende de XIIIe eeuw, I in Bulletin van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, V, 1954, p. 232.
  • DEVOS-STOCKMAN A., ROOSE-MEIER B., VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen. Kanton Veurne, Brussel, 1975, p. 27-31.
  • STEPPE J., Het koordoksaal in de Nederlanden, Leuven, 1952, p. 185, 204, 354.

Bron: DELEPIERE A.-M. & LION M. met medewerking van HUYS M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Veurne, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 8n, Brussel - Gent.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Wereldoorlogerfgoed

In de kerk bevinden zich twee rechthoekige witmarmeren gedenkplaten voor militaire doden van de Eerste Wereldoorlog, één aan elke zijde van een groot kruisbeeld.

  • DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Marchand, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Orgel

De pastoor van Izenberge kocht in 1818 een orgel van een privé-persoon; misschien betrof het een instrument dat tijdens de periode van de Franse Revolutie openbaar verkocht was geweest; de herkomst is niet bekend. In 1823 werd dit orgel gerenoveerd door orgelmaker B. De Gryse (Wervik); later (circa 1830?) voegde Fr. Liem (Izenberge) nog pijpwerk toe. In 1848-1868, onderhoud door P.A. Loncke (Hoogstade); H. Waeles, koster-organist, trachtte in 1905 het orgel te vergroten tot een 2-klaviers, door het binnenwerk uit het orgel van de kapel van Izenberge toe te voegen aan het orgel van de kerk. Het orgel in zijn huidige vorm is te beschouwen als een instrument van de firma J. Loncke en Zonen (Esen), met verwerking van het vóór 1969 in de kerk aanwezige pijpwerk.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Gedenkzuil militaire en burgerlijke doden

  • Is deel van
    St.-Mildredaplein


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Mildreda met kerkhof en leilindes [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/16448 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.