is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein van Ardooie
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Drevenpatroon en calvariekruis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteel van Ardooie
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Ardooie
Deze vaststelling was geldig van tot
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Provinciaal Domein 't Veld
Deze vaststelling was geldig van tot
Kasteeldomein van Ardooie, voorheen gekend als Kasteeldomein de Jonghe d'Ardoye. Classicistisch kasteel uit het laatste kwart van de 18de eeuw, met neoclassicistische verbouwingen uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Zuidelijk deel van het omringend kasteelpark sinds 1981 eigendom van de Provincie West-Vlaanderen en opengesteld als provinciaal domein 't Veld. Het bevat wandelpaden, een natuurleerpad, bewegwijzerd bomenpad en twee hengelvijvers. De voormalige kasteelvijver wordt in de volksmond 't Zeetje genoemd. Een derde vijver en omgeving is niet toegankelijk en wordt beheerd als natuurreservaat.
Het veld- of wastinegebied "Ardoyeveldt" met heide, kreupelhout of moeras is tot in de tweede helft van de 18de eeuw buiten het eigenlijke landbouwareaal gelegen en begrensd door oude loofbossen, onder meer het bosgebied gelinkt aan de baronie van Ingelmunster. Als onbewoond 'eiland' is dit veldgebied geruime tijd ingeschakeld voor het steken van turf en voor beweiding van het vee van omwonenden. Het gebied wordt reeds vermeld in de 12de eeuw als "wastine Sancti Amandi in procinctu ville que dicitur Hardoia". In 16de en 17de-eeuwse bronnen wordt gesproken van "tvelt" of "Hardoyevelt". In de landboeken van Ardooie (1688/1778) wordt het gebied als blanco aangeduid en nooit exact opgemeten, daar het geen belasting opbracht. In het gebied waren dertien vijvers gelegen, die wel stelselmatig geëxploiteerd werden. De vijvers werden vermoedelijk kunstmatig afgedamd en gebruikt voor kweek van zoetwatervis. In 1620 worden de vijvers door de toenmalige heer van Ardooie verkocht aan de Ardooise landbouwersfamilie Van Rolleghem. Later wordt het gebied productief bebost, vaak met naaldhout, de zogenaamde "Veldbossen", weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778).
Vanaf circa 1700 is de heerlijkheid van Ardooie in handen van de Franse markies de Houchin. Uiteindelijk ziet deze zich genoodzaakt wegens geldgebrek de heerlijkheid van Ardooie, toen al verheven tot baronie, in 1773 te verkopen aan de lakenhandelaar burggraaf Theodoor de Jonghe uit Gent. Laatst genoemde laat in de periode 1780-1781 op Ardooie-Veld een nieuw kasteel bouwen dat wordt gebruikt als zomerverblijf. Dit classicistische kasteel bestaat uit een hoofdgebouw met twee lagere zijvleugels die symmetrisch en op een boogvormige plattegrond bij de hoofdvleugel aansluiten. Het oorspronkelijk sobere voorkomen is af te lezen van de lavistekening uit 1813 van Serafijn Vermote (1788-1938) waarop strak classicistische gevels onder schilddak en gebogen zijvleugels achter schermgevel worden afgebeeld. De cour d'honneur is afgesloten door een eenvoudig hekwerk tussen stenen pijlers.
In 1777-1778 voegt Theodoor De Jonghe ook de vijvers bij zijn bezittingen. Op het huidige "Zeetje" na laat de Jonghe alle vijvers droogleggen en omvormen tot loofbos, met aanleg van bijhorende dreven. Het "Zeetje" wordt uitgebreid en uitgegraven tot een grote siervijver met hangbruggen en bogen, onder meer een sierlijke "Chinese" boogbrug (verdwenen). In de loop van de jaren worden stukken bos tot landbouwland omgevormd.
In 1794 wordt het kasteel door soldaten van de verbonden legers geplunderd. Sinds 1804 is er in het kasteel een huiskapel ingericht (zuidelijke vleugel, thans verdwenen). Circa 1830 is het kasteeldomein eigendom van Auguste de Jonghe. Het primitief kadasterplan (1817) beeldt het kasteel af als centraal volume met haaks in boogvorm aangebouwde zijvleugels. Parkaanleg te herkennen in stervormig drevenpatroon ten noorden, spiegelvijver ten westen, cour d'honneur ten westen, serpentinevijver met eilandjes, brugjes en follies ten zuiden. Ten noorden van het kasteel staat een langwerpig bijgebouw, ten oosten ligt de kasteelhoeve. Vermelding op primitief kadasterplan: "CHATEAU A MR. LE BARON DE JONGHE". Rond 1840 wordt bij kadaster een deel van de noordelijke zijvleugel afzonderlijk als huis benoemd, vermoedelijk de conciërgerie of koetsierswoning. Vanaf 1857 wordt het achtervoegsel d'Ardoye aan de familienaam de Jonghe toegevoegd.
Na verbouwingswerken in 1876 door de nieuwe eigenaar Ferdinand de Jonghe d'Ardoye krijgt het kasteel zijn huidig uitzicht. In 1877 wordt de verbouwing bij kadaster geregistreerd als "vergroting" en "merkbare verbetering". Het globale volume wordt behouden maar aangekleed met extra stijlelementen zoals de gebogen frontons aan hoofd- en zijvleugels, de rijk gedecoreerde dakkapellen, de siervazen, een nieuwe bepleistering. De aansluitingen met de zijvleugels worden gewijzigd, het grondplan blijft grosso modo gelijk. Ten noorden wordt het landgebouw afgebroken om plaats te maken voor een nieuw landgebouw, oranjerie en broeikas. In de jaren 1880 wordt daar nog een volière aan toegevoegd. In 1890 wordt op de vijver ('t Zeetje) een nieuw paviljoen aangelegd. In 1896 wordt de serre uitgebreid met een haakse vleugel.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het kasteel bezet door Duitse troepen. Het wordt ingericht als lazaret en als bakkerij. Daarbij worden het kasteel en interieur zwaar beschadigd, net zoals het bos. Het "Zeetje" laat men leeglopen door het openzetten van de sluizen. Het bos en het kasteel worden na de oorlog hersteld.
In 1925 wordt het kasteel met park geërfd door Theodore de Jonghe d'Ardoye. In 1931 verdwijnt de volière en wordt een gedeelte van de zuidelijke vleugel apart als huis benoemd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het kasteel geplunderd door de bevolking, waarbij een groot deel van inboedel, schilderijen en meubilair, wordt vernield en er opnieuw stukken bos worden gerooid. In 1957 registreert het kadaster de aanleg van de Veldstraat (huidige Meulebeeksestraat) ten noorden van het kasteel. In de tweede helft van de 20ste eeuw worden door opstuwing van de Veldbeek de twee overige vijvers gecreëerd. Vanaf 1966 is het landgoed in handen van Antoine de Jonghe d'Ardoye. In 1969 wordt de broeikas afgebroken en wordt ten noorden van het kasteel een enorme loods opgericht. In 1975 wordt de zuidelijke kasteelvleugel grondig verbouwd. In 1981 wordt het kasteel door de laatste kasteelheer de Jonghe d'Ardoye verkocht aan een nieuwe particuliere eigenaar, een groot gedeelte van het kasteelpark wordt verkocht aan de Provincie West-Vlaanderen. Het park is sinds 1982 opengesteld als provinciaal domein "'t Veld". In 1983 registreert het kadaster de bouw van een klein bezoekerscentrum door het provinciebestuur ten zuiden van de vijver 't Zeetje.
Kasteel
Kasteel bestaande uit een hoofdgebouw en twee lagere zijvleugels die symmetrisch op een boogvormige plattegrond op de hoofdvleugel aansluiten. Opgetrokken in een Frans geïnspireerde classicistische stijl. Hoofdgebouw van twee en een halve bouwlaag en zeven traveeën onder leien schilddak. Twee schouwen op de nok, met elkaar verbonden door ijzeren vorstkam, met jaartallen "1776" op de linker- en "1876" op de rechterschouw, alsook de initialen "A" (achter) en "J" (voor). Voor- en achtergevel geritmeerd door vier gecanneleerde natuurstenen pilasters van kolossale orde. Licht vooruitspringend middenrisaliet van drie traveeën, bekroond door hoog gebogen fronton, op de voorgevel met het familiewapen en devies "DEUS ET HONOR", op de achtergevel met de initialen "JA" (de Jonghe d'Ardoye). Houten kroonlijst met tandlijst en klossen, bekroond met siervazen. Fraai uitgewerkte dakkapellen, eveneens met boogvormig fronton en geflankeerd door langgerekte voluten. Rechthoekige muuropeningen in geprofileerde natuurstenen omlijstingen, (vernieuwde) houten ramen met acht glasvlakken. Centraal deurvenster. Koergevels van de lagere zijvleugels geritmeerd door rechthoekige velden met rondbogen op pilasters, de imposten verbonden door geprofileerde lijst. Vernieuwde vergrote muuropeningen. Bedaking verborgen achter natuurstenen balustrade die op de kopgevels overgaat in een gesloten attiek met boogvormig fronton met het familiewapen en de gekruiste initialen "JA". In de zijvleugels waren stallingen, koetshuis en keuken ondergebracht. De zuidvleugel bevatte ook een kapel. Zuidvleugel thans verbouwd tot Amerikaanse villa met zwembad. Noordvleugel met lessenaarsdak.
Cour d'honneur afgesloten door een hoog boogvormig ijzeren hekken.
Interieur. Gelijkvloers met grotendeels bewaarde indeling en aankleding in Lodewijk XVI-stijl, gedecoreerd met rijke witgeschilderde stucversieringen uit 18de en 19de eeuw. Behang verdwenen. Oorspronkelijke parketvloeren vernieuwd in marmer. Bewaarde schouwen in rouge royale-marmer, met Lodewijk XVI-motieven als festoenen, guirlandes, kransen, loverwerk, strikken en medaillons. Stucplafond in het grote centrale salon draagt de datum 1787. In de ruimte naast de inkomhal een monumentale houten trap met fraaie gedraaide trappaal, vermoedelijk oorspronkelijk in de inkomhal en in 1876 verplaatst. In de (verdwenen) kapel bevond zich een reliëf met Sint-Maarten in het muurvlak boven het altaar in Lodewijk XVI-stijl. Leesbaarheid van de eerste verdieping bemoeilijkt door verbouwing in 'villastijl', onder meer met verlaagde plafonds; bewaarde schouw in stuc. Tweede verdieping vrij authentiek bewaard, met 18de-eeuwse opdekdeuren (opgeklampt) met 19de-eeuwse bovenlichten.
Kasteelpark.
Rechthoekige, beschoeide spiegelvijver omzoomd door imposante dubbele bomenrijen (tamme kastanje), als overblijfsel van de oorspronkelijke aanleg van de Franse tuin. Vanaf het kasteel leiden vier grote dreven in de vier windrichtingen (zie Kasteelstraat Provinciaal Domein ’t Veld en Veldkaaistraat nr. 9).
Ten noordoosten van het kasteel is een lange bakstenen tuinmuur bewaard, geleed door pilasters en met rondbogige muurvelden, als restant van de grote ommuurde moestuin. Toegang tot het kasteeldomein via nieuwe monumentale inkompartij, ter vervanging van de vroegere arduinen palen met ijzeren ketting.
Stervormige parkbosstructuur genaamd "De Sterre" (zie kaart Vander Maelen, circa 1850) aanvankelijk uitgebreider ten noorden van de Meulebeeksestraat. Rechte dreven als 19de-eeuwse ontginningsstructuren tussen overwegend eiken-beukenbossen. Enkele spaarzame heiderelicten. Resterende parkvijver genaamd "'t Zeetje", in serpentinevorm met parkbomen (onder meer bruine beuk, haagbeuk, tamme kastanje) en rododendronmassieven als restant van de 19de-eeuwse landschappelijke aanleg. Restanten van enkele bogen en bruggen zijn thans nog zichtbaar. Ten westen aangevuld met twee herwerkte waterpartijen, verwijzend naar de vroegere Veldvijver of "Swaene vijver" (zie Ferrariskaart, 1770-1778). Parkstructuren ten noorden van de spiegelvijver en ten zuiden van het kasteel, aansluitend op "'t Zeetje", meermaals herwerkt.
De voormalige kasteeldreef, met wegkruis op de aansluiting met de Brugsebaan (zie Meulebeke), is in de jaren 1970 veranderd in openbare weg en de aanpalende percelen verkaveld. Thans resteert nog een imposante driedubbele eikendreef (zie Provinciaal Domeinstraat). In haar verlengde as achter het kasteel en voorbij de spiegelvijver heeft deze structuur uitzicht op de Veldhofstede, thans nog beplant met een driedubbele beukendreef. In de noord-zuid-as is de dreefstructuur vervaagd.
Bouwkundige restanten in de basis voor een vroeger vijverpaviljoentje: ronde roodbakstenen onderbouw waarop nieuwe houten beplanking en leuning. Bakstenen poort als toegang tot een houten brug met nieuwe beplanking die leidt tot een van de eilandjes. Opgetrokken in rode baksteenbouw, met horizontale belijning door evenwijdige uitspringende baksteenbanden; rechthoekige opening onder betonlateien; halfcirkelvormig fronton.
Ten zuiden van "'t Zeetje" houten cafetaria De Keunepupe met speeltuin en bolbaan.
Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:
Auteurs: Santy, Pieter; Boone, Benjamin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De aanleg van het park dateert uit dezelfde periode als de bouw van het kasteel: het laatste kwart van de 18de eeuw. Deze aanleg had een overwegend formeel karakter en beantwoorde aan het heersende model “vivre entre cour et jardin”. De symmetrie van het U-vormige kasteel werd immers ook in de omgevende tuinaanleg doorgetrokken met geometrisch aangelegde tuinen: een ommuurde moestuin ten noorden en een siertuin ten zuiden. Dreef, erekoer, kasteel en achterliggende spiegelvijver werden op dezelfde as aangelegd.
Het park ten zuiden omvatte oorspronkelijk ook de gronden tot aan de Bloemgatstraat. Hier lag op dezelfde hoogte als het Zeetje eveneens een zeer onregelmatig gevormde vijver met eiland en een zuidelijke uitloper eindigend in een krul (Vandermaelen, circa 1850). Het park werd ontsloten door kaarsrechte dreven, die door een aantal licht kronkelende paden met elkaar verbonden waren. Deze paden vormden samen met de twee slingerende vijvers de enige elementen die van een meer landschappelijke aanleg getuigen.
De imposante dubbele bomenrijen van tamme kastanje rond de spiegelvijver zijn kort na 2010 vervangen door moeraseiken.
In de dreef ten oosten van het kasteel zijn nog een afsluitingspaal en twee afsluitingspalen bewaard. In het uiterste zuiden van het domein, aan de rand van het Veldbos, ligt een kleine bedevaartsite bestaande uit een calvariekruis en twee kapelletjes.
Omvat
Afsluitingspaal
Omvat
Calvariekruis
Omvat
Twee afsluitingspalen
Is deel van
Kasteelstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Ardooie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200646 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.