erfgoedobject

Decanale kerk Sint-Michiel

bouwkundig element
ID
23609
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/23609

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Laatgotische kerk van 1504 met beschermde westtoren, ter vervanging van middeleeuws bedehuis dat in 1488 door troepen van Maximiliaan van Oostenrijk in brand werd gestoken. Tijdens de godsdiensttroebelen van de tweede helft van de 16de eeuw (1566, 1582) gebruikt als verblijfplaats voor doortrekkende legerbenden.

In de loop van de 17de eeuw uitgebouwde toren met scherpe spits en vier hoektorentjes (volgens Sanderus, 1641) verschillende keren beschadigd door stormwind. Nieuwe torenbekroning met achthoekige lantaarn (1757) naar ontwerp van J. Caytan. Omwille van bevolkingstoename in 1851-1853 vergroot naar ontwerp van stadsarchitect G. Charlier; toevoeging van kruisbeuk, uitbreiding koren en verlenging van zijbeuken in westelijke richting. In 1878 aanbrengen van neogotische noord- en zuidportalen.

In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw neogotische aankleding van het interieur. In 1909-1910, grondige verbouwing en herstelling; hervoegen van binnen- en buitenmetselwerk, vervangen van beschadigde delen, vernieuwen van de ramen en inbrengen van zestien bovenlichten in de middenbeuk; eveneens verhogen van de koorvensters. Neogotische sacristie bijgebouwd aan zuidkant van het koor. Vernielingen van de Eerste Wereldoorlog hersteld in 1919. Kerk nauwelijks beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog.

In 1950-51 werden de neogotische zijportalen vervangen door neobarokke. In 1968 zijn uitgelengde zijbeuken weggebroken zodat het torenmetselwerk van voor 1504 aan het licht kwam; voorts binnen-en buitenkant ontdaan van alle bekleding, neogotische deuromlijsting vervangen door bekroning met korfboog. Daarnaast krijgen zijbeuken kerk houten lambrisering met ingewerkte biechtstoelen. In 1975, inrichten van de noordelijke kruisbeuk als winterkapel en volledig herschilderen van de kerk. Nieuw portaal in westtoren van eind jaren 1970 naar ontwerp van architect P. Pauwels (Kortrijk).

Beschrijving exterieur

Driebeukige hallenkerk met vierkante westtoren, schip van vijf traveeën, uitspringend transept en driezijdig koor. Sacristie op rechthoekige plattegrond aan zuidzijde van het koor.

Torenbasis van Grès d' Arras, onderbouw van natuursteen, hoekstenen van Balegemse zandsteen (diverse restauraties in Euvillesteen), balustrade van blauwe hardsteen en bekroning met leien bekleding. Diversificatie van gele en rode baksteen in de gevels van schip, transept, koor, sacristie en in de venstertracering voornamelijk overeenkomstig met bouwperiode(s) en aanpassingen.

Westtoren van zes geledingen met omlopende waterlijsten. Op elkaar gestelde, versneden steunberen die ter hoogte van de vijfde bouwlaag een met hogels versierde pinakel dragen en die bekroond worden door vier polygonale hoektorentjes. Aan beide kanten van de toren een uitspringend, cilindrisch traptorentje met drie smalle lichtopeningen. Inkom onder geprofileerde korfboog waarboven beeld op consooltje. Daarboven oorspronkelijk gotisch venster met vierlicht in natuurstenen spitsboogomlijsting. Derde en vierde geleding met twee blinde spitsboognissen. Gekoppelde galmgaten in spitsboogvormig casement onder de balustrade. Torenrompbekroning door middel van een bakstenen, met maaswerk versierde borstwering, doorgetrokken over de arkeltjes met leien klokdakje.

Schip (noordkant voornamelijk van gele baksteen, zuidkant voornamelijk van rode baksteen) van vijf traveeën gemarkeerd door steunberen waartussen spitsboogvensters met bakstenen tracering voor de tweelichten. Gevels van transept, hoofd- en zijkoren (van rode baksteen) op dezelfde wijze geritmeerd. Drielichten in westelijke tuitgevels (van gele baksteen) van de zijbeuken. Neogotische sacrististie ten zuiden. Noord- en zuidportalen van 1951, door G. Delafontaine (Menen). Noordportaal met neorenaissance getinte omlijsting en figuratief gesculpteerde deurstijl. Zuidportaal met barokinslag; zwaar hoofdgestel en fronton met rolwerk en Mariabeeld.

Interieur.

Hoge vierzijdige ruimte onder de toren; wanden van rode baksteen met tekening in gele baksteen en kruisribgewelfoverkluizing met mangat.

Grote spitsboog als overgang naar het bepleisterde schip van vijf traveeën, geritmeerd door spitsbogige scheibogen op natuurstenen zuilen met achtzijdige sokkel en beschilderd, rond dekblad. Daarboven lichtbeuk (1909-10) met spitsboogvensters waaronder neogotische, geschilderd fries met eikenbladmotief en medaillons met patroonheiligen van de dekenij. Middenbeuk overdekt door houten tongewelf met ijzeren trekankers per travee, klein straalgewelf boven het koor.

Bepleisterde bundelpijlers in de kruising; gewelfzwikken met beschilderde afbeeldingen van de vier evangelisten.

Koor met dezelfde opstand als middenbeuk, maar zonder bovenlichten en met zuilen voorzien van beschilderd bladwerk. Zijbeuken met houten lambrisering en ingewerkte biechtstoelen (eiken frontons uit de 19de eeuw). Muren transept en koor voorzien van band met geschilderde sjabloonmotieven. Bepleisterd spitstongewelf boven zijbeuken en transeptarmen.

Mobilair.

Schilderijen uit de 17de eeuw van Vlaamse school (Jacob Van Oost, Jan Janssens) en uit de 19de eeuw (Ferdinand Callebert (onder andere Kruisweg) en Desideer Mergaert).

Barokke preekstoel (17de eeuw) met voorstelling van de wijngaard van Naboth met beelden van de profeet Elia en koning Achab. Laatbarokke doopvont (1816) van Jan Robert Calloigne van wit en zwart marmer.

Zuidelijke transeptarm: afsluiting met gepolychromeerde houten apostelenbeelden van F. Dumon uit de 19de eeuw met oksaal (1880) waarop orgel (1885-88) van Louis Demazière in 1952-55 verbouwd door Paul Anneessens.

Glasramen in hoogkoor uit 19de eeuw met voorstelling van onder meer aartsengel Michaël, Johannes de Doper, Heilig Hart, het offer van Abel, Abraham offert Isaac.

Enkele grafstenen (onder meer van Jacobus Caytan +1790) tegen muur van het noordelijk zijkoor.

Toren met vier luidklokken en beiaard met 47 klokken.

Orgel van 1888 door L. Demazière (Roeselare); omgebouwd in 1920 door J. Anneessens (Menen) en in 1955 door P. Anneessens (Menen).

  • Stadsarchief Roeselare, Fonds stadseigendommen, XVI, sectie A, dossier 11-12-13.
  • Stadsarchief Roeselare, Fonds stadseigendommen, V, sectie E, dossier 23-24-34.
  • DELBECKE J., e.a., Monumentenzorg in Roeselare, Roeselare, 1994, p. 24-26.
  • DE POTTER F., Schets eener Geschiedenis van de stad Rousselaere, Roeselare, 1875.
  • GODDEERIS J., De Sint-Michielskerk te Roeselare in Rubens' tijd, in Gidsenkring, 20, 1982, 2, p. 4-36.
  • GODDEERIS J., De toren van de Sint-Michielskerk, in Mandeldal, 11, 1986, p. 174-178.
  • MUYLAERT F. e.a., Kerken in West-Vlaanderen, deel 1 Decanaten Izegem, Lichtervelde, Roeselare, Stade, Tielt en Torhout, s.l., s.d., p. 40-48.
  • ROOSE P., Persoonlijke notities.
  • ROOSE-MEIER B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie West-Vlaanderen, kanton Roeselare, Brussel, 1977, p. 27-31.
  • Toren Sint-Michielskerk. Klokketorenbezoek en beiaardconcerten, Folder dienst voor Toerisme Roeselare, 1988.

Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C., TANSENS A. & VANNESTE P. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Torenrestauratie

De buitenschil van de toren is gerestaureerd (gevels, galmgaten, dakbedekking torentjes,...). Leien aan de toren zelf, zijn niet bekeken.
  • Informatie verstrekt door de Technische Dienst van de gemeente Roeselare.
Auteurs: Maenhout, Tracy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Orgel

De Sint-Michielskerk heeft een rijke orgelgeschiedenis achter de rug. Reeds vóór de beeldenstorm waren er twee orgels aanwezig. Bekende orgelmakers worden aangetroffen: Geeraert Medaert (17de eeuw), Toussaint Durant (1729), de familie Berger (tweede helft 18de eeuw). Minder bekende namen in de 19de eeuw zijn Huyghebaert en Ureel. Daarna volgt Ph. Forrest; ondanks diens faam wordt in 1886, bij de realisatie van een nieuw orgel in romantische stijl, de opdracht niet aan hem gegeven maar aan de lokale (en geprotectioneerde) orgelbouwer Louis Demazière. Probleemloos functioneerde het orgel niet, want tot tweemaal toe liet men het wijzigen: in 1920 door J. Anneessens (bij de hermontage na de Eerste Wereldoorlog) en in 1955 door P. Anneessens. Een totale vernieuwbouw had plaats in 1999-2000: de Nederlandse firma Pels en Van Leeuwen herwerkte de oude oude onderdelen tot een groot modern concertinstrument.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Decanale kerk Sint-Michiel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/23609 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.