De huidige aanleg van het kerkhof met zijn ommuring dateert vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw, na de heropbouw met heroriëntering van de kerk in 1788. Een deel van de oude kerkhofmuur komt vermoedelijk overeen met de huidige muur van de pastorietuin ten oosten van de kerk. Het ommuurde rechthoekige kerkhof heeft een toegang aan de kant van het Plein, ten oosten van de kerk in het perspectief van het portaal en één in de Voorstraat, ten noorden van de kerk. De paadjes naar het portaal worden nu afgezoomd met leilinden. Het kerkhof wordt ingesloten door lage bakstenen muren, aan de Voorstraat afgedekt met hardstenen dekplaten; zij werden herhaaldelijk vernieuwd. Tegen de muren, omheen het kerkhof is een dubbele rij knotlinden aangeplant. Ten noorden van de kerk staan twee mooie exemplaren van bruine beuk. Het kerkhof bevat nog een groot aantal arduinen grafstenen en kruisen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder andere van de parochiepastoors en burgemeesters. Ten zuidwesten naast het koor staat nog een gewit bakstenen gebouwtje uit de 19de eeuw dat nu dienst doet als berging voor de kerk, maar vroeger bekend was als knekelhuis en in de 16de eeuw als "kraamhuis" voor het opbergen van de kramen bij de jaarmarkten die plaats vonden op het Plein. Het gebouwtje werd vermoedelijk heropgebouwd in 1842 en in 1858 gesplitst in twee delen: een deel voor het opbergen van de kramen van de markt en een deel als opbergplaats voor kerkmeubilair.
Oudste vermelding van de kerk in 1241 met de visitaties van Waltervan Marvis, bisschop van Doornik. In het geschil van 1262-64 tussen de bisschoppen van Doornik en Utrecht werd Kaprijke in 1264 definitief onder het gezag van het bisdom Doornik geplaatst. De huidige kerk bewaart nog de oude kruisingstoren uit deze periode. Volgens kerkrekeningen van eind 15de en begin 16de eeuw werden herstellingswerken en uitbreidingen uitgevoerd. Volgens De Potter en Broeckaert werd in 1525-26 een nieuwe zijbeuk gebouwd ten zuiden. Vermoedelijk uitgebreid tot driebeukige hallenkerk rond het midden van de 17de eeuw. De oude kerk brandde grotendeels af in 1755. In 1760 besloot men om met behoud van de oude toren uit de 13de eeuw een nieuwe kerk te bouwen ten westen van de oude. Het ontwerp in opdracht van de prelaat van de Sint-Pietersabdij van Gent werd toevertrouwd aan architect Joachim Colin uit Gent. De bouw ervan vond plaats in 1787-1788. De nieuwe kerk werd door de bisschop ingewijd op 6 juli 1790. In 1942 herstelling van de in 1940 beschadigde torenspits.
De plattegrond ontvouwt een driebeukig schip van zes traveeën met niet uitspringend transept en een koor van één travee met driezijdige sluiting, geflankeerd door een berging ten noorden en sacristie ten zuiden. Opgetrokken van baksteen op arduinen plint, met spaarzaam gebruik van zandsteen voor deuromlijsting en hoekkettingen, afgedekt door leien daken; toren en koor witgeschilderd. Eenvoudige voorpuntgevel ten oosten met vooruitspringend open portiek met driehoekig fronton, voorzien van rondboogvormige deur gevat in een zandstenen omlijsting, radvenster boven de deur. Boven portiek rondboogvenster en in geveltop drie omlijste oculi.
Witgeschilderde bakstenen gotische kruisingstoren van vijf geledingen, gescheiden door omlopende waterlijsten, achtkantige toren op vierkante basis in de eerste twee geledingen, afgedekt door achtkantige spits met leien, vermoedelijk daterend uit de 13de eeuw en met één geleding verhoogd circa 1500. Overgang van vierkante naar achtkantige geleding door middel van trompen. Vierde geleding met rondboognissen, waarin twee spitsboogvormig nisjes met dito venster. Later toegevoegde vijfde geleding, afgelijnd door boogfries bestaande uit drie elkaar kruisende rondbogen op kraagsteentjes, voorzien van spitsboogvormige galmgaten met doorlopende waterlijst. Vier uurwerkplaten.
Zijgevels met hooggeplaatste rondboogvensters in witgepleisterde omlijsting. Gevels afgelijnd door sterk geprofileerde gepleisterde kroonlijst. Tegen noordelijke zijgevel open kapel met gepolychromeerde calvarie, gekruisigde Christus met beelden van Maria en Johannes boven een rotspartij achter tralie, vermoedelijk uit eind 19de eeuw. In zuidelijke zijgevel, boven plint en naast de deur van de berging, elf ingemetselde stichtingsstenen met de namen van notabelen en de stichtingssteen 1787. In westgevel van koor ingemetselde steen van 1788, boven afdakje van portaal steen met “Anno 1788”.
Interieur
Gewit interieur in classicistische stijl uit eind 18de eeuw. Tongewelven met gordelbogen op rocailleconsoles in midden en zijbeuken. Beuken gescheiden door zuilen van de Toscaanse orde op marmeren sokkel met rondboogvormige scheibogen. Marmeren kerkvloer van 1870. Koor, geritmeerd door gecanneleerde en gemarmerde pilasters, aangebracht ca. 1838, koorvloer van 1849 door architect Louis Minard, op koormuren twee omkaderde fresco’s. Doopkapel ten noorden naast portiek, in de stijl van een open rondboogvormige kapel, vermoedelijk van architect Louis Minard van 1851. Glasramen naar ontwerp van en gesigneerd door L. Holvoet, geplaatst in 1966-1968.
Mobilair
Schilderijen. "De tenhemelopneming van Maria", boven het hoofdaltaar, is gesigneerd door Joseph Pauwels (Gent) en gedateerd 1874. "Onze-Lieve-Vrouw schenkt de rozenkrans aan Dominicus" boven zuidelijk zijaltaar door Eugeen Van Maldeghem (Brussel) van 1856. "De prediking van Sint Antonius Abt" boven noordelijk zijaltaar door Eugeen Van Maldeghem van 1858, gerestaureerd in 1999. "Christus en de allegorie van de kerk", gesigneerd J.G. en gedateerd 1771 en afkomstig uit de vroegere kerk, nu in de doopkapel. Kruisweg van François Cleyman (Sint-Niklaas) van 1876, gerestaureerd door Aelterman (Gent) in 1934. Taferelen (12) van de oude kruisweg uit de 18de eeuw, heden opgehangen in de zuidelijke zijbeuk naast het portaal.
Beeldhouwwerk. Witgeschilderd houten beeld van Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen, vermoedelijk afkomstig van het hoofdaltaar, in 1839 aangekocht bij beeldhouwer De Cuyper (Antwerpen), nu opgehangen in het portaal. In koor gepolychromeerde plaasteren beelden van Heilige Petrus en Heilige Paulus van 1870. Gekleed Mariabeeld op zijaltaar uit 18de eeuw. Gepolychromeerde stenen beelden van Onze-Lieve-Vrouw en Heilige Anna van 1867 in nissen in de doopkapel. 10 plaasteren heiligenbeelden op sokkel van Heilige Jozef, Heilige Antonius, Heilige Philomena, Heilige Barbara, Heilig Hart van Jezus, Heilige Franciscus van Assisi, Heilige Theresia, Heilige Apollonia, nu opgehangen aan de scheibogen en daterend uit de 19de eeuw, beelden van Heilige Aloysius en van Heilige Godelieve van 1934. Calvariegroep eveneens uit de 19de eeuw.
Meubilair: Hoofdaltaar uit de 19de eeuw, altaartafel van marmer van 1853, en houten retabel. Zijaltaar van Onze-Lieve-Vrouw van 1856. Zijaltaar van Sint-Antonius Abt van 1858. Koorbanken uit eind 18de eeuw. Eiken communiebank van 1868 door J.B. Van Biesbroeck (Gent). Preekstoel door Jan Vernieuwen (Gent) gedateerd van 1666, trap uit tweede helft 18de eeuw, klankbord uit 19de eeuw. Vier biechtstoelen in empirestijl, waarvan twee dateren van 1823, één van 1842 en één van 1934 (naar ontwerp van architect C. De Vlaeminck); in de 19de-eeuwse biechtstoelen werd in 1876 een schilderijtje geplaatst. Orgelkast van Claudius F. Chapuy van 1723-1724 met orgel van Louis Delhaye van 1724. Orgel verbouwd in 1763 door gebroeders De Ryckere (Kortrijk), in 1860 volledig verbouwd door Lodewijk Hooghuys (Brugge), uitgebreid door J. Anneessens – Tanghe (Menen) in 1934. Marmeren doopvont met koperen deksel aan haal, van 1852 van de hand van architect Louis Minard. 18de-eeuwse kerkmeestersbanken met plank voor broodbedeling. Vroeg-17de-eeuwse eiken archiefkoffer van de kerk met smeedijzeren banden en nagels en drie sloten. 18de-eeuws mobilair in de sacristie.
Grafmonumenten aan weerszij van het portaal. Naast de calvarie tegen de noordelijke zijgevel, gedenkteken van de familie de Schietere de Capryck van 1858.
- Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Oost-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief.
- Universiteit Gent, Fonds Vliegende Bladen
- BUYCK R. 1993: Kerkelijke en parochiaal leven te Kaprijke (13de – 18de eeuw), Appeltjes van het Meetjesland, Jaarboek 44, 5-76.
- BUYCK R. 2002: Kaprijke. Van middeleeuwse stad tot hedendaags agrarisch dorp (1240-2000), Lembeke.
- DE POTTER F. & BROECKAERT J. 1870-1872: Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Eeklo, Tweede deel, Gent.
- DHANENS E. 1956: Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, kanton Kaprijke, Cultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen, Gent, 25-41.
- VERSCHRAEGEN H. 1977: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Eeklo, Brussel, 34-37.