Voormalig Bastion VIII met rest van holtraversen, verlande hoofdgracht palend aan de voorgracht en lunet met kruitmagazijn. Nu natuureducatief reservaat.
Site aanvankelijk onderdeel van de middeleeuwse vestingmuur met voorliggende gracht verbonden met de Oude Dender. Tijdens Hollands bewind onder leiding van kapitein-ingenieur Alewyn tussen 1822 en 1830 omgevormd tot bastion met voorliggend "terreplein", gebruikt als oefenterrein, in functie van de nieuwe gebastioneerde vesting, deel uitmakend van de Wellingtonbarrière. In de Belgische periode aan de eigentijdse militaire noden aangepast en uitgebreid met een tweede verdedigingsgracht (voorgracht) met bijhorend pijlvormig vijfzijdig lunet met bakstenen kruitmagazijn. In de wal werden twee "holtraversen", bomvrije schuilplaatsen voor manschappen of opslag van materiaal aangebracht. Tussen 1857 en 1879 werd ook een tweede wal, een "kat", met ingebouwd V-vormig bomvrij poeder- en artilleriemagazijn toegevoegd.
Bastion bij Koninklijk Besluit van 20.04.1906 gedeclasseerd. Ruimten daarna gebruikt als opslagplaats door stedelijke brandweer, door de scouts en andere. Site in 1936 door het stadsbestuur verworven. Terrein vervolgens herbestemd als stortplaats voor inerte materialen. Hoofdgracht gedempt en bomvrij artillerie- en poedermagazijn afgebroken. Oorspronkelijke configuratie en aanleg van de verdedigingsgordel nog sterk aanwezig en vroegere functie duidelijk afleesbaar in het landschap. Site omgevormd tot natuureducatief reservaat ingericht door het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse Overheid en de vzw Geo-Natuur.
Een vijftal vroegere noodwoningen, met adres Nieuw Kwartier 31, 41, 43, 44, 47, bevinden zich op de site van het voormalige Bastion VIII, maar werden niet in de bescherming opgenomen. Deze noodwoningen werden vanaf 1919-1920 via het Koning Albert Fonds en het Rode Kruis op de voormalige militaire gronden opgericht om tegemoet te komen aan de woningnood veroorzaakt door de vernielingen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Circa 1924 waren er een 526-tal opgericht, waarvan deze vijf de laatste exemplaren zijn. Aanvankelijk kleine houten barakken van 40 tot 72 m2 op houten palen, met één woon- en één of twee slaapkamers. Huidige constructies inmiddels versteend, grondig verbouwd en uitgebreid, en niet meer beantwoordend aan de oorspronkelijke toestand.
STROOBANTS A., Door het vuur gespaard. Bouwkundige resten van het vooroorlogse Dendermonde, Dendermonde, 1999, p. 8-9.
VERBRUGGEN K., De wederopbouw van Dendermonde na 1914, onuitgegeven eindverhandeling Katholieke Universiteit Leuven, afdeling Architectuur, 1981, p. 57-62.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)