Afbuigende straat in de zuidwesthoek van het stadscentrum. Verbinding tussen de Zuidlaan, Sint Rochusstraat en het Sas aan de Oude Dender.
Brede straat, na de Eerste Wereldoorlog aangelegd op de in 1906 vrijgekomen militaire gronden en voorzien in het heropbouw- en uitbreidingsontwerp van 1915 naar ontwerp van stadsarchitect Alexis Sterck (Dendermonde) als "Begijnhoflaan – Boulevard du Beguinage".
Terrein volgens het grondplan van Dendermonde van 1375, gereproduceerd door Alph. de Vlaminck (1866), in de 14de eeuw de buitengrens met gracht en versterking en bebouwing ter hoogte van het Begijnhof en de "Nieuwe molen" op de hoek met de Molenstraat. Idem op het plan van circa 1640 door A. Sanderus gepubliceerd in de "Flandria Illustrata" (1644) met aanduiding van de omlopende vestingmuur, poorten en bastions.
Op de Poppkaart van rond 1860, geëvolueerd tot een smalle weg omschreven als "Chemin de Ronde" langsheen de militaire vesting, met aanduiding van het Begijnhof en de bleekvelden aan de oostzijde. Aan de westzijde begrensd door het Bastion VII en VIII, aangelegd tussen 1822 en 1830 als onderdeel van de Hollandse vesting. Na de declassering van de militaire gronden in 1906 werd de westzijde vanaf de jaren 1920 bebouwd.
In de loop van de 20ste eeuw werd ook de stadsgracht gekend als de "Rommelaar" of later de "Rammelaar" gedempt. Deze gracht, in het verlengde van de Oude Vest, stond in verbinding met de nabijgelegen Dender en grensde aan de noordelijke huizenrij van het begijnhof. Een gerestaureerde jachtsluis van 1875 te Begijnhoflaan nummer 52, tegen de afsluitingsmuur van nr. 68 herinnert hier nog aan.
De aaneengesloten straatwand Begijnhoflaan nummer 26 tot 64 omvat voormalige begijnhofhuizen die de westzijde van het binnenhof vormden. Ze maken deel uit van het beschermde landschap (BSG van 30.11.1942) en zijn als monument beschermd (KB van 08.09.1971) als onderdeel van het Sint-Alexiusbegijnhof. Op 02.12.1998 ingeschreven op de lijst van cultureel werelderfgoed van de Unesco (zie ook Begijnhof).
Deze negentien begijnhofhuisjes werden in 1926 door de erfgenamen van de Gentse baron en barones Frederik van der Brugghen en Georgine de Naeyer, sinds 1866 eigenaars van het begijnhof, verkocht aan particulieren. De oriëntatie van de huizen werd gewijzigd en de oorspronkelijke toegang via het begijnhof werd verplaatst naar de achtergevels van deze woningen aan de Begijnhoflaan. Een muur met schijndeurtjes als scheidingswand werd aan de binnenhof opgetrokken. Deze poortjes zijn voorzien van de naam van vrouwenheiligen. De woningen werden aan de westzijde in de loop van de 20ste eeuw uitgebouwd, merendeel met lage aanbouwen, waardoor de vroegere achtergevels aan het gezichtsveld onttrokken werden. Gaver bewaarde oostgevels aan binnenhofzijde, waarvan enkel de bovenverdieping van op het binnenplein zichtbaar is.
Volgens historisch kaartmateriaal huizenrij ingeplant op oudste bebouwde gedeelte van het begijnhof, opklimmend tot het laatste kwart van de 13de eeuw. De huidige gevelrij is volgens literatuur in een zestal fasen opgetrokken in de loop van de 17de eeuw, tussen 1628 en 1660. Zes huisjes aan de westzijde en vier aan de zuidzijde werden afgebeeld op het plan van circa 1640 gepubliceerd door A. Sanderus in de "Flandria Illustrata" (1644). Het volledige huizenblok is voorgesteld op de "Caerte Figurative Verthoonende de Stadt ende ’t Vrij van Dendermonde" van B. Peelman van 1764-1765.
De verankerde bakstenen oostgevels waren aanvankelijk verfraaid met witgeschilderde imitatiebanden ter hoogte van de onder-, midden- en bovenlateien. Deze gevelafwerking werd bij sommige woningen in de loop van de 20ste eeuw hersteld, bij een aantal volledig verwijderd. De meeste woningen werden na de verkoop in 1926 binnenin gemoderniseerd. De dragende structuren (moer- en kinderbalken met sleutel op consoles, dakgebinten) zijn onder de jongere afwerkingslagen vaak nog aanwezig. Sommige bouwelementen (zoals schouwen, rookkanalen, omlijstingen, trapkokers, schrijnwerk met hang- en sluitwerk) zijn soms zoals in nummer 64 nog bewaard.
DHANENS E., Dendermonde, in Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, IV, Gent, 1961, p. 195.
STROOBANTS A., Dendermonde 1898-1914 op oude prentbriefkaarten, Dendermonde, 1995, p. 24, 58-62.
STROOBANTS A. – PÉE L. – VAN WEYENBERGH A., 700 jaar Begijnhof, Dendermonde, 1988.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)