is aangeduid als beschermd monument Bastion IX, kazemat en fabriek
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bastion IX, kazemat en patronenfabriek
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bastion IX, kazemat en patronenfabriek
Deze vaststelling was geldig van tot
Kazemat en patronenfabriek met deels gekasseid terreplein en afsluitende straatmuur met toegang tot Bastion IX.
Bastion IX werd in de Hollandse periode aangelegd als onderdeel van de verdedigingsgordel rond Dendermonde en de Wellingtonbarrière, in de Belgische periode, volgens cartografisch materiaal tussen 1857 en 1879, uitgebreid met een kazemat, een patronenfabriek en een drietal hangars. Van deze uitbreidingscampagne bleven de kazemat en de patronenfabriek behouden die nu deel uitmaken van de campus van het Sint-Vincentiusinstituut. De Dender stroomde de vesting binnen door de zogenaamde ‘courtine’, het rechte stuk wal, tussen Bastion VIII en IX, net bezuiden Bastion IX dat gelegen is aan het Sas. Dit bastion aangelegd in de jaren 1820 was in de Hollandse periode enkel voorzien van een ‘terreplein’ en niet van gebouwen. Pas in de Belgische periode werd het zoals de andere bastions voorzien van dwarswallen (traverses), in dit geval twee ‘holtraversen’ waarachter eveneens een kazemat met poedermagazijn werd aangelegd.
In de naar de Dender gekeerde rechterflank, de rechter ‘face’, en de punt, de ‘saillant’, werd een kazemat gebouwd. Hier werd het artilleriemateriaal in opgeslagen, konden de kanonnen opgerold en in stelling worden gebracht. Op het ‘terreplein’ werd een patronenfabriek en nog een drietal hangars opgericht. Ook na 1936, wanneer de meeste militaire gronden en gebouwen door de stad verworven werden, bleef Bastion IX eigendom van de militaire overheid en stonden er legervoertuigen gestald. In 1952 werd de vestinggracht achter het bastion opgevuld. In 1968 werd de site verworven door de C.O.O. (Commissie voor Openbare Onderstand, de voorloper van het huidige OCMW) en doorverkocht aan de zusters van Sint-Vincentius a Paulo. Als onderdeel van de campus van het nabijgelegen Sint-Vincentiusinstituut zijn er nu op het terrein een peutertuin, kleuter- en basisschool met sportterrein ondergebracht.
Heden bleven de ‘abris-voûtés’ of kazemat (bomvrije schuilplaatsen) met aarden wal en de patronenfabriek, nu gebouw "Zonneschijn", bewaard en worden respectievelijk gebruikt als fietsenstalling en fitness- en vergaderruimte door het Sint-Vincentiusinstituut. Op de plaats van de andere gebouwen werd aan de straatkant rond 1986 de nieuwe basisschool opgetrokken, ten zuidwesten van de patronenfabriek een tennisplein en kleuterklasjes, en ten noordwesten gebouwen van het nabijgelegen voormalige Sint-Blasiushospitaal. Op een spievormig gekasseid terrein tussen Sas en de Dender, bevindt zich het voormalig Bastion IX met deels aan de straat de Z-vormige kazemat. Deze bakstenen, voorheen bomvrije constructie werd volgens cartografische bronnen tussen 1857 en 1879 opgetrokken. Ze werd in de linker ‘face’ van de bestaande wal van Bastion IX gebouwd en volgt er de omtrek van. Het gebouw is samengesteld uit vijftien aaneengeschakelde tongewelfde ruimtes. Het betreft een massieve bakstenen constructie met een vlakke voor- en achtergevel, enkel toegankelijk via muuropeningen ter hoogte van het vroegere ‘terreplein’. De gewelfde ruimtes hebben een gelijke diepte en hoogte en een bakstenen vloer. De hele gevelpartij van het complex heeft dezelfde hoogte en wordt bekroond door een eenvoudige betonnen lijst. Van de dikke aarden bedekkingslaag is al een deel verdwenen, waardoor de tongewelven op sommige plaatsen bloot kwamen te liggen en om consolidatieredenen beraapt werden. De begroeiing bestaat momenteel voornamelijk uit struikgewas.
Na de bouw van de kazemat werd de site, op een ongekend tijdstip aan de straatzijde ter hoogte van het Sas, met een bakstenen muur met rechthoekige spaarvelden afgesloten, waarvan een gedeelte behouden bleef. Langs de straatkant aan het Sas bevindt zich de eerste gewelfde ruimte van de voormalige kazemat, geflankeerd door twee kleinere ruimtes, nu omgebouwd tot garage. Volgens de ‘Atlas des bâtiments militaires (1836-1914)’ bevond zich daar de keuken met aan de linkerzijde de toiletten en de rechterzijde in het hoekportaal een artilleriemagazijn.
Aansluitend hierbij, in een hoek van 135°, strekt zich een lange gevelpartij van elf traveeën uit die parallel loopt met de linker ‘face’ van het bastion. Deze ruimtes waren – en zijn nog steeds - aan de frontzijde via een binnendeur met elkaar verbonden en deden voorheen dienst als opslagruimte voor artilleriemateriaal. Via mangaten had men toegang tot de onderliggende gewelfde kelders. In de blinde achtergevel werd in elke ruimte, vlak onder het gewelf, een verluchtingsgat aangebracht dat uitgaf op een koker van het verluchtingssysteem. De ‘schouwtjes’ die deel uitmaakten van dit verluchtingssysteem zijn nog steeds zichtbaar aan de met gras en struiken begroeide heuvel aan de vroegere frontzijde.
De voorgevel van de kazemat is geritmeerd door middel van steekbogige spaarvelden voorzien van dito poortopeningen door lisenen met oculi van elkaar gescheiden. Sporen in het metselwerk, en de plattegrond van de vermelde Atlas doen vermoeden dat deze indeling voor de eerste zeven traveeën niet oorspronkelijk was. Wellicht hadden deze ruimtes aan de koerzijde een centrale deur tussen twee vensters. De volgende vier traveeën hadden wel een grote steekbogige poortopening.
De oculi in de boogzwikken zorgden voor de afvoer van het overtollige water. Volgens mondelinge bron waren ze vroeger afgedekt met leeuwenkoppen.
De overgang tussen de hoofdvleugel en het in een hoek van 230° aansluitend kruitmagazijn dat twee traveeën beslaat, wordt gevormd door twee convergerende gewelven waarbij de ontstane ruimte eveneens overspannen wordt door een gewelf. Dit kruitmagazijn is zeer herkenbaar in deze functie. Smalle verluchtingsgaten in de voorgevel leiden naar de verluchtingsspouw tussen de dubbele muur. Via de brede spouw aan de rechterzijde kon men een achtergelegen portiek bereiken (nu dichtgemaakt). Ook de aparte ingang van het kruitmagazijn zorgde voor een extra buffer. Dit ingenieuze en zeer doeltreffende verluchtingssysteem liet toe dat het oude poedermagazijn op een later tijdstip kon gebruikt worden als opslagplaats van vluchtige stoffen zoals benzine.
Het kruitmagazijn is zeer gaaf bewaard. De voorgevel vertoont nog steeds de oorspronkelijke opbouw met twee steekboogvensters in de linkertravee en een dito deur en venster in de rechtertravee. In het midden van het terrein bevindt zich de vrijstaande voormalige patronenfabriek, nu gekend als ‘Zonneschijn’. Dit lange rechthoekige gebouw werd voor het eerst kadastraal opgetekend in 1888. Dit gebouw is opgetrokken in dezelfde stijl als de bijgebouwen van de Infanteriekazerne, nu in gebruik door het Ministerie van Justitie, eveneens overeenkomstig cartografische bronnen tussen 1888 en 1891 te dateren.
Volgens de plattegrond in de ‘Atlas des bâtiments militaires (1836-1914)’ had dit gebouw een gelijkvloerse verdieping en een zolderverdieping. De begane grond werd gebruikt om papieren zakjes (patronen) te vullen met kruit, de zolder deed dienst als opslagruimte. Centraal bevond zich de toegang met vestibule. Daarachter bevond zich de ‘stookplaats’ met bijhorend rookkanaal en kolenkot. De centraal gelegen vierkante schouw is nog steeds aanwezig.
Sobere baksteenbouw van negen traveeën en één bouwlaag onder pannen schilddak. Opvallende overstekende houten kroonlijst en rechthoekige kelderopeningen in de blauwe hardstenen plint. De gevels worden geritmeerd door middel van lisenen en getrapte spaarvelden waarin muuropeningen, in de voor- en achtergevel, werden aangebracht. De gesmeed ijzeren sierankers tussen de vensters zijn de enige decoratieve afwerking. De oorspronkelijke steekbogige vensters werden op sommige plaatsen, wellicht na 1968, vergroot tot rechthoekige. De verhoogde begane grond is aan de noordoostelijke zijde heden op drie plaatsen toegankelijk onder meer via een bordes van drie treden en een hellend vlak. De oorspronkelijke, centraal gelegen steekbogige deur met sluitsteen in blauwe hardsteen wordt bekroond door een geschilderd opschrift 'M.O(?)/ B.M. 1L'. Nu wordt het westelijk deel gebruikt als fitnessruimte en het oostelijk deel als polyvalente ruimte.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Arsenaal
Is gerelateerd aan
Bastion IV
Is gerelateerd aan
Bastion V, met laboratorium, kazemat en watertoren
Is gerelateerd aan
Bastion VIII
Is gerelateerd aan
Brusselse Poort
Is gerelateerd aan
Infanteriekazerne met oefenterrein
Is gerelateerd aan
Mechelse Poort
Is deel van
Dendermonde
Omvat
Tragel 32-37
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bastion IX, kazemat en patronenfabriek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48867 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.