is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Leopoldpark
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Leopoldpark
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Leopoldpark
Deze vaststelling was geldig van tot
Het Leopoldpark is gelegen ten westen van de binnenstad van Oostende aansluitend bij de Leopold II-laan, de huidige rechtlijnige noordelijke aftakking van de autosnelweg Brussel-Oostende (A 10) naar het Casino-Kursaal aan de zeedijk. Het park wordt verder begrensd door de Karel Janssenslaan ten noorden, de Euphrosina Beernaertstraat ten zuiden en de Leon Spilliaertstraat ten westen.
Te Oostende wordt in 1829 een eerste Leopoldpark aangelegd aan de westkant van het Hazegras; dit park verdwijnt met de aanleg van het tweede spoorwegstation in 1839. Intussen is in de binnenstad in 1837 het Prinsenpark aangelegd ten noordoosten van de Kapucijnenstraat; dit park wordt echter stilaan te klein om te voldoen als stadspark. In 1852 doet de Diksmuidse tuinbouwkundige specialist en grootgrondbezitter Pierre-Louis-Joseph Bortier (1805-1879) het voorstel aan het stadsbestuur om buiten de Oostendse vestingen een park aan te leggen. Onder zijn impuls was reeds in 1844 een park aangelegd in Diksmuide (na de Tweede Wereldoorlog verdwenen door nieuwe bebouwing).
In 1861-1862 wordt dan het nieuwe, huidige Leopoldpark aangelegd buiten de Westpoort, één van de toenmalige stadspoorten die gesitueerd was nabij het huidige postgebouw (Hendrik Serruyslaan) en die aansluiting gaf op de weg naar Nieuwpoort. De grond is militair domein en behoort toe aan het ministerie van Landsverdediging. De kinderen benutten dit als stoei- en speelterrein (ook gekend als "plaine de St. Sébastien"); door vrouwen worden de weiden gebruikt als bleekweiden. Het ministerie geeft in 1861 toestemming om het park aan te leggen ter hoogte van het bastion nr. 9 en het derde bassin ten noorden van de gasfabriek (huidige locatie van het gerechtshof aan het Canadaplein). De vanaf 1865 ingezette ontmanteling van de Oostendse vestingen resulteert in de jaren 1866-1870 in een vergrote parkaanleg. Ingenieur L. Crépin neemt het Leopoldpark als kern en attractiepunt in de eerste fase van zijn plannen voor de westelijke stadsuitbreiding (vanaf 1867).
De stad kan de aanleg van het park betalen dankzij de gelden van het kansspel te Spa, die jaarlijks voor een deel aan Oostende worden uitgekeerd voor stadsverfraaiing. Het ontwerp hiervoor is van de Duitse tuin- en landschapsarchitect Louis Fuchs (1818-1904), die bij de vergroting van het park in 1866-1870 opteert voor een Engelse parkstijl, met vijvers, bruggetjes, wandelpaden, bloemperken en dergelijke.
Het Leopoldpark wordt in de volksmond ook "den Hof" genoemd. Volgens het parkreglement opgesteld in 1862, is de toegang voor toeristen gratis; de Oostendenaars zelf dienen 1,5 frank per persoon of 5 frank toegangsgeld per familie en per seizoen te betalen. Omwille van veiligheidsredenen, cf. de toenmalige ligging buiten de stadsmuren, is het park 's avonds en 's nachts afgesloten en wordt de toegang gebonden aan bepaalde openingstijden die variëren al naargelang de maanden en seizoenen.
Vanaf 1859 voert men te Oostende boringen uit naar artesisch drinkwater. In het park vindt men op twee plaatsen wateraders, waar dan ook circa 1877-1879 twee drinkpaviljoentjes worden opgericht : één op de noordoostelijke hoek van het stadspark, een "watercloset en fruiterie", afgebroken in circa 1940; een tweede, het "Pavillon Royal", een "café-restaurant met laiterie" later gekend onder de benaming "Trinkhall", is gelegen op de parkheuvel waar nu het bloemenuurwerk ligt. Tot circa 1960 - wanneer het paviljoen bij de herschikking van het park wordt afgebroken - komen duizenden kuurgasten er hun dagelijkse portie geneeskrachtig water drinken of er een alkalisch stortbad nemen. Vóór de Trinkhall stond eertijds ook een Bacchusbeeld, dat in het begin van de 20ste eeuw wordt overgeplaatst naar het Maria-Hendrikapark (later verdwenen).
In 1885 wordt een gietijzeren kiosk geplaatst ter vervanging van de eerste houten kiosk met rieten dak, daterend van bij de initiële aanleg van het park in 1862, die in 1876 door vuurwerkgensters in de as was gelegd.
In 1888 wordt in het Leopoldpark de "Internationale Tentoonstelling van Openbare Hygiëne, Reddingsmiddelen en Kunstnijverheid" georganiseerd. Hiervoor worden onder meer enkele dierenbeelden in het park geplaatst, waarvan het beeld de Leeuwin bewaard bleef.
In het eerste kwart van de 20ste eeuw staat de "A.I.A." ("Association Internationale Africaine") of de "Kongoboot" in het park opgesteld, de stoomsloep waarmee ontdekkingsreiziger Stanley in 1883 op de Kongostroom naar Livingstone op zoek ging. Deze boot wordt door Henri Jaspar, de minister van Koloniën, geschonken aan de stad Oostende en na herstellingen in het park opgesteld onder een rieten afdak. In de jaren 1930 verhuist de boot naar de hovingen nabij de Demeysluis; eind jaren 1940 wordt hij overgebracht naar het museum van Tervuren en vanaf 1956 tentoongesteld te Leopoldstad.
In de periode vóór de Eerste Wereldoorlog groeit Oostende door toedoen van koning Leopold II uit tot een mondaine badstad met grote reputatie als kuuroord. De koning koestert plannen voor de bouw van een therapeutisch centrum, een thermencomplex. Architect Vandamme stelt voor om de te bouwen thermen in te planten ter hoogte van de parkheuvel. Uiteindelijk wordt het "Thermae Palace" gebouwd ter hoogte van de Koninklijke Gaanderijen en in 1933 geopend (zie Zeedijk).
Gedurende een korte periode wordt het Leopoldpark in concessie gegeven. Rond de eeuwwisseling worden in het Leopoldpark grote waterfeesten met balletten en duikwedstrijden georganiseerd. Ook worden diverse sportmanifestaties ingericht (onder meer schermoefeningen, tennis- en zwemwedstrijden). Tot de Tweede Wereldoorlog is het toegestaan te vissen in de parkvijver; erna wordt een deel van de vijver gebruikt voor het organiseren van attracties met motorbootjes (afgeschaft in 1973).
Op 23 september 1923 wordt een verlichte fontein met 20 meter hoge waterstraal ingehuldigd ter gelegenheid van de aanvoer van water uit de Bocqrivier, een bijrivier van de Maas met uitmonding in Yvoir. De fontein wordt aangelegd in het verlengde van de Leopoldlaan (huidige Leopold II-laan) en is door een luchtbrug verbonden met de Trinkhall. De fontein en de brug verdwijnen circa 1960 bij de voltooiing van de A 10.
In 1933 wordt het gerenommeerde bloemenuurwerk aangelegd vóór de fontein, ongeveer ter hoogte van de ligging van het huidige beeld "De Zee" van de beeldhouwer G. Grard. Het betreft een overeenkomst tussen de stad en Marcel Vanhabost uit Komen (volgens diverse bronnen uit Kortrijk) die het uurwerkmechanisme schenkt in ruil voor de exploitatie van reclamezuilen in Oostende. Na isolering door de aanleg van de A 10 in 1963 wordt het bloemenuurwerk verplaatst naar zijn huidige plaats op de parkheuvel aan de noordoostelijke zijde van het park.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog ondergaat het Leopoldpark bezettingsschade door de aanwezigheid van de Duitse troepen. Overal worden betonversperringen van 1,5 meter dik met ingewerkte spoorwegstaven geplaatst en prikkeldraadversperring aangebracht. De afsluiting rond het bloemenuurwerk wordt ontmanteld en hergebruikt voor de constructie van de Atlantikwal. Verscheidene schuilloopgraven worden aangelegd en vlak na de bevrijding geeft de militaire overheid toestemming om het park te gebruiken als parkeerplaats voor legertrucks en andere militaire voertuigen.
In 1949 wordt een minigolfterrein met drankgelegenheid aan de westzijde van het park aangelegd, op de plaats waar in de 19de eeuw het eerste tennisplein van Oostende gelegen was. Er wordt voor het terrein een vergunning verleend aan de heer Lannoye ter exploitatie van een miniatuurgolf, kegelspel, cochonnetspel en een drinkgelegenheid met terras.
Het park lijdt in 1953 door de grote overstroming nogmaals schade op: 172 bomen en struiken gaan verloren ten gevolge van de aantasting door aanwezigheid van zoutwater en mazout in de bodem.
Een grote ingreep gebeurt bij de voltooiing van de autosnelweg Brussel-Oostende (A 10) in 1956, met de Leopold II-laan als noordelijke aftakking ervan. Hierdoor wordt het Leopoldpark in twee verdeeld; het oostelijk deel grenzend aan de Hendrik Serruyslaan wordt opgegeven. Het bloemenuurwerk met fontein komen geïsoleerd te liggen op een eiland tussen beide wegstroken. Mede omwille van de veiligheid en om tegemoet te komen aan de wensen van de toeristen wordt het bloemenuurwerk verplaatst naar de parkheuvel, dit na afbraak van de Trinkhall. De fontein wordt niet meer heropgebouwd.
Het park ondergaat in 1987-1988 een tweede ingreep bij de aanleg van een ondergrondse parkeergarage voor 400 wagens aan de noordoostelijke zijde.
In de jaren 1990 wordt het park grondig gerenoveerd, onder meer herstelwerken aan parkbruggetjes en kiosk, aanbrengen van nieuwe oeverversteviging, heraanleg van het padennet, nieuwe parkverlichting door hergebruik van oude gietijzeren lantaarnpalen afkomstig elders uit de stad.
Het Leopoldpark is een grosso modo trapezoïdaal stadspark van circa acht ha. Het is een stemmig, intiem park met symmetrische aanleg duidelijk geïnspireerd op de landschappelijke parkstijl, met integratie van vijvers, bruggetjes, wandelpaden, beelden en (verdwenen) paviljoenen. Van de oorspronkelijke configuratie van de stadswallen is weinig overgenomen bij de parkaanleg. Enkele bakstenen muurtjes, onder meer aan de onderbouw van de noordelijke brug en aan de voet van de plaats waar het beeld van de leeuwin staat opgesteld, vormen nog getuigen van de stadsverdediging.
Het park wordt doorsneden door een zeer kronkelig padennetwerk met ertussen groenperken ("eilandjes") van bomen, struiken en graspartijen, veelal licht opgehoogd ten opzichte van de paden. Het bochtig, kronkelig verloop van de wegen in het park geven een "natuurlijk" en zeer intiem karakter aan het park en blijft bewaard bij de renovatiewerken op het einde van jaren '90. Enkel nieuwe verharding met klinkers. De "groene eilandjes" hebben een karakteristieke opbouw die ook op oude foto's van het park herkenbaar is : net naast het pad een graszone, overgaand in een struiklaag of ondergroei van bloemen in combinatie met opgaande bomen. Enkele oude foto's tonen een eenvoudige draadafsluiting tussen het pad en de graszone, die nu niet meer aanwezig is. De strakke gazonstroken en bloemperken zijn eigenlijk atypisch ten aanzien van de landschappelijke stijl en vormen elementen uit de formele Franse tuinaanleg en de Italiaanse renaissancetuinen.
Ook de grote waterpartij, de parallelle zijarm en het eiland hebben een organisch en natuurlijk aandoend uitzicht door de afgeronde vormen, allen typische kenmerken voor de landschapsstijl.
De randzones van het park zijn licht opgehoogd om de visuele afscherming ten aanzien van de stad nog sterker te maken en het intieme karakter te bevorderen.
Door het bochtig verloop van de paden, en andere parkstructuren, worden preferentiële zichten gecreëerd die leiden tot de "aha-erlebnis". Ook de lichte hoogteverschillen van de groenperken ten opzichte van de paden, samen met aangebrachte struikbegroeiing en bomen, zorgen voor een afscherming van het zicht in bepaalde richtingen, én creëren evenzeer een vista naar één van de vele beelden en bouwsels. De grote dichtheid van deze elementen is dus verbonden met de initiële parkaanleg en het -concept.
Gewijzigde soortensamenstelling van de bomen en struiken, onder meer omwille van de olmenziekte, beschadiging tijdens de tweede Wereldoorlog en de overstroming van 1953.
Soorten struiken : Eenstijlige Meidoorn (Crataegus monogyna), Gewone Sering (Syringa vulgaris), Laurierkers (Prunus laurocerasus), Taxus (Taxus baccata), Kardinaalsmuts (Eunonymus alba, wintergroene variëteit). Sommige exemplaren van Eenstijlige Meidoorn hebben een behoorlijke ouderdom en kunnen dateren van de aanlegperiode. Deze soort is immers goed aangepast aan de bodemcondities en klimatologische situatie van de kust en polders, en kan opnieuw uitschieten zelfs indien volledig afgezet tot aan de grond.
Soorten opgaande bomen: Bergiep (Ulmus glabra), Rode paardekastanje (Aesculus carnea) en Witte Paardekastanje (Aesculus hippocastanum), Es (Fraxinus Excelsior pendula), Moerascypres (Taxodium distichum), Watercipres (Metasequoia glyptostroboides), Esdoorn (Acer pseudoplatanus) en Esdoorn cultivar (Acer pseudoplatanus purpureum).
De exemplaren Bergiep hebben allemaal een behoorlijke leeftijd die afgeleid van de stamomtrek boven de honderd jaar gaat. De olm/iep is - net zoals de meidoorn bij struiken - één van de weinige soorten die de fysische condities van de kuststreek goed verdraagt. De grootte en de ouderdom van deze exemplaren vormen wel een zeer speciale en unieke situatie in België omwille van de olmenziekte De Treures, en de Rode en Witte Paardekastantje zijn typische parkbomen. De Cipresachtigen zijn zeer recent aangebracht rond de vijver.
Op de vijver worden er tamme eenden en ganzen van verschillende soorten gehouden. Momenteel huist er ook nog steeds een populatie verbasterde wilde eenden en enkele zwanen. Vroeger was er aan de rand van de vijver, nabij de ingang van één van de zijarmen, ook een kleine kooi om eenden te vangen; intussen verdwenen.
Fraaie boogbrugjes aan de noord- en zuidzijde van het park ter verbinding van de oostelijke en westelijke oever van de parkvijver. Gecementeerde en geschilderde bakstenen constructies; opengewerkte borstweringen voorzien van hardstenen dekplaat. Onderbouw van korfboogvormige overbrugging van noordelijke brug aansluitend bij de restanten van de voormalige stadsvesten, geïntegreerd in de oevers van de vijver. Voorzien van nieuwe wegbedekking en verlichting door gietijzeren lantaarnpalen afkomstig van elders uit de stad (onder meer van uit de Muscarstraat); donkergroen geschilderd. Basis met opschrift "OSTENDE", het wapenschild van de stad en vermelding van de fabrikant "REY FRERES-BRUXELLES".
In het Leopoldpark staan her en der beelden geplaatst waardoor het park nog de functie als "openluchtmusem" vervult. Enkele beelden hebben nog een band met de geschiedenis van het Leopoldpark onder meer het beeld "de leeuwin" en "Memoraal J. Malfeyt". Andere - hedendaagse - beeldhouwwerken zijn geplaatst onder meer als onderdeel van de beeldenroute die dwars door het park het PMMK (Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, Romestraat) verbindt met het Museum van Schone Kunsten (Wapenplein).
- Abstract beeld "Ruimtelijke Zelfstandigheid" op hoge pijler daterend van 1962 naar ontwerp van Gerard Holmens (Oostende, 1934 - Moulins, Frankrijk, 1995). Opgesteld aan de achterkant van de parkheuvel (zijde Leopold II-laan). Het beeld stond in de jaren 1960 opgesteld aan de Albert I-Promenade ter hoogte van "Petit Nice". Uitgevoerd in blauwe hardsteen als min of meer bolle vorm met uitsteeksel en contrapunterende inkappingen. Rust op sokkel van ca. 4 m hoog.- Bronzen sculptuur "Hoop" daterend van 1997 van de Oostendse beeldhouwer Jacky De Maeyer (°1938), opgesteld op de parkheuvel. Paalvormige bronzen sculptuur, 245 cm hoog. Hoop voorgesteld als open cirkel waarvan de twee armen in de lucht reiken. Sluit qua stijl aan bij de totemsculpturen, waarvan een ander voorbeeld te vinden is in de strooiweide van de begraafplaats in de Stuiverstraat te Oostende ("Levensboom"). - "Vluchten kan niet meer", geometrische, non-figuratieve sculptuur in staalplaat opgesteld aan de zuidzijde van het park, van de hand van de Koekelaarse beeldhouwer Gerrit Germonpré (° Oostduinkerke, 1939).- "Allegorische koppen", bronzen drijvende installatie daterend van 1998 naar ontwerp van de Gentse kunstenaar Leo Copers (° 1947), en gelegen in de vijver (zuidzijde) van het Leopoldpark. De kunstenaar had deze beelden aangetroffen op een Frans gemeentelijk openluchtdepot, waar ze oorspronkelijk deel uitmaakten van een monument voor de advocatuur. Geeft de koppen een nieuwe rol in zijn kunstwerk. "Rechtspraak", "Welsprekendheid", "Rechtvaardigheid" en "Geschiedenis" kijken elk een andere kant op; het water reikt hen tot aan de lippen en belet hen te spreken. Bronzen hoofden (afmetingen 54 x 38 x 34 cm) gemonteerd op vier vlottende elementen.
Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De constructie op de noordoostelijke hoek van het stadspark, in gebruik als "watercloset en fruiterie", is wellicht pas in de jaren 1950 afgebroken en niet circa 1940.
Omvat
Leopoldpark - kiosk
Omvat
Leopoldpark - pergola
Is deel van
Leopold II-laan
Is deel van
Leopoldpark
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leopoldpark [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77710 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.