Dicht bebouwd district ten oosten van Antwerpen, ten noorden van Berchem en ten zuidoosten van Deurne met een oppervlakte van 391 hectare en 41.190 inwoners (1991); in 1214 reeds vermeld als "Borgerholt", naam die vermoedelijk verwijst naar de bosrijke begroeiing. Vanaf de tweede helft van de 15de eeuw een groeiende, bewoonde agglomeratie die op wereldlijk en op geestelijk gebied een éénheid vormde met Deurne. Tot de eeuwwisseling was Borgerhout een landelijk gehucht, vooral sinds eind 15de eeuw onder invloed van Antwerpen, met een stadsbedienende landbouwbevolking. Het was gekend om zijn handelaars, voornamelijk herbergiers en "beenhouwers" (zogenaamd "Borgerhout in de beenhouwers" of "in de beenhouwers te Sint Willibrords tot Borgerhout"). De concurrentie van de bloeiende brouwerij-industrie en in mindere mate van de vleeshouwerij leidde in de 16de eeuw tot wrijvingen met de stad Antwerpen die de inkomsten uit bieraccijnzen wou vrijwaren. De tegenstellingen tussen het louter op landbouw gerichte Deurne en het demografisch sterkere Borgerhout met verscheidene industriële bedrijven mondden in 1836 uit in de politieke zelfstandigheid van de gemeente Borgerhout, in 1837 gevolgd door de oprichting van een afzonderlijke parochie. Borgerhout werd tijdens het Ancien Régime verscheidene malen geplunderd en/of verwoest: in 1542 door de benden van Maarten van Rossem; in 1579 en volgende jaren tijdens de gevechten om Antwerpen. In 1830 werd te Borgerhout gevochten tussen Hollandse troepen en Belgische vrijwilligers en in onze eeuw werd de gemeente fel getroffen door V-bommen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Borgerhout was tot eind 19de eeuw een straatdorp aan de Ayendijk (huidige Turnhoutsebaan) met nog enkele andere straten (onder meer Kroonstraat, Helmstraat, Kattenberg, Lammekensstraat, Molenstraat (thans Blijde Inkomststraat), 's Herenstraat) en verscheidene landwegen (onder meer huidige Groenstraat, Koolstraat, Langstraat, Oud Strijdersstraat, Ranststraat, Sterlingerstraat en Van den Peerenboomstraat). Voorts bestond het grondgebied van het huidige district uit weiden voor veeteelt (zie Laar ten noorden van de Turnhoutsebaan), cultuurgrond (zogenaamd Borgerhouts veld ten zuiden van de Turnhoutsebaan en Ter Loo-gronden in het noorden) en heide (zuidelijk deel van de gemeente). Bij de oprichting van de gemeente Borgerhout werd ze begrensd door de Potvliet of Vuilbeek (west-grens met Antwerpen), de Herentalsevaart (zuidgrens met Berchem) en de Grote Schijn (oostgrens met Deurne). Na de scheiding met Deurne ontwikkelde Borgerhout zich verder tot een dicht bebouwde nijverheidsgemeente met talrijke bedrijven, voornamelijk gesitueerd in de oudste wijken. In 1860-1865 werd het grondgebied van noord naar zuid in twee verdeeld door het aanleggen van een verdedigingsgordel rond Antwerpen (thans tracé van Singel en Kleine Ring) en een spoorwegverbinding (beginjaren 1870) met Nederland. Eveneens omwille van de verdediging van Antwerpen waren de straten "intra muros" zeer smal en niet rechtlijnig. In 1914 werd de gemeente vergroot met het "Te Boelaerpark" en omliggende gronden (zuidoostelijk deel van het district). Qua bebouwing dateren de meeste huizen van het "oude" Borgerhout van circa 1900, verscheidene huizen werden echter al vernieuwd of vervangen door nieuwe bouw; de "extra-muros wijken" kwamen pas na beide wereldoorlogen en voornamelijk na de Tweede Wereldoorlog tot stand. De laatste decennia voltrok zich in "Oud-Borgerhout" een verschuiving in bewoning door de massale inwijking van gastarbeiders, voornamelijk uit Noord-Afrika.
Borgerhout "intra-muros" wordt van noord naar zuid begrensd door de spoorwegberm en de Kleine Ring en van west naar oost doorkruist door de Turnhoutsebaan. De spoorwegberm behoort bij de ringspoorweg die, ten gevolge van de ophoging van de spoorweg vanaf 1895, ook verhoogd moest worden. Deze werken en de bouw van de viaducten worden toegeschreven aan ingenieur C. Van Bogaert in samenwerking met J. Van Asperen. De spoorwegberm is aan de westzijde opgetrokken uit baksteen met in het zuidelijke gedeelte gedichte segmentboogdoorgangen, in noordelijke gedeelte schuine bakstenen helling gemarkeerd door natuurstenen geometrische banden; bovenaan afgesloten door een ijzeren leuning. Vijftal onderdoorgangen: namelijk een bakstenen brug bestaande uit brede segmentbogen (aan Luitenant Naeyaertplein), en verder bruggen van gietijzer en beton (aan Jan de Laetstraat, Turnhoutsebaan en Stenenbrug). Opvallend in het Borgerhoutse straatbeeld zijn de verschillende stedelijke schoolgebouwen alle te dateren circa 1900.
De straten in het noorden van de gemeente (oude Ter Loo-gronden) werden merendeels geopend in de periode 1866-1908; onder meer verscheidene straten getrokken en bebouwd door de Maatschappij Vooruitzicht circa 1885 en circa 1907, waardoor de straten een homogeen uitzicht krijgen onder meer door herhaling van dezelfde geveltypes en het gebruik van identiek houtwerk. In dezelfde periode: oprichting van de Sint-Annaparochie (1905) in de Goedendagstraat. Enkelhuizen van drie bouwlagen uit het laatste kwart van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw, veelal gekleurde bakstenen lijstgevels van twee of drie traveeën met baksteenbanden en rechthoekige of getoogde muuropeningen, soms gemarkeerd door een balkon (onder meer Jan de Laetstraat, Rechtestraat, Karel Geertsstraat, Goedendagstraat, Bijlstraat). Verscheidene huizen met art-nouveau-ornamentatie (onder meer in Guldensporenstraat en Kwekerijstraat), voorts neoclassicistische rijhuizen met bepleisterde lijstgevels (bijvoorbeeld Florastraat, Karel Geertsstraat).
Ten noorden van de Turnhoutsebaan liggen de gronden van het oude Laar (ontsloten in het tweede kwart van de 19de eeuw en verder verkaveld in het eerste kwart van de 20ste eeuw) en van het Kattenberghof, laatstgenoemde op het einde van de huidige Bothastraat, door brand verwoest in 1897, gronden nadien verkaveld. Kleinschalige bebouwing met rijhuizen van twee à drie traveeën en twee bouwlagen rond de Sint-Janskerk (1890, naar opdracht van H. Beyaert en F. Baeckelmans. Overwegend neoclassicistische bepleisterde en beschilderde lijstgevels (circa 1900) waarvan reeds vele vernieuwd werden (onder meer Delarey-, Sint-Jan, Sint-Marcus-, Sint-Mattheus-, Sint-Lucas-, Cronjé-, Tabernakel-, Gravin- en Reuzenstraat). In Sint-Mattheusstraat enkele neo-Vlaamse renaissancehuizen (nummers 31, 35 en 41) en een groot enkelhuis in neoclassicistische stijl (nummer 53). Grotere woonhuizen (eveneens laatste kwart 19de eeuw en eerste kwart 20ste eeuw) meer in het westen, rond het Laar: enkelhuizen van doorgaans drie traveeën en drie bouwlagen met bepleisterde en beschilderde of gekleurde bakstenen lijstgevels, al of niet gemarkeerd door erker en/of balkon (onder meer Kattenberg, Verzoeningstraat, Laar, Toekomststraat, Jaak de Braeckeleerstraat). Rijker uitgewerkte burgerhuizen met bepleisterde en beschilderde of bakstenen lijstgevels (zie Generaal Eisenhowerlei en Jaak de Braeckeleerstraat). Enkele fraaie art-nouveau-huizen: Laar nummer 31 en Kattenberg nummer 116 en nummer 118. Sanering van Oude Prinsstraat (Drink) met sloping van achterhuisjes en aanleg van de huidige Generaal Eisenhowerlei in jaren 1930. Eén- en meergezinswoningen (tweede en derde kwart 20ste eeuw) in Generaal Eisenhowerlei, Vinçottestraat en Ferdinand Berckmansstraat, laatstgenoemde omgevormd tot woonerf.
Westelijk deel van de gemeente aansluitend bij Antwerpen, gelegen in de oude Potvlietvallei, begrensd door Kroon- en Helmstraten (bebouwing met oudere kern); overige straten alle geopend in de tweede helft van de 19de eeuw. Neoclassicistische enkelhuizen uit het laatste kwart van de 19de eeuw met bepleisterde en beschilderde lijstgevels van drie traveeën en drie bouwlagen, soms met erker en/of balkon; imitatievoegen, doorlopende kordons en paneelwerk, rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen. Nog gave gevelwanden in Dodoensstraat, Van Geertstraat, Groenstraat, Ketsstraat en Kistemaeckersstraat.
Ten zuiden van de Turnhoutsebaan lag eertijds het zogenaamde Borgerhouts veld, dat tussen 1850 en 1913 volledig verkaveld en volgebouwd werd. Midden 20ste eeuw sanering van Blijde Inkomststraat, 's Herenstraat, Koolstraat en Sterlingerstraat. Ook hier, naast recentere woningen, overwegend burgerhuizen in neoclassicistische stijl (circa 1900), (onder meer Eliaertstraat, Langstraat, Mellaertstraat en Oedenkovenstraat) of enkelhuizen met gekleurde bakstenen lijstgevels (eerste kwart 20ste eeuw), onder meer Sterlingerstraat, Fonteinstraat en Van den Peereboomstraat. De parochie van de Heilige Familie en Sint-Corneel (zie Koxplein) werd in 1904 opgericht op gronden van de 17de-eeuwse blekerij (zie Bleekhofstraat). Het bouwblok tussen de Kroonstraat, de Van Leentstraat en de Van Geertstraat met de Sint-Erasmussteeg werd gesloopt en vervangen door nieuwe bouw. Recente hoge bouw aan de Turnhoutsebaan en de Plantin en Moretuslei, laatstgenoemde aangelegd op het tracé van de oude Herentalsevaart (zie Deurne, Provinciaal Domein Rivierenhof, Turnhoutsebaan nummer 232-250).
Ten oosten van de Ring rond Antwerpen: "Nieuw Borgerhout" met enkele oudere (bijvoorbeeld circa 1900) woonkernen rond de Herentalsebaan, Te Boelaarlei en Te Boelaarpark. Te Boelaarlei met kerk van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van 1909 (gemoderniseerd in 1964) en gekleurde bakstenen enkelhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen uit dezelfde periode (onder meer nummer 30 gedateerd 1911 en nummers 92-94 gedateerd 1912).
Vlak bij het Te Boelaarpark: beboomde straten met eengezinswoningen in cottagestijl of met gekleurde baksteengevels (Gitschotellei, Karel de Preterlei), alle te dateren het eerste kwart van de 20ste eeuw. Verder eengezinswoningen van twee à drie bouwlagen uit het tweede en derde kwart van de 20ste eeuw (onder meer Arthur Matthyslaan, Cruyslei, Duivelshofstraat, Joos Robijnslei, Joris Helleputtestraat, Karel Van de Woestijnelei en Wolfjagerslei) en meergezinswoningen uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Sint-Xaveriuskerk van baksteen en beton van 1963-65 naar ontwerp van P. Felix (in samenwerking met H. en E. Denekens) naast het gelijknamige college (1938) naar ontwerp van J. Taeymans aan de Collegelaan. Recente Sint-Erasmuskliniek naar ontwerp van J.L. Stynen aan de Luitenant Lippenslaan; bejaardentehuis zogenaamd "Gitschotelhof" van 1958-61 naar ontwerp van J.L. Stynen aan de Lode van Berkenlaan. Op gronden van het vroegere "fortje" of "krijgsslachterij" staat nu het Waterbouwkundig Laboratorium (Berchemlei nr. 115) uit tweede en derde kwart van de 20ste eeuw (1933, 1936-1939, 1955 en 1971) bestemd voor hydrodynamisch onderzoek aan hand van fysische schaalmodellen. Ertegenover op de grens met Berchem: sociale woonwijk waarvan de oudste woningen in de Berchemlei en de Bouwhandelstraat opklimmen tot 1929, later systematisch uitgebreid in Frans De Vriendtstraat en Berchemlei. Eveneens recente sociale woningbouw (vanaf 1950) in zuidelijk deel van het district op de grens met Deurne. Het kerkhof van Borgerhout ligt sinds 1885 op Deurne-Silsburg (zie Deurne, Herentalsebaan nr. 576).
Gemeente Borgerhout 1836-1961, [Borgerhout], 1961.
Borgerhout, Borgerhout, 1958.
't Lauwerkransken, 1958 sq.
CODDE E., Het Waterbouwkundig Laboratorium, in Attitude, september 1991, p. 52-56.
CRAEYBECKX H., District Borgerhout, Antwerpen, XXIX, nr. 1, maart 1983.
HUYBRECHS F., Het parochiewezen te Borgerhout (1837-1964), Borgerhout, 1964.
LAENEN J., Deurne en Borgerhout van af den oorsprong tot in het begin der XIV eeuw, Mechelen, 1929.
NONNEMAN M., Deurne in oude prentkaarten waarin ook afbeeldingen van Borgerhout, Zaltbommel, 1972.
NONNEMAN M., Oud Borgerhout in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1973.
NOOYENS F., Geschiedenis van Deurne, 2 dln., Deurne, 1981-1982.
PRIMS F., Geschiedenis van Borgerhout, Borgerhout, 1936.
STOCKMANS J.B., Deurne en Borgerhout sedert de vroegste tijden tot heden, 3 dln., Brecht, 1896-1899.
STOCKMANS J.B., Kasteelen en Lusthoven van Deurne en Borgerhout. Voorafgegaan door de geschiedenis van Borgerhout sedert de scheiding 1836-1896, Brecht, 1902.
VAN DE VIJVER F.Borgerhout in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972.
VERSCHROEVEN O., Borgerhout tijdens de XVIIde eeuw, in Heemkundig handboekje voor de Antwerpse randgemeenten, XVIII, nr. 2, 1970.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout. Auteurs: Steyaert, Rita Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)