is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Bavo
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Bavo met kerkhof
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Bavo
Deze vaststelling was geldig van tot
Georiënteerd bedehuis in de jaren 1920 heropgebouwd naar ontwerp van architect A. Janssens (Gent).
Gelegen ten westen van de Westbroekstraat in een ommuurd en deels omhaagd kerkhof. Aan de oostzijde, grenzend aan de Westbroekstraat, laag geelbakstenen muurtje onder ezelsrug met brede toegang geflankeerd door bakstenen pijlers met daarop overhoekse pijler afgewerkt met topstuk en verdiepte nis. Ongeveer halverwege de oostelijke muur geïntegreerde geelbakstenen kapel toegewijd aan Sint-Anna. Rechts van de toegang: Heilig Hartbeeld voor de burgerlijke en militaire slachtoffers van beide Wereldoorlogen op zware arduinen sokkel. Bewaarde arduinen 19de-eeuwse grafmonumenten met neogotische inslag waaronder twee grafmonumenten van de familie Syoen (1841, 1869) en één van de familie Buysschaert - La Grange (1872). Voorts het 20ste-eeuwse grafmonument van de familie de Coninck de Merckem en bewaarde gietijzeren kruisen.
868: volgens sommige auteurs bouw van de kerk waarvan het patronaatschap waarschijnlijk toebehoorde aan de Sint-Vaastabdij van Atrecht (anderen situeren het ontstaan van de kerk rond 1100).
1107: het patronaatschap van de kerk gaat over op de Sint-Bertinusabdij van Sint-Omaars.
1565-1566: de kerk wordt geplunderd en in brand gestoken door de Geuzen.
Circa 1567 - 1580: heropbouw als driebeukige hallenkerk met pseudotransept in laatgotische stijl.
1770-1778: de kerk is aangeduid op de Ferrariskaart. Circa 1843: op de Atlas der Buurtwegen is de kerk aangeduid als een driebeukige hallenkerk met voorgeplaatste westtoren en in het verlengde van het zuidelijke koor een aangebouwde sacristie.
1844: inhuldiging van het bronzen standbeeld (gesitueerd voor de kerk) ter ere van de van Merkem afkomstige dichter Sidronius Hosschius (1596-1653) naar ontwerp van beeldhouwer P. De Vigne (Gent).
1872: restauratie van de toren naar ontwerp van architect Pierre Buyck (Brugge).
1897-1904: ingrijpende herstellingswerken naar ontwerp van architect Auguste Van Assche (Gent) waarbij de gewelven en de scheibogenarcade en de vloer vernieuwd worden. Langs de noordbeuk wordt een ronde doopkapel gebouwd (zie plannen KCML) en wordt de bestaande sacristie gesloopt en vervangen door een grotere sacristie langs de zuidbeuk. Ook de westtoren ondergaat een aantal wijzigingen: de stompe torenspits met leien wordt vervangen door een slankere en hogere bakstenen spits met hogels en de borstwering wordt voorzien van vier hoektorentjes. Tot slot worden drie tegen het kerkhof aangebouwde huisjes langs de Westbroekstraat afgebroken.
1904-1906: plaatsen van glasramen naar ontwerp van C. Gantois.
1914-1918: vanaf juli 1917 wordt Merkem intensief beschoten door de Franse artillerie. Na de oorlog blijven slechts twee bogen van het oorspronkelijke koor rechtop. Ook de dorpspomp met bronzen borstbeeld van Sidronius Hosschius wordt vernield en vermoedelijk tot oorlogsmateriaal verwerkt.
1922-1925: de kerk wordt min of meer naar vóóroorlogs model (driebeukige hallenkerk met voorgeplaatste westtoren) heropgebouwd naar ontwerp van architect A. Janssens (Gent). Gebruik van gerecupereerde bakstenen van de vernielde kerken van Merkem, Woumen (Diksmuide) en de duiventoren van Nieuwpoort voor de buitenmuren. Oorspronkelijke plannen om de drielichten in de westgevel te moderniseren worden geweigerd door Jozef Viérin (Brugge), architect en raadgevend lid bij de wederopbouw namens de KCML omdat dit niet strookt met de regionale spitsboogvensters en niet zou passen bij de stijl van de toren (zie plannen en archief KCML en Dienst der Verwoeste Gewesten). De zijkoren tellen één travee minder dan de vóóroorlogse kerk. Voor de toren keert men terug naar de toestand van vóór de herstellingswerken van 1897-1904: waaronder een leien spits in plaats van de bakstenen spits en het weglaten van de vier hoektorentjes. Ook de doopkapel wordt niet meer heropgebouwd. De sacristie daarentegen behield hetzelfde grondplan, maar werd stijlzuiverder uitgewerkt met betrekking tot de vensteropeningen.
1924: de nieuwe kerk wordt op 29 juni in gebruik genomen alhoewel ze nog niet volledig afgewerkt was.
1925-1928: op 17 juli 1925 worden de drie nieuwe klokken geplaatst door M. Michiels (klokkengieter, Doornik) (heden niet meer ter plaatse). De firma H. Coppejans (Gent) plaatst in 1925 en 1928 glasramen.
1931: plaatsing van het nieuwe orgel door de firma Loncke (Esen).
1940-1945: beschadiging van de kerk met in 1953 herstellingswerken waarover geen verdere details bekend zijn.
1969-1971: herstellingswerken aan de kerktoren (zie archief KCML).
2000-2003: herstellingswerken van daken, metselwerk, omlooppad, klokken, torenuurwerk en de restauratie van de glasramen.
De plattegrond ontvouwt: voorgeplaatste vierkante westtoren met ten zuidwesten polygonaal traptorentje; driebeukige hallenkerk van drie traveeën; pseudo-transept van één travee; zijkoren en hoofdkoor van twee traveeën met driezijdige koorsluiting. In het verlengde van het zuidkoor: sacristie van drie traveeën op rechthoekige plattegrond onder leien zadeldak met dakkapel. Gele baksteenbouw op circa 80 centimeter hoge plint in ijzerzandsteen en Atrechtse steen, afdekking door middel van leien zadeldaken. Veralgemeende toepassing van geprofileerde bakstenen spitsboogramen met dito maaswerk en afzaten. Omlopend druippad deels in rode baksteen, deels in cementtegels en deels in rode klinkers; wapenschild van Merkem ingewerkt in de rode klinkers voor de westtoren. Aansluitend bij de regionale baksteengotiek. Voorgeplaatste westtoren gekenmerkt door verzorgd metselwerk; vier geledingen onder achtzijdige leien torenspits. De toren wordt gemarkeerd door natuurstenen cordonlijsten en door zware haaks op elkaar gestelde versneden steunberen met smalle spitsboognissen, de steunberen verjongen en lopen een eerste maal uit in driezijdige torentjes onder bakstenen spits met hogels en kruisbloem ter hoogte van de derde geleding en een tweede maal ter hoogte van de vierde geleding. Korfboogportaal in een geprofileerde witte natuurstenen omlijsting met druiplijst voorzien van hogels en kruisbloem heropgebouwd naar vooroorlogs model in laatgotische stijl (zie plannen KCML). Tweede geleding: spitsboogvenster (vierlicht) met geprofileerde bakstenen omlijsting en dito maaswerk en afzaat. Derde geleding: twee spitsboognissen (tweelichten). Vierde geleding: twee spitsbogige galmgaten (tweelichten) onder natuurstenen druiplijst met erboven rondboogfries en borstwering. Zijbeuken, pseudo-transept en koren: veralgemeende toepassing van geprofileerde bakstenen spitsboogramen met dito maaswerk en afzaten. De zijbeuken en het hoofdkoor vertonen drielichten, het pseudo-transept wordt gekenmerkt door vierlichten en de zijkoren door twee- en drielichten. Doorlopende waterlijst onder de afzaten en versneden steunberen. Westgevel: tuitgevel op schouderstukken met aandaken. Pseudo-transept: puntgevel met aandaken. Korfboogportaal in eerste travee van noord- en zuidbeuk. Sacristie: bolkozijnen met natuurstenen onderdorpel, middenstijl en latei.
Interieur. Portaal in de westtoren met bakstenen kruisribgewelf voorzien van mangat en witte natuurstenen ribben en dito consoles. Korfboogdeur in bakstenen omlijsting langs zuidzijde. Witbepleisterde hallenkerk met pseudo-transept. Geprofileerde bakstenen spitsboogarcade op witte natuurstenen zuilen met achtzijdige kapitelen en dito sokkels, bakstenen halfzuilen ter hoogte van pseudo-transept en -viering. Overwelving van schip en koren door middel van houten spitstongewelven met gepolychromeerde houten ribben en op dito kroonlijst en consoles, verzorgde metalen trekstangen; steekkap ter hoogte van pseudo-transept. Afdekking van koren door middel van houten straalgewelf. Lambrisering van groen-zwart geglazuurde tegels in de koren en bruin-zwarte tegels in het schip.
Mobilair met neogotische inslag uit de jaren 1920. Arduinen hoofdaltaar in neogotische stijl van 1924 met basreliëf en goudkleurige inscriptie, erboven schilderij met calvarie. Dito maar soberdere zijaltaren resp. gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Bavo. Voorts neogotische preekstoel, biechtstoel, communiebanken, en koorgestoelte. Arduinen doopvont met zeszijdig bekken, dito sokkel en smeedijzeren hekwerk. Orgel van de firma Loncke van eind jaren 1920. Eerder sobere glasramen uit de jaren 1920.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Houthulst, Deelgemeenten Jonkershove, Klerken en Merkem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL24, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Op het kerkhof bevinden zich twee graven voor oorlogsdoden, namelijk voor Jules Van Limburg en Achiel Therry. Het is niet duidelijk of ze als militair of als burger omgekomen zijn. Verder nog grafstenen voor oud-strijders, waaronder een aantal onder heldenhuldezerkjes.
In 1638 was een klein orgeltje aangekocht; meer gegevens hierover ontbreken. In 1651 zijn werken uitgevoerd door Arnout Medaert (Roeselare). In de periode 1698-1705 werden aanzienlijke sommen betaald aan Pierre Fremat, wat duidt op de levering van een nieuw orgel. Het is niet bekend of dit orgel nog aanwezig was toen de kerk verwoest werd tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het huidige orgel is van Jos. en Pieter Loncke (Esen) uit 1930.
Is deel van
Westbroekstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Bavo met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79625 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.