De oudste bewoningssporen dateren uit de prehistorie. Uit de Gallische periode werd een ronde hut opgegraven met een diameter van circa 4 meter, met rechthoekige, ingediepte haard en naar het westen gekeerde, vooruitspringende ingang. Er werden ook vondsten gedaan uit de Romeinse periode; er werden bovendien sporen van de centuriatio geconstateerd; op één van de percelen bevond zich een tumulus, die bij een vrij belangrijke villa hoorde. Grote-Spouwen wordt voor het eerst vermeld in 1181 als Spalden. Het was een Loonse heerlijkheid, achtereenvolgens in het bezit van de families van Gelinden (14de-, 15de eeuw), vanden Bosch (1468-1538, 1617-1649), van Mopertingen (1538), van Bodbergen (1649) en de Copis (1701).
De schepenbank sprak Luiks recht en ging in beroep bij de Luikse schepenbank. De gehuchten Klein-Membruggen en Weert waren wijken die over een eigen burgemeester beschikten; Weert was een afzonderlijk Loons leen.
Op het grondgebied van de gemeente bevond zich een Loons laathof, in de 18de eeuw in het bezit van de landcommandeur van Alden Biesen. De abdij van Hocht bezat een belangrijk terrein met onder meer een grote pachthoeve.
De abdij van Hocht had het begevingsrecht en de tienden van de Sint-Lambertuskerk.
Grote Spouwen is een typische Haspengouwse landbouwgemeente, zonder industrie. Dit bracht in een recente periode een vrij grote uitwijking mee, en nog bestaat het grootste deel van de actieve bevolking uit forenzen.
Het stratenpatroon bleef in de loop der eeuwen herkenbaar behouden: de belangrijkste bewoningsconcentraties werden en worden gevormd door de huidige Pastorijstraat, waaraan steeds de kerk lag, de Grote-Spouwenstraat, de Papestraat en de Sapstraat. Twee nieuwe assen ontstonden in de tweede helft van de 19de eeuw: de Rode Kruislaan, ten noordwesten van de dorpskern, die uitmondt in de steenweg van Bilzen naar Maastricht, en de Riemsterweg aan de oostelijke zijde van de kern, de steenweg van Bilzen naar Riemst.
De bebouwing in de dorpskern heeft van oudsher een aanzienlijk aantal grote vierkanthoeven omvat: op de Ferrariskaart (1771-1777) worden er negen aangeduid, een aantal dat iets opgelopen is in de eerste helft van de 19de eeuw (Atlas van de Buurtwegen, 1841-1846). In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw komen er nog een paar bij. Het dorpsgezicht wordt er nog steeds in belangrijke mate door gemarkeerd, hoewel de constructies van de laatste decennia een lintbebouwing aan de belangrijkste straten hebben doen ontstaan, die niet kenmerkend was voor het oorspronkelijke patroon.
Van 1971 tot 1976 was Grote-Spouwen de spilgemeente van de fusiegemeente Spouwen, waartoe ook Kleine-Spouwen behoorde.
Oppervlakte: 520 hectare. Aantal inwoners (1970): 1.365.
- DUSAR A., Limburgs kunstbezit. Van prehistorie tot classicisme, Hasselt, 1970, p. 143, 165, 184, 193.
- FRERE M. - H. BAILLIEN, De gerechtelijke instellingen in Haspengouw, in Limburgs Haspengouw, Hasselt, 1951, p. 168.
- LUX G.V., Grote-Spouwen: prehistorische bewoningssporen en Romeins materiaal, in Archeologie, 2, 1970, p. 80.
- LUX G.V., Vondstmeldingen, in Limburg, 50, 1971.
- LUX G.V. - H. ROOSENS, Een ronde hut uit de IJzertijd en andere vondsten te Grote-Spouwen (gem. Spouwen), in Archaeologica Belgica, 141, 1972.
- MAENEN J., Hocht, Lanaken, 1978.
- MARIEN M.E., Belgica antiqua. De stempel van Rome, Antwerpen, 1980, p. 26-27, 208, 275.
- PAQUAY J., Les paroisses de l'ancien concile de Tongres y compris les conciles de Hoeselt et Villers-l'Evêque démembrés du même concile, in Bulletin de la Société d'Art et d'Histoire du Diocèse de Liège, 18, 1909, p. 44.
- PAQUAY J., De hoeven der kerkelijke instellingen in Limburg, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundige Studiekring te Hasselt, 4, 1928, p. 132.
- ROBIJNS O., Groote-Spouwen, weleer Tongeren's varkensmarkt, in Limburg, 4, 1923, p. 184-185.
- SCHAETZEN, P. de, De Romeinen in Haspengouw, in Limburgs Haspengouw, Hasselt, 1951, p. 74.
- THYSEN C., Een eeuw geschiedenis van Grote-Spouwen, Tongeren, 1947.