Geografisch thema

Varsenare

ID
14725
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14725

Beschrijving

ALGEMENE SITUERING

Varsenare is een mooie, residentiële woongemeente in het noordwesten van de provincie West-Vlaanderen, gelegen langs de Gistelsteenweg op zes kilometer van Brugge. In 1977 werd Varsenare samen met Snellegem, Stalhille en Zerkegem onder de hoofdgemeente Jabbeke gefusioneerd. Deelgemeente Varsenare heeft een totale oppervlakte van 1100 hectare, en telt 5038 inwoners (2007). Het dorp is begrensd door Houtave, Meetkerke en Stalhille in het noorden, Jabbeke in het westen, Snellegem in het zuiden en Sint-Andries (Brugge) in het zuiden en oosten.

De gemeente is gelegen op de grens tussen de polders en het houtland, met als grens grosso modo de spoorweg. Het noordelijke gebied sluit aan bij de Meetkerkse Moeren en wordt gekenmerkt door erg vruchtbare, maar natte weilanden, gevoelig voor overstromingen. De laagste, moerassige gebieden werden in de 17de eeuw drooggelegd met beken en grachten.
Het grootste, zuidelijke gedeelte van Varsenare dat in de zandstreek ligt, wordt gekenmerkt door bebossing en een net van kronkelende beken. De meeste grote historische hoeves van Varsenare liggen in het houtland, en gaan terug op oude leengoederen of heerlijkheden. De belangrijkste waren het "Hof van Proven" en "Hof ter Straten". In de loop van de 20ste eeuw hebben enkele bedrijven in dit gebied zich gespecialiseerd in bomen- en plantenkweek. Na de indijking van het noordelijke gedeelte werden daar eveneens enkele grote hoeves opgericht, bijvoorbeeld "Ter Leye" en "Rijssele".

Het grondgebied van Varsenare wordt doorkruist door parallel lopende wegen, zowel van oost naar west met de Legeweg, de Oudenburgweg, de Zandstraat en de Gistelsteenweg, als van zuid naar noord met de Ooster- en de Westernieuwweg, de de Manlaan en de Kwetshagestraat. De Oudenburgweg is de oudste weg door het dorp; op het kruispunt van deze weg met de Westernieuwweg ligt de historische en morfologische kern van Varsenare. Er zijn drie verbindingswegen die het gebied van Varsenare van oost naar west doorkruisen, die van groot belang zijn voor de mobiliteit in de streek, namelijk de Gistelsteenweg, de E40-snelweg en de spoorlijn Brugge-Oostende. Het kanaal Brugge-Oostende heeft een belangrijke rol in de handels- en mobiliteitsgeschiedenis van de streek. Het gaat om de in de 17de eeuw gekanaliseerde Ieperleet, die vanaf de 14de eeuw de handelsbedrijvigheid in het Brugse Vrije bevorderde.

In het begin van de 20ste eeuw doet Varsenare zich voor als een welvarende gemeente, waarin naast landbouw ook bosbouw en plantenkwekerij hun belang hebben. Tevens werden de beboste delen van de gemeente, in aansluiting bij de rand rond Brugge, vanaf de jaren 1960 verkaveld voor exclusieve residentiële wijken.

HISTORISCHE INLEIDING

Het dorp Varsenare ontstond op de kruising van twee belangrijke tracés, namelijk de Oudenburgweg en de Westernieuwweg. De eerste vermelding van de plaats dateert van 1003 als "Fresnere", in een oorkonde die opgemaakt werd naar aanleiding van een schenking van een goed aan de Sint-Pietersabdij in Gent. Deze naam zou afkomstig zijn van het Latijnse woord "fraxinaria", wat "essenbos" betekent. In 1046 werd voor het eerst de huidige naam "Varsenare" vermeld. Vanaf 1248 werd deze benaming aangehouden in verschillende spellingswijzen.
Rond 1000 werd gestart met de inpoldering van het gebied rond het Zwin, waartoe de noordelijke helft van Varsenare behoorde. De dijkrand die toen werd aangelegd, werd "De Hooghe Dijcken" genoemd en liep grosso modo gelijk met de huidige Gistelsteenweg. Varsenare werd ingedeeld bij de Watering van Blankenberge en de Watering van de Meetkerkse Moere.

In 1116 werd de eerste middeleeuwse bidplaats in Varsenare opgericht onder Clemencia van Bourgondië, op het kruispunt van twee belangrijke verbindingswegen, namelijk de Oudenburgweg en Westernieuwweg. Het patronaatschap over de kerk behoorde toe aan de Abdij van Broekburg (Bourbourg). In de loop van de 12de eeuw werd Varsenare een zelfstandige parochie, maar over het eerste bedehuis is nauwelijks iets bekend. De bouw van de huidige toren begon in het eerste kwart van de 13de eeuw, hij werd in de 16de eeuw aangepast. In 1523 werden de Heilige Mauritius en Gezellen officieel als patroonheiligen van de kerk vermeld.

In de middeleeuwen was Varsenare ingedeeld in twee grote afzonderlijke ambachten, het ambacht Straten en het ambacht Varsenare. De twee ambachten waren afgelijnd door de Zeeweg of Zeedreef en de Oosternieuwweg, nu de Popstaeldreef. De Heren van Straten vestigden zich definitief in Varsenare in 1126. Het Hof van Straten was afhankelijk van het grafelijk leenhof van de Burg van Brugge. De Heren van Varsenare komen vanaf de 13de eeuw voor in schriftelijke documenten en vestigden zich in Varenare in een reeds bestaande versterkte site. De heerlijkheid Varsenare was afhankelijk van het grafelijk leenhof van de Burg van Brugge. Door huwelijksbanden kwamen in de 16de eeuw zowel de bezittingen van het Hof van Varsenare als die van het Hof van Straten in het bezit van de Heren van Gistel. Aangezien deze familie ook Heer van Proven was, herdoopten zij het Hof van Varsenare tot het Hof van Proven, een naam die de indrukwekkende hoeve in de Popstalestraat vandaag nog steeds draagt. Naast en rond deze twee hoven werden enkele heerlijkheden opgericht, die de kern vormden van de talrijke historische hoeves die het karakter van Varsenare bepalen.

In 1488 werd Varsenare verwoest door de troepen van Maximiliaan van Oostenrijk. Ook tijdens de godsdiensttroebelen van de 16de eeuw wordt er veel schade aangericht in de parochie, onder meer aan de parochiekerk, de oorzaak van een grote herstelperiode in de 17de eeuw. Een ander belangrijk feit in de 17de eeuw is het graven van het kanaal Brugge-Oostende in 1613-1623. In feite ging het om een verbreding en verdieping van de Ieperleet. Door haar ligging langs deze waterweg, was Varsenare in de middeleeuwen een schakel in de handelsbedrijvigheid van het Brugse Vrije, met een pont die de Westernieuwweg ter hoogte van de wijk Nieuwege over de waterweg leidde. Midden 18de eeuw wordt het kanaal nog eens verbreed, wat een heropbloei van de aanlegplaats op Nieuwege betekende rondom een cluster herbergen bij de nieuwe ponton. Aansluitend worden in de dorpskern twee brouwerijen opgericht, "Het Hert" en "Den Anker".

In de 19de eeuw speelden een aantal adellijke en andere vooraanstaande families een belangrijke rol in Varsenare. Zij leverden niet alleen burgemeesters voor de gemeente, maar lieten tevens op hun uitgebreide domeinen gebouwen optrekken die de gemeente nog steeds kenmerken. Vooreerst is er de familie van Caloen, met Anselm I en zijn zoon Anselm II die burgemeester waren van de gemeente. Vanaf 1760 kwam de familie van Caloen op het "Hof van Straten" wonen, na het huwelijk tussen Anna-Maria de l'Espée en Pieter-Cornelis van Caloen. De familie liet het domein grondig aanpassen, met onder meer de rechttrekking van de indrukwekkende dreef met dubbele bomenrijen vanuit de dorpskern. Ze lieten tevens hoeve "De Warande" optrekken ten zuiden van het domein, ca. 1836.
Een tweede domein dat in de loop van de 19de eeuw familiebezit werd, is "'t Goet ten Blaeuwen Torren". Voor het eerst vermeld in 1531, kwam het door overerving en huwelijk, in handen van de familie de Man. Deze familie, en dan vooral Alfred de Man-van Caloen, liet het kasteel uitbreiden en aanpassen naar 19de-eeuwse normen. Op het uitgebreide domein van het kasteel werden tevens twee hoeves en twaalf huizen gebouwd, die gekend zijn als "de blauwe huizen" en waarvan de hoeve "De Blauwe Toren" de grootste en de bekendste is. De huidige de Manlaan was de private dreef naar het kasteel, sinds de jaren 1960 overgedragen aan de gemeente.

Een tweede belangrijk bouwproject van Alfred de Man-van Caloen is gesitueerd op de wijk Nieuwege, bij de brug over het kanaal Brugge-Oostende. In de tweede helft van de 19de eeuw telde de wijk een vijfentwintigtal huizen, een aantal herbergen, een smidse en een molen. Veel van deze eigendommen werden in 1872 opgekocht door Alfred de Man, die er belangrijke wijzigingen doorvoerde. Vooreerst werd de huizenrij op de westelijke hoek van de Westernieuwweg volledig heropgebouwd, waarbij op de plaats van de vroegere smidse een Onze-Lieve-Vrouwekapel werd opgericht ten behoeve van de inwoners van de wijk die geen brug meer hadden om de parochiekerk te bereiken. De stenen korenwindmolen die in 1863 net ten noorden van dit bouwblok werd opgetrokken, werd door Alfred de Man aangekocht en afgebroken; het afbraakmateriaal werd gebruikt voor de bouw van de Mariagrot op zijn kasteeldomein.

Opzoekingen in het archief van het kadaster geven een beeld van de omvangrijke bezittingen die Alfred de Man-van Caloen erfde, en van de talrijke bouwopdrachten die hij gaf. In zijn opdracht werd langs de Westernieuwweg de katholieke school gebouwd in 1881, er werden nieuwe hoeves gebouwd, namelijk de huidige nummer 66 ten westen van het Hof van Straten, en nummer 86, "Het Clarahof". Verder in de straat liet hij tevens grote werken uitvoeren aan de historische hoeve de "Klokhofstede" (nummer 98). In de dorpskern kunnen enkele opvallende gebouwen in verband worden gebracht met de familie van Caloen-de Man, onder meer het nieuwe gemeentehuis dat in 1906 werd gebouwd in opdracht van Camiel van Caloen, en twee villa's, namelijk "Avondrust" van circa 1876 en "Het Kasteeltje" van circa 1875.

Emile Jooris, ere-arrondissementscommissaris van Brugge, erfde in 1866 het historische domein "De Cleene Thems" ten zuiden van de Gistelsteenweg, langs de Zeeweg. Van plan zich in Varsenare te vestigen, liet hij de hoevegebouwen aanpassen en uitbreiden tot een neoclassicistisch kasteel met bijgebouwen, "De Zandberg" genoemd. Vanuit de dorpskern liet hij een dreef naar dit domein trekken, de huidige Joorisstraat. Andere verwezenlijkingen in opdracht van Jooris zijn een ondertussen verdwenen weeshuis op de grondvesten van een oud hospitaal in 1898, een tweetal woningen langs de Zeeweg en een villa op de hoek van de Oude Dorpsweg en de Joorisstraat uit circa 1904.

In de 19de eeuw zorgen niet alleen deze invloedrijke privépersonen voor de grote veranderingen in Varsenare. Ook de overheid heeft haar inbreng, onder meer door de aanleg van de spoorweg Brugge-Oostende in 1834, die het grondgebied van Varsenare doorsneed. Varsenare kreeg pas in 1887 een eigen halte langs de spoorlijn. Het haltegebouw kwam er ten slotte pas in 1910.
Eveneens typisch 19de-eeuws is de bouw van katholieke en gemeentelijke dorpsscholen. De eerste gemeenteschool wordt in 1848 opgericht in de Westernieuwweg. Deze voldoet in 1859 niet meer aan de eisen van de provinciale inspectie, waarna een nieuwe school wordt gebouwd in de Oude Dorpsweg. De oude schoolgebouwen (twee lokalen) worden door de Zusters Maricolen uit Brugge overgenomen, die er vanaf 1867 les geven aan de meisjes; in 1894 nemen de Zusters van Heule het onderwijs over.

Net zoals in de andere deelgemeenten van Jabbeke; ondergaat de parochiekerk op het einde van de 19de eeuw belangrijke verbouwingen. De Sint-Mauritiuskerk bleek in 1895 zo bouwvallig dat de kerkfabriek besloot een nieuwbouw te laten optrekken naar ontwerp van de Kortrijkse architect Jules Carette (1866-1927). Het werd een neogotische kerk, met integratie van de vermoedelijk 13de-eeuwse gotische westtoren, die werd gerestaureerd.

De 19de-eeuwse kasteeltjes en villa's die Varsenare rijk was, werden tijdens de Eerste Wereldoorlog gretig in gebruik genomen door het Duitse leger. Bij de aanleg van een munitiedepot in de dorpkern langs het Hof van Straten in 1917 werden archeologische vondsten gedaan, die werden overgemaakt aan het Museum Jubelpark in Brussel. Het betreft artefacten en bouwsporen uit het IJzertijdperk (400 voor Christus tot 50 na Christus). Concreet werden twee ronde hutten van 1,60 meter doorsnede, brokken molenstenen en slecht gebakken potten teruggevonden. Toen op het einde van de oorlog dit depot tot ontploffing werd gebracht, werd een groot deel van de bomen van dreef vernietigd.

Tijdens het interbellum werd met de verkoop van de gronden rond het kasteel De Zandberg aan een vastgoedbedrijf het startsein gegeven voor de verkaveling van de historische landgoederen en kasteeldomeinen in Varsenare. Door de ligging van Varsenare vlakbij Brugge en in bosrijk gebied, werd Varsenare erg populair voor residentiële villawijken.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

Het karakter van het dorp Varsenare wordt bepaald door de hoge kwaliteit van het bewaarde bouwkundig erfgoed in een mooie, groene omgeving. De dorpskern ontwikkelde zich langs de Oude Dorpsweg als een straatdorp. De laat-19de-eeuwse neogotische kerk ligt centraal, omringd door de historische huizen "Ter Hauwe" en "Het Schaeckhof". Verder wordt de dorpsstraat gekenmerkt door pittoreske eind-19de- en begin-20ste-eeuwse architectuur, zoals "Villa Avondrust", het voormalige gemeentehuis, het "Kasteeltje", de villa die Emile Jooris liet bouwen, het gemeenteschooltje en enkele andere woningen in een verzorgde, traditionele baksteenbouw.

Behalve in de dorpskern, is een kleine huizenconcentratie te vinden in de wijk Nieuwege, aan de brug die de Westernieuwweg over het kanaal Brugge-Oostende leidt. Rond de mooie neogotische kapel is een ensemble van een huizenrij en enkele herbergen ontstaan, grotendeels heropgebouwd in het derde kwart van de 19de eeuw door Alfred de Man, grootgrondbezitter en eigenaar van Kasteel De Blauwe Toren. Op het kasteeldomein, dat toen tot aan de Gistelsteenweg reikte, liet de familie de man eveneens een aantal huizen bouwen, gekend als "de blauwe huizen", te herkennen aan de typische blauwzwarte pannen daken en de verzorgde traditionele baksteenarchitectuur. Hoeve zgn. "De Blauwe Toren", opgetrokken in 1862, is het bekendste. Ze kan ondanks haar relatief jonge bouwgeschiedenis qua monumentaliteit tippen aan de talrijke historische hoeves die Varsenare rijk is.

Langs de Westernieuwweg is een vijftal prachtige hoeves geconcentreerd, die allemaal minimaal kunnen bogen op een vroegste vermelding in de 15de of 16de eeuw. In de loop der tijden groeiden ze uit tot grote hoeves met losse bakstenen bestanddelen op een ruim erf. De boerenhuizen zijn daarbij het meest uitgewerkt en vaak ook het oudst, met typische streekeigen kenmerken als een opkamer met hogere daknok, muurvlechtingen en aandaken, en een aansluitende, soms geïncorporeerde stal. Andere bestanddelen zijn een losse dwarsschuur, en bakhuis/zomerkeuken en eventueel een losse stal elders op het erf. Verspreid over het grondgebied, langs de historische doorgangswegen, zijn tal van gelijkaardige voorbeelden te vinden, zoals "Ter Leye" en het "Goed Ter Rietschilde" langs de Hogeweg, de "Poytacxhoeve" langs de Kwetshagestraat, "Hof ten Leemputte" en "Nieuwenhove" langs de Legeweg en "Bonem" langs de Oosternieuwweg. De meest opmerkelijke is echter het "Hof van Proven" langs de Popstaelstraat, dat zowel qua historiek als qua architectuur zeer indrukwekkend is. De hoeve bestaat uit de resten van het versterkte hof dat in de "Flandria Illustrata" van Sanderus met een afbeelding is opgenomen, met onder meer het poortgebouw, de brede omwallingen, het wapenschild en het L-vormig stal- en schuurgedeelte die goed herkenbaar zijn.

Van de drie molens die Varsenare ooit rijk was, is er geen enkele bewaard. In de Nachtegaalstraat is echter wel een vrij intacte rosmolen bewaard.

Typisch voor Varsenare zijn de statige dreven met dubbele rijen bomen. Dreven als Hof ter Straeten en de de Manlaan gaan terug op toegangsdreven tot kasteeldomeinen; een ander voorbeeld hiervan was de Joorisstraat, maar de bomenrijen werden gerooid. De beboste gebieden in Varsenare vormen het kader voor talrijke villawijken, geconcentreerd aan beide zijden van de Gistelsteenweg. Langs de Oudenburgweg zijn enkele geslaagde hedendaagse ontwerpen te zien. Vaak betreft het gronden van historische kasteeldomeinen die verkaveld werden, zoals de gronden van de Kleine Thems langs de Zandstraat die al in de jaren 1930 werden opgekocht door een vastgoedbedrijf. De oorspronkelijke gebouwen op de Grote Thems en op het Hof ter Straeten werden afgebroken, terwijl de kasteeltjes die in de 19de eeuw op de Kleine Thems (Zandberg) en op de Blauwe Toren waren gebouwd, door religieuze ordes in gebruik zijn genomen. Het kasteel de Blauwe Toren werd daarbij in 1936-1937 naar ontwerp van architect Frans Peeters (Berchem) met een mooi modernistisch noviciaat voor de Witte Paters uitgebreid.

  • Gemeentearchief Jabbeke, Varsenare, Ruimtelijke ordening en stedebouw, plans en alignementen 1824-1905, losse stukken.
  • DE SEYN E., Geschied- en aardrijkskundig woordenboek der Belgische gemeenten, deel 2, Brussel, s.d., p. 1389-1390.
  • DENDOOVEN L., Dit is West-Vlaanderen, deel 3, Sint-Andries, 1962, p. 1900-1907.
  • DESMEDT M., Van huizen en mensen te Varsenare in kaarten en documenten. "De Veldthouckhoeve", Een preuve tot huizengeschiedenis, deel 1, 2005.
  • DESMEDT M., Van huizen en mensen te Varsenare in kaarten en documenten. Een preuve tot huizengeschiedenis, deel 2, 2005.
  • FRANCHOO A., Varsenare en zijn rijk verleden, deel I, Brugge, 1971.
  • FRANCHOO A., Varsenare en zijn rijk verleden, deel II, Brugge, 1972.
  • FRANCHOO A., Varsenare en zijn rijk verleden, deel III, Brugge, 1973.
  • FRANCHOO A., In de schaduw van een dorpstoren, s.l., 1980.
  • FRANCHOO A., Varsenare van weleer in woord en beeld, Brugge, 1985.
  • HASQUIN H. (red.), Gemeenten van België. Geschiedkundig en administratief-geografisch woordenboek, deel 2 (Vlaanderen-Brussel), Brussel, 1980, p. 1122.
  • HOLLEVOET Y., d' Hooghe Noene van midden Bronstijd tot volle middeleeuwen. Archeologisch onderwoek in een verkaveling langs de Zandstraat te Varsenare (gem. jabbeke, prov. West-Vlaanderen), in Archeologie in Vlaanderen, VI, 1997/1998, p. 161-189.
  • HOLLEVOET Y., Waar Jabbeek en Zandstraat elkaar kruisen. Archeologische waarnemingen en vondsten in het Jabbeekse, in Brugs Ommeland, jg. 42, nr. 1, 2002, p. 32-54.
  • Ken je streek: een dorp in de west. Varsenare, een galerij van dreven en bossen, in Curiosa, jg. 30, nr. 299, 1992, p. 15-21.
  • VERVENNE A., Oude hoeven en hun bewoners, Varsenare, s.d., s.l.
  • VERVENNE A., Over lenen en heerlijkheden. Groot-Jabbeke feodaal gezien, in Snellinghem, jg. 14, 2001, p. 1520-1528.
  • www.jabbeke.be

Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Varsenare [online], https://id.erfgoed.net/themas/14725 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.