beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek van tot heden
Grote Markt
definitieve beschermingsbesluiten: 15-12-2016 ID: 14342
Deze bescherming betreft de Grote Markt van Leuven met inbegrip van de omliggende gebouwen.
De Grote Markt is beschermd als stadsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de:
Tot de late 14de eeuw was de Grote Markt - toen 'Sint-Peetersmerkt' genoemd - vooral het religieuze centrum van de stad, waar de romaanse Sint-Pieterskerk en het rondom gelegen kerkhof het beeld bepaalden. Het politiek-bestuurlijke en vooral het economische centrum van de stad lag een boogscheut verder, op de Oude Markt die toen de naam 'Grote Markt' droeg. Daar stonden het stadhuis en de belangrijkste gildenhuizen, werd handel gedreven en heerste een drukke bedrijvigheid. In 1427 kocht het stadsbestuur een deel van het Sint-Pieterskerkhof en liet op het nieuwe plein - naast de in aanbouw zijnde gotische Sint-Pieterskerk (circa 1410-circa 1505) - het stadhuis (1448-1469) en het Tafelrond (1480- 1487) bouwen. Het aanvankelijk nog 'Cieyne Merckt' genoemde plein zou algauw de centrumrol van de Oude Markt met succes overnemen. Eeuwenlang werd de stad bestuurd \(an op de Grote Markt, werd er handel gedreven, recht gesproken en vonnissen voltrokken, letterlijk en figuurlijk met de kerk in het' midden. Dit bleef zo tot de nacht van 25 op 26 augustus 1914. Vergeldingsacties van Duitse soldaten tegen vermeende 'franc-tireurs' legden ganser delen van de Leuvense binnenstad in as. De Bondgenotenlaan, de Grote Markt en de Universiteitsbibliotheek werden daarbij het meest getroffen. Op de Grote Markt bleven enkel het stadhuis - hoofdkwartier van de bezetter- en de huizenrij tegen de Sint-Pieterskerk gespaard. Van de Sint-Pieterskerk en het in de 19de eeuw vernieuwde Tafelrond stonden enkel nog muren recht en van de statige (handels)huizen rond de Markt restte enkel puin. De stad was geraakt tot in haar ziel en zou in de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog en de daarop volgende wederopbouw - nationaal en internationaal - een prominente plaats krijgen.
In de wedijver met Brussel naar de permanente aanwezigheid van de Hertog van Brabant en met de oprichting van de Leuvense Universiteit in 1425 als extra troef, besloot het stadsbestuur in het begin van de 15de eeuw tot de aanleg van een prestigieus plein. Daartoe kocht de stad in 1427 een deel van het Sint-Pieterskerkhof en werden op de nieuwe 'plaetse', tegenover het koor van de gotische Sint-Pieterskerk (circa 1410-1434), het gotische stadhuis (1448-1469) en het eveneens gotische Tafelrond (1480-1487) gebouwd; een stilistisch geheel en tevens de veruitwendiging van respectievelijk de kerkelijke, de politieke en de economische macht in de stad. Tegen het koor van de kerk werden 'cleyn huyskens' voor de handel gebouwd; een manier om het nieuwe plein meteen van de nodige activiteit te voorzien. Het aanvankelijk nog 'Cieyne Merckt' genoemde plein, genivelleerd en in 1439 gekasseid, is daarmee het eerste voorbeeld van een stedenbouwkundige aanleg in Leuven. Na de Grote Brand van augustus 1914 die grote delen van de Grote Markt in puin legde, werd het plein volledig 'herdacht'. Uitgaande van de grote esthetische en archeologische waarde van de 15de-eeuwse Sint-Pieterskerk en het gespaarde stadhuis, was de kerngedachte voor de wederopbouw het in evidentie stellen van beide gotische gebouwen en het herstel van de Grote Markt als een esthetisch coherent en representatief forum. Dit gebeurde enerzijds door rooilijncorrecties om het stadhuis en de Sint-Pieterskerk meer ruimte te geven en de zichten op de fraaie gevels te optimaliseren, anderzijds door de nieuwe gebouwen te ontwerpen als een waardevol, harmonieus kader voor het stadhuis en de Sint-Pieterskerk. Dit strikt geregisseerd stedenbouwkundig concept voor de Grote Markt is representatief voor de wederopbouw in Leuven en Vlaanderen.
Speciaal voor de vormgeving van de nieuw te bouwen panden aan de Grote Markt werd in 1920 de "Commissie voor de Gevels van de Grote Markt" opgericht. De gevelontwerpen werden onderworpen aan een strikte beoordeling van de Commissie en moesten voldoen aan welbepaalde vormelijke en architecturaal-esthetische richtlijnen, waarvan de beperking van de gevelhoogte tot 21 à 22 meter, een architecturale uitwerking geïnspireerd op de regionale 17de- en 18de-eeuwse stijlen en de verwerking van traditiegetrouwe bouwmaterialen de meest bepalende waren. Voor de gevelontwerpen waren de eigenaars van stadswege verplicht beroep te doen op de Brusselse architect Léon Govaerts (1860-1930) die samen met de panden aan de Grote Markt ook de hoekbebouwing van de Brusselsestraat en de aansluitende gevelwand Mechelsestraat-de Layensplein ontwierp. Uitgezonderd de "Moriaen" en "In het Woudt", waarvoor een gevelreconstructie naar "oorspronkelijke" toestand was opgelegd, ontwierp Govaerts de overige panden in zogenaamde wederopbouwstijl, gekenmerkt door een eclectische gevelarchitectuur waarvan bouwvormen, architectonische details en materiaalkeuze teruggrijpen naar de regionale bouwtraditie, met meer of minder uitgesproken integratie van eigentijdse en gefantaseerde elementen. Met het "gereconstrueerde" oude Tafelrond, het Brouwershuis en de homogene opeenvolging van onderling geïndividualiseerde gevels vormden de nieuwe pleinwanden aldus een harmonisch en esthetisch "decor" van historiserende begeleidingsarchitectuur voor het Stadhuis en de Sint-Pieterskerk. Tot op vandaag bleef deze configuratie van gebouwen bewaard. Dat maakt van de Grote Markt een gaaf, authentiek en toonaangevend ensemble voor de (wederopbouw)architectuur in Leuven en Vlaanderen.
Naast haar aloude representatieve functie van religieus, politiek-rechterlijk en economisch centrum is de Grote Markt al sinds eeuwen het decor voor allerhande openbare gebeurtenissen: manifestaties, plechtige vieringen en optochten, Blijde Intreden van vorsten, ommegangen, openluchtvoorstellingen zoals mirakel- en mysteriespelen, wereldlijke vertoningen, et cetera. Ook vandaag nog vervult de Grote Markt deze rol.
De wederopbouw van de Grote Markt voltrok zich in de periode vlak na de bevrijding en is, qua vorm en uitwerking, representatief voor het nationaal en internationaal gevoerde discours rond de wederopbouw van de verwoeste gewesten tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Gedreven door patriottisme en nationalisme, wilde men de stad als een feniks doen herrijzen uit haar as, grootser dan voorheen en (architecturaal) verwijzend naar een rijk verleden. Dit echter zonder de verschrikkelijke verwoestingen uit het collectieve geheugen te wissen. Een zichtbaar symbool van die verwoesting enerzijds en de groots opgezette wederopbouw anderzijds is de "wederopbouwsteen", een bij stedelijke verordening verplicht aan te brengen witstenen gedenksteen met opschrift "19/14" en voorstelling van het stadswapen waarop een brandende toorts en zwaard die blijvend moest herinneren aan de verliezen die de stad leed in augustus 1914. De culturele waarde van de Grote Markt bevat daarmee ook de immateriële waarde van de herinnering.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Grote Markt [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/14917 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.