Georiënteerde kerk in het midden van een omhaagd kerkhof met een omlopend gekasseid pad. Langs het westelijk kerkpad bevinden zich linden.
Historiek
Gotische hallenkerk ter vervanging van het romaans bedehuis. De kerk brandde volledig af in 1802, enkel de torenvoet bleef overeind. In 1806 werd de kerk gedeeltelijk herbouwd in de vorige staat. In 1867 werd het hoofdkoor aangebouwd. Verstevigingswerken en aanbouw van de zuidelijke sacristie gebeurden in 1898 naar ontwerp van architect J. Soete (Roeselare).
Plattegrond
De plattegrond ontvouwt: één midden- en twee zijbeuken van twee brede traveeën; een transept met armen van één travee en een kruisingstoren; een hoger opgetrokken middenkoor van een brede rechte travee en een smalle travee en een halve travee en een driezijdige sluiting; een noordelijk en zuidelijk zijkoor van een brede travee met respectievelijk een driezijdige en een rechte sluiting; een zuidelijke sacristie; een driezijdige doop- en zijkapel ter hoogte van de eerste travee van respectievelijk de zuidelijke en noordelijke beuk; een rond traptorentje ter hoogte van het noordelijk transept.
Gele baksteenbouw; hergebruikte ijzerzandsteen van de romaanse kerk onder meer in de centrale westelijke gevel, de onderbouw van het noordelijk koor, sporadisch in de onderbouw, in de torenvoet. Afdekking door middel van leien zadeldaken.
Drie westelijke tuitgevels gemarkeerd door steunberen met versnijdingen, en geprofileerde spitsbogige drielichten op afzaat, korfbogig in de travee links, onder een druiplijstje in de linker en rechter travee. Centraal tudorportaal in een geprofileerde bakstenen omlijsting.
De noordelijke en zuidelijke gevel worden geritmeerd door spitsboogvensters (twee- of drielichten) in een geprofileerde omlijsting op afzaat; steunberen afwisselend met en zonder versnijdingen; aflijnende tandlijst. Gedicht korfboogvenster verdiept in een rechthoekige omlijsting onder dito druiplijstje. Noordelijke en zuidelijke zijkapellen, onder tentdak, geajoureerd door middel van spitsbogige tweelichten. Rond traptorentje versierd met overkragend spitsboogfries, onder een licht ingesnoerde (leien) spits.
Koorpartij: traveeën onderling gescheiden door steunberen met versnijdingen, geajoureerd door spitsboogvensters (tweelichten) in een geprofileerde omlijsting op doorlopende afzaat. Het noordelijk zijkoor heeft een aflijnend tandlijstje.
Vierkante kruisingstoren van drie geledingen onder een peperbusvormige bekroning (leien); gestut door middel van tegenover elkaar gestelde hoeksteunberen met versnijdingen, uitlopend op hoekpinakels ter hoogte van de derde geleding. Dichtgemetste spitsboogvensters onder druiplijstje op de tweede geleding. Korfboognisje op de borstwering. Spitsbogige galmgaten op doorgetrokken afzaten op de hoogste geleding.
Zuidelijke sacristie in een aansluitende bouwtrant.
Hallenkerk. Ontpleisterd, bakstenen interieur vertoont de sporen van de verscheidene verbouwingsfasen. Rondboognissen in de noordelijke gevel van transept en zijkoor. Brede spitsbogige scheibogen op bakstenen zuilen met achtzijdige sokkel, en eenvoudig kapiteel. Smallere spitsbogige scheibogen op bakstenen pijlers wijzen op de gotische torenonderbouw. Houten tongewelven met gordelbogen en ijzeren trekbalken. Vlak overzolderd transept; bepleisterde kruisribgewelven in het hoofdkoor.
Mobilair
Neogotisch houtwerk uit het laatste kwart van de 19de eeuw, zie biechtstoelen, communiebank, binnendeur, kerkmeesterbank, koorgestoelte, preekstoel. In de noordelijke doopkapel bevindt zich een marmeren doopvont uit het laatste kwart van de 18de eeuw. In de zuidelijke zijbeuk: 'Heilige Catharina van Alexandrië' (verguld hout) door Maecage, van 1620; 'Heilige Sebastiaan' (gepolychromeerd hout), uit het tweede-derde kwart van de 18de eeuw. In de zuidelijke zijkapel: 'Christus op de Koude Steen' (gepolychromeerd en verguld hout), uit het midden van de 18de eeuw; 'Heilige Barbara'. In het noordelijk zijkoor: 'Piëta' (gepolychromeerd hout), van circa 1600. Moderne glasramen naar ontwerp van Holvoet-Yserbijt (Wevelgem).
- Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, 707.
- DEBERGH A. 1976: De geschiedenis van de parochiekerk St.-Victor te Proven, De Gidsenkring VI.1.
- BLONNDEAU R. A. 1978: De kerk en 28 huizen gingen in de vlammen op, De grote brand van Proven op Hemelvaartdag 1802. Het verhaal van een ooggetuige, De IJzerbode VIII.1, 1-2.
- ROOSE-MEIER B. & VERSCHRAEGEN H. 1977: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie West-Vlaanderen, Kanton Poperinge, Brussel, 41.