is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskom Zonnebeke
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw
Deze vaststelling was geldig van tot
Enig voorbeeld in de West-Vlaamse frontstreek van een heropgebouwde kerk getuigend van een modernistische aanpak, naar ontwerp van architect Huib Hoste (Brugge) van 1921; voltooid in 1924 en beschouwd als de eerste moderne kerk in België. Samen met de maquette van de basiliek van Koekelberg tentoongesteld op de art-decotentoonstelling te Parijs in 1925. Gebouwd ongeveer ter hoogte van de voormalige vooroorlogse abdijkerk (1769; 1869-'70), aan de straatbocht tussen de Ieper- en de Roeselarestraat, en tegenover de Langemarkstraat van waaruit het kerkgebouw als blikvanger fungeert. Herstellingswerken circa 1964 onder leiding van architect Stefaan Dejaegere (Marke), onder meer hervoegen van de gevels.
In de evolutie van Hostes oeuvre ligt dit kerkgebouw in de periode 1918-'22, onmiddellijk na zijn terugkeer uit Nederland naar België: periode voornamelijk gekenmerkt door een formele toepassing van de beginselen die hij via de Stijl uit Nederland meebracht. Resultaat: een in wezen traditioneel kerktype, echter aangepast door een zichtbare toepassing van nieuwe materialen en technieken (zie betonnen overspanning), een verregaande versobering van de ruimtegeleding en een voorzichtige introductie van nieuwe decoratieve patronen.
Veruitwendiging van het kerkbouwconcept van Huib Hoste in feite neerkomend op een functioneel geïnspireerde versobering van de traditionele kerkruimte.
Enerzijds, een functioneel uitgangspunt of de vorm van het bedehuis vloeit voort uit de organisatie van de eredienst: plattegrond en opstand staan in functie van - en accentueren - de plaats van het altaar (hoofdmoment van de eredienst).
Bakstenen hallenkerk met hoge en brede middenbeuk van vier traveeën, waarvan de lage zijbeuken herleid zijn tot circulatiegangen met in de buitenwanden uitgespaarde biechtstoelen: een kerkomgang moet kunnen gebeuren zonder de eredienst te verstoren; tevens oplossing voor de verlichting: de lage zijbeuken laten bovenlichten toe die overigens vrij schaars zijn gehouden om de aandacht van het altaar niet af te leiden. Het breed en nauwelijks uitspringend transept onderbreekt de ruimtewerking niet; gaat over in een via rondbogen naar het oosten toe verjongende, drieledige rechthoekige apsis met zuidelijke sacristie en noordelijke bergruimte. De deels vrijstaande, vierzijdige noordwesttoren is opgetrokken boven de doopruimte: niet bij de eredienst betrokken elementen komen ook los te staan van de eigenlijke kerkruimte.
Anderzijds verzwakt een historiserende dimensie de functionele aanpak: kerkschema en bouwtrant hellen meer over naar de lokale kerkbouwtraditie den naar de radicalere modernistische esthetiek, dit ten behoeve van de door Hoste beoogde sfeerschepping eigen aan een kerkgebouw of een kerk is een gebouw waar een soort van kunstmatige ingetogenheid wordt opgewekt.
Kerkschema nog sterk aanleunend bij het traditioneel schema van de hallenkerk, evenwel geïnspireerd op dat van Hoste's tijdgenoot, architect A. Kropholler (Nederland); voornamelijk de uitwerking van de oostgevel met trapsgewijs uitgewerkte zadeldaken getuigt van de invloed van laatstgenoemde. Ook de hoge toren herinnert door zijn imposant karakter aan de gotische torens uit de West-Vlaamse kuststreek, ondanks de voorts kubistisch geïnspireerde, strakke vormgeving.
Naast de versobering van de traditionele ruimtegeleding beperken vernieuwingen zich aldus voornamelijk tot het niveau bouwmaterialen - techniek en decoratie; dit zowel binnenin als buiten.
Interieur: zichtbare betonnen spant ter overwelving van het schip, kubistische decoratie als de sokkels van de heiligenbeelden, uitwerking van het doksaal onder meer versierd met donkerbruin geglazuurde bakstenen en bas-reliëf met engelenfiguren, abstracte compositie met rechthoeken van de glasramen.
Exterieur: de uitwendige vormgeving weerspiegelt nauwkeurig de inwendige opbouw. De vlakke steunberen van de noord- en zuidgevel visualiseren de binnenpijlers. De in deze gevels opgenomen biechtstoelen manifesteren zich naar buiten uit door middel van kleine uitbouwsels onder plat dak. De naar het oosten toe verjongende rondbogen van de apsis worden ook uitgedrukt in de bedaking.
Voorts, typerend gebruik van het strekse metselverband voor de aflijning van de gevels en voor de brede horizontale banden boven en onder de gekoppelde rondboogvensters. Markante, systematisch aangehouden dakhelling: het grote, leien zadeldak en de dito bedaking van westportaal en drieledige apsis vertonen dezelfde helling, waardoor de monumentale toren als het ware nog meer los komt te staan van het eigenlijke bedehuis. De zuidelijke sacristie getuigt van een radicalere modernistische vormgeving. Rechthoekig gebouwtje onder plat dak. Rechthoekige, deels beglaasde sacristiedeur opgenomen in omlijsting van brede lisenen onder thans verdwenen luifel; de getrapte consoles bleven bewaard. Trappenbordes oorspronkelijk gevat tussen lage muurtjes. Interessant, geometrisch smeedijzerwerk voor deur- en vensterhekken.
Mobilair: Modernistisch getint, zie de trant van de binnendecoratie. Marmeren hoofdaltaar voorzien van tabernakel bekroond met bronzen calvariegroep naar ontwerp van Jules Fonteyne (Brugge), tevens ontwerper van de apostelbeelden in de middenbeuk. Glasramen met abstracte motieven (naar ontwerp van Huib Hoste ) en heiligenfiguren (naar ontwerp van Jules Fonteyne); laatstgenoemde in dezelfde lineaire vormentaal als vermeld beeldhouwwerk. Geometrisch smeedijzerwerk naar ontwerp van Huib Hoste voor de afsluiting van de circulatiegangen en het koor. Van eenzelfde geometrische uitwerking getuigen het houtwerk van de biechtstoelen en de bevloering van grijze, gele en bruinrode tegels.
Tijdens opfrissingswerken in de jaren 1960 verdwenen de monumentale muurschilderingen onder meer met panorama van Jeruzalem in de apsis; vermoedelijk naar ontwerp van Jules Fonteyne. Ongetwijfeld droegen zij bij tot de door Hoste beoogde sfeerschepping.
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aan de zuidelijke gevel van de kerk is een rechthoekige bronzen gedenkplaat bevestigd voor D. 21 Battery Canadian Field Artillery. Deze batterij was tijdens de Slag om Passendale in oktober-november 1917 opgesteld ter hoogte van de kerk.
In 1924, bij de heropbouw na de Eerste Wereldoorlog, werd een orgel gebouwd door Oscar Anneessens (Kortrijk). In 1942, opnieuw na oorlogsschade, werd een orgel gebouwd door Jos. en Pieter Loncke (Esen), met recuperatie van materiaal van het vorige orgel. In 1980 en volgende werden renovatiewerken aan het instrument uitgevoerd door Loncke Orgelbouw bvba.
Is deel van
Ieperstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/33029 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.