is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Modelwijk Korte Rijakkerstraat
Deze vaststelling is geldig sinds
Verkaveling aan de Korte Rijakkerstraat te Mariakerke, kadastraal geregistreerd in 1955 op gronden van de familie Nowé-Vander Stegen, waar een interessant, kenmerkend ensemble van vooruitstrevende, functionele naoorlogse woningen werd gebouwd naar ontwerp van de Genste architecten Olivier Nowé, René Heyvaert en Daniël Craet. Ook architecten Willy Friant en Marcel Dietens realiseerden er een moderne woning. Enkele percelen in de aanpalende Edgard Blancquaertstraat en Rijakker, sluiten er bij aan.
De modelwijk kwam tot stand op gronden van de ouders van architect Olivier Nowé. Stadsarchivaris Henri Nowé en Jeanne Vander Stegen waren immers eigenaar van een kasteeldomein in Mariakerke aan de Veldstraat (thans Rijakker) dat ze van haar ouders hadden geërfd. Het kasteel werd tot zijn toenmalig uitzicht verbouwd in 1906 onder de familie Vander Stegen-Verbruggen. Behalve een kasteel omvatte het domein ook een koetshuis met stallen ten noordoosten, en was het gelegen in een lusttuin met lustbos, die zich uitstrekte tussen de huidige Rijakker en Edgard Blancquaertstraat (toen Nevelsestraat). Volgens kadastergegevens verkavelde de familie Nowé-Vander Stegen het domein vanaf 1955, waarna de gronden stelselmatig werden verkocht aan private eigenaars; ze werden bebouwd met eengezinswoningen. De stallen bij het kasteel kwamen op dat moment in handen van architect Beerlandt-De Boom, die ze volledig herbouwde tot een villa naar ontwerp van H. De Boom (Rijakker nummer 7). Het kasteel werd gesloopt in 1958, waarna de familie Vander Stegen zelf enkele huizen bouwde op de vrijgekomen grond (Korte Rijakkerstraat nummers 15-17).
De vooraanstaande maatschappelijke achtergrond van de familie Nowé-Vander Stegen binnen liberale, intellectuele milieus vormde een belangrijke stimulans voor de realisatie van deze wijk, onder meer door hun positieve houding ten opzichte van vernieuwing. Door te fungeren als opdrachtgever voor de realisatie van een appartementsgebouw in het Gentse stadscentrum aan de Prinses Clementinalaan in 1955, gaven ze al eerder de gelegenheid aan hun zoon Olivier en diens associé René Heyvaert om hun idealen omtrent modern wonen in de praktijk om te zetten, zonder bekommernissen omtrent het overhalen van bouwheren en het binnenhalen van opdrachten. Nowé en Heyvaert vonden immers elkaars gelijke in hun zoektocht naar een maximaal rendement op basis van een minimum aan middelen. Ze streefden naar het ontwerp van goedkope modulaire constructies met een tijdelijk karakter, aangepast aan de context en aan de bewoners. Ze lieten zich hierbij inspireren door internationale modernistische ontwikkelingen zoals de Case Study Houses. Dit concept wilden ze niet enkel op alleenstaande woningen toepassen, maar voornamelijk realiseren als een modelensemble van het moderne wonen.
De verkaveling in Mariakerke betekende een unieke kans om deze ambities te realiseren. Ze ambieerden daar de bouw van een 30-tal villa’s en bungalows. De eenheid van het ensemble kon gegarandeerd worden door in de verkoopakte de eigenaars te verplichten tot een samenwerking met architecten Olivier Nowé en Daniël Craet. In dit praktijk zouden echter niet alle woningen door deze architecten ontworpen worden. Naar aanleiding van een ongunstig advies van de gemeente op de plannen voor de bungalow voor Van Wynsberghe aan de huidige Edgard Blancquaertstraat, beargumenteerde Nowé het ontwerp in 1956 als volgt: "Le lot dont il est question, fait partie d’un lotissement dont tout les acheteurs sont engagés par contrat à nous confier l’établissement des plans de leur villas. Actuellement la construction de 4 villas (sur 30 à projeter) est entreprise. Nous comptons construire toutes les villas dans le même esprit. C’est la occasion unique de créer un ensemble". In de verkoopaktes werd ook bepaald dat het perceel binnen de drie jaar bebouwd moest worden met een woning, in het genre van de villabouw en zonder handelsfunctie. De woningen werden geschikt en op elkaar afgestemd binnen een open wijkbeeld, waarbij de perceelsgrenzen niet afgesloten mochten worden door betonnen of stenen muren.
Nowé schakelde voor de ontwerpopdrachten zijn associatie met René Heyvaert in en liet de bouwheren een beperkte keuze tussen een eenlaagse bungalow of een woning van twee bouwlagen onder een plat dak, uitgevoerd in eenvoudige materialen. Aangezien de platte daken soms een struikelblok vormden voor de gemeentelijke dienst, werd een aantal woningen voorzien van een vlinderdak of lessenaarsdak – een element dat echter vooral door Craet werd toegepast. Daniël Craet, die alleen of in samenwerking met Nowé instond voor een aantal woningen, dankte deze kans aan zijn schoonfamilie. Hij was immers gehuwd met Frida Burssens, wiens familie – eveneens intellectueel en vooruitstrevend – in de eerste helft van de jaren 1950 het kasteeltje van de familie Nowé-Vander Stegen bewoonde. De familie bleef woonachtig in de wijk, want Craet ontwierp zowel voor zichzelf, voor zijn schoonvader Amaat Burssens als zijn schoonbroer Jan, een woning in de nabije omgeving op gronden aangekocht van de familie Casier de ter Beken de la Kethulle de Ryhove, respectievelijk Verschansingsstraat 4 en 6, en Korte Rijakkerstraat 16. Architect Craet bouwde in de dichte omgeving nog verschillende woningen.
De oorspronkelijk bedoelde omvang van de verkaveling kon enerzijds afgeleid worden vanuit kadasteronderzoek, meer bepaald de mutatieschetsen waarop de verkoop en verkaveling van de familiegronden werd geregistreerd, en anderzijds dankzij inplantingsplannen bij de originele bouwaanvragen. Voornamelijk het plan bij de ongunstig geadviseerde aanvraag voor de bungalow Van Wynsberghe (1956) toont de omvang van de gronden die voor de nieuwe wijk bedoeld waren en die hun beboste karakter behielden. De geplande afbakening voor de modelwijk komt overeen met de hedendaagse adressen Rijakker 7-19, Korte Rijakkerstraat 9-25 en 18-36, en Edgard Blancquaertstraat 8-18.
Op het moment waarop het eerste deel van de gronden werd verkaveld, namelijk in 1955, werden voornamelijk de percelen ten noorden en zuiden, evenals het oostelijk deel van de Korte Rijakkerstraat bepaald. Sommige van de nieuwe eigenaars dienden reeds in 1955 hun bouwaanvraag in, namelijk Woning Picard (Korte Rijakkerstraat 18), Woning Lanclus (Korte Rijakkerstraat 20), Woning Claeys (Edgard Blancquaertstraat 18) en Woning De Maertelaere (Edgard Blancquaertstraat 16). Deze vier woningen waren ontworpen door architect Craet, die volgens de bouwplannen voor de woningen Lanclus en De Maertelaere samenwerkte met Nowé. In 1956 ontwierp de associatie Heyvaert-Nowé een eenlaagse villa onder een tentdak voor de familie Nowé-Vander Stegen, gepland op de hoek van de Edgard Blancquaertstraat met de Korte Rijakkerstraat (huidige nummer 8). De vergunning werd afgeleverd, maar het huis werd niet gebouwd. Op het aanpalende perceel (Edgard Blancquaerstraat 10) ontwierpen ze een bungalow voor Van Wynsberghe, die een moeilijk parcours doorstond en waarbij de plannen meermaals werden aangepast. Deze bungalow werd echter volgens kadastergegevens in 1971 vergroot en onherkenbaar verbouwd. In 1957 volgde de woning Vanderper, Rijakker 11, naar ontwerp van Heyvaert en Nowé. In 1958 werd de Korte Rijakkerstraat verder doorgetrokken ten westen, en volgde de bouw van de woningen De Roover (Korte Rijakkerstraat 28), naar ontwerp van Nowé, en de woning Maes (Edgard Blancquaertstraat 8), waarbij het oorspronkelijke ontwerp van Heyvaert en Nowé werd ingeruild voor een ontwerp van Marcel Dietens. Ook architect Nowé maakte in dat jaar de plannen voor zijn eigen woning (Korte Rijakkerstraat 9). In 1959 groeide het aantal woningen aan de Korte Rijakkerstraat met de bouw van de woningen Van Hecke (nummer 11) en Vander Stegen (nummers 15-19) naar ontwerp van Heyvaert-Nowé, woning De Klerck naar ontwerp van Craet (nummer 34) en woning Houthaeve-Wynsberghe (nummer 36) waarbij de plannen enkel op naam stonden van Nowé. Vanaf 1959 tot in 1962 verbleef Heyvaert in de Verenigde Staten en volgde Nowé de ontwerpen en bouw alleen op. In deze periode ontwierp Nowé nog de woningen David (nummer 32), Banckaert (nummer 13), Alluyn en Steenbrugge (nummers 23 en 25), en Colpaert (nummer 30) in de Korte Rijakkerstraat. Ook kwamen de woningen Fonteyne en Neyt aan Rijakker tot stand (respectievelijk nummers 15 en 13). Nowé ontwierp in 1961 ook plannen voor een woning in opdracht van Nowé-Vander Stegen voor het perceel Korte Rijakkerstraat 21, maar het perceel werd uiteindelijk pas gebouwd naar plannen van 1963 en in opdracht van Marc Heyvaert. De definitieve plannen stonden op naam van het collectief Nowé-Heyvaert-Platel, maar waren enkel door Heyvaert ondertekend.
De overige percelen familiegrond werden bebouwd door andere architecten, voornamelijk in een traditionele vormentaal naar ontwerp van bijvoorbeeld architect Langaskens of Cassiman. Ze breken aldus met de vooropgestelde ambities. Toch zijn er nog twee uitzonderingen hierop. Woning Bogaert, gelegen te Korte Rijakkerstraat 22, is een ontwerp van Willy Friant, dat aansluit bij de architectuurstijl van de overige woningen. Ook woning Wampers (Rijakker 19), ontworpen in 1959 door Victor Laureys, leunt aan bij moderne architectuurstromingen, meer bepaald de expo-stijl.
De bakstenen woningen ontworpen door Craet (eventueel in samenwerking met Nowé) vormen vroege realisaties in zijn oeuvre, die aansluiten bij de woningen die hij voor zichzelf en zijn schoonfamilie bouwde in de dichte omgeving. Gekenmerkt door een eerlijk en functioneel gebruik van lokale materialen, vallen de woningen vooral op door hun functionaliteit. Craet speelde hierbij in op de karakteristieken van het terrein en de oriëntatie, wat vertaald wordt via een spel met gesloten en geopende gevelvlakken, waarbij de privacy van de bewoners en de relatie tot de buitenruimte primeert. Craet beschouwde bovendien de woningen als een totaalconcept, waarbij hij ook ontwerpen voor de interieurafwerking maakte in samenwerking met zijn echtgenote Frida Burssens en vast meubilair ontwierp dat werd uitgevoerd door de Gentse firma Van den Berghe-Pauvers (bij woningen Picard, Lanclus en Claeys) of door de bouwheer zelf (woning De Klerck).
De woningen ontworpen door het collectief van Heyvaert en Nowé zijn eveneens erg functioneel, maar zijn radicaler en contrasteren met de woningen van Craet door hun eerder tijdelijk karakter door het gebruik van goedkope bouwmaterialen en eenvoudige, makkelijk te bouwen structuren. De bouwplannen vermelden voor die tijd frequent toegepaste, 'nieuwe' materialen zoals eternitplaten, golfplaten van het type scobalit, kleurrijke betonelementen en glasdallen, in combinatie met traditionelere materialen zoals houten beplankingen en baksteen. De gemeente uitte haar bezorgdheid omtrent deze bouwmethode: "vu le genre de matériaux employés et sa construction légère, cette maison est destinée à devenir dans quelques années un taudis moderne". Nowé weerlegde dit door de te stellen: "que l’avis défavorable du Collège en ce qui concerne les matériaux et la construction est due à la méconnaissance de ce genre de technique". Hun woningen vormen een getuige van de zoektocht van de architecten naar een technische en financieel haalbare oplossing om een efficiënte leefruimte te ontwerpen met een heel beperkt budget. De woningen in Mariakerke lagen zo in de lijn van het experimentele ontwerp dat René Heyvaert voor zijn broer Gilbert ontwierp in Destelbergen (Hellegatstraat 36). Hun ontwerpen ontstonden vanuit het gebruik en de bewoners, en waren aldus aangepast aan contemporaine eisen. Hierbij ontstond een interne en onlosmakelijke wisselwerking tussen de verschillende karakteristieken van het ontwerp, namelijk het materiaal, de vorm en de inhoud. Een weloverwogen gebruik van de middelen zorgde ervoor dat er geld vrijkwam om onder meer dubbel glas te bekostigen. De woningen zijn over het algemeen opgebouwd op basis van een prefab betonconstructie volgens een modulair systeem, ingevuld met hout en dubbel glas, terwijl andere opgebouwd zijn in baksteen. De logische en functionele opbouw van exterieur en interieur zorgt voor een dialoog tussen binnen- en buitenruimte. In het interieur primeert een flexibele, aanpasbare ruimte-indeling en een functioneel gebruik van ingemaakte kasten. De woningen werden naar verluidt ontworpen om slechts één generatie dienst te doen, en vertonen vandaag de dag dan ook vaak verbouwingen en herstellingen. Deze aanpassingen maken echter inherent en essentieel deel uit van de flexibiliteit van het oorspronkelijke architectuurconcept.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Woning Banckaert
Omvat
Woning Bogaert
Omvat
Woning Claeys-Verheughe
Omvat
Woning De Klerck
Omvat
Woning Lanclus
Omvat
Woning Maes
Omvat
Woning Marc Heyvaert
Omvat
Woning Picard
Omvat
Woning Van Hecke
Is deel van
Mariakerke
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modelwijk Korte Rijakkerstraat [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300872 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.