Wijk gelegen ten zuiden van Antwerpen tussen de Schelde ten westen, de ring rond Antwerpen ten noorden, de Jan Van Rijswijcklaan ten oosten en de gemeentegrenzen van Hoboken en Wilrijk ten zuiden.
"Kyle" betekent inham of bocht in de rivier; bedoelde Schelde-inham bevond zich tussen de huidige Namen- en Schaliënstraat op het zogenaamde "Zuid", waar zich een klein haventje ontwikkelde. Het oude Kiel met de gehuchten Laag Kiel, Hoog Kiel en Beerschot, strekte zich uit van aan de Sint-Jansvliet te Antwerpen tot aan de Lage Weg in Hoboken.,Het was een heerlijkheid afhangende van het geslacht Nose in de 13de eeuw, van het Kielse kartuizerklooster sedert 1350 en van de stad Antwerpen sedert 1540. In 1795 werd Kiel bij Antwerpen ingelijfd.
De materiële grens tussen de stad en Kiel werd steeds bepaald door vestingen en omwallingen; door het verleggen van deze laatste werd het Kielse grondgebied steeds kleiner. In 1859 verdween het laatste overblijfsel van Laag Kiel, Hoog Kiel werd opgeslorpt door de Brialmontvestingen en wat er toen nog overbleef was het oude Beerschot, de meest zuidelijke hoek van de oude heerlijkheid. Het is op deze uithoek dat in de jaren 1970 het huidige Kiel verrees met de Abdijstraat als hoofdader. In 1863 werd de nieuwe Sint-Catharinaparochie gesticht; de kerk dateert van 1872 en werd in 1914 vergroot.
Het voormalige agrarische Beerschot, doorspekt met vele speelhoven, werd verkaveld en bestraat. Circa 1874 kwamen de oude gronden van het Sint-Michiels- of Prelaatshof aan de beurt met een heel nieuw kwartier tussen Boomse Steenweg en De Bosschaertstraat. Circa 1907 werden de gronden van het oude Waarlooshof tussen de huidige Waarlooshof- en Julius De Geyterstraat verkaveld. Het Beerschothof werd verkaveld in 1920; de straatnamen in deze buurt herinneren aan de VIIde Olympiade, die in 1920 te Antwerpen plaats vond. Vanaf circa 1920 werden ook de gronden ten westen van de Sint-Bernardse Steenweg verkaveld en grote huurkazernes opgetrokken in de omgeving van de Jan Davidlei in oppdracht van de sociale huisvestingsmaatschappijen; de uitbreiding van deze wijk dateert van de jaren 1937-39.
Na de Wereldtentoonstelling van 1930 ontstond ter plaatse van het voormalige Bisschoppenhof-Mariënburg tussen Jan Van Rijswijkcklaan en Jan De Voslei (voormalige spoorweg Antwerpen-Zuid - Mechelen) de zogenaamde "Tentoonstellingswijk" (zie Camille Huysmanslaan). In de jaren 1950-60 waren de sociale woningbouwmaatschappijen weer bijzonder actief: de wijk tussen Emiel Vloorsstraat en Kielpark en de blokken aan Jan De Voslei-Boomse Steenweg werden toen gerealiseerd. Er werd ook aandacht besteed aan de uitbouw van een aangepaste sportinfrastructuur, niet alleen ten gunste van de eigen wijkbewoners, doch evenzeer ten behoeve van de hele Antwerpse bevolking: in 1875 diende G. Royers een plan in voor de bouw van een stedelijke schietbaan uitgevoerd in 1880-81 aan de Sint-Bernardse Steenweg en in 1899-1900 werd stadion Beerschot opgericht. Het Kielpark, aangelegd ter plaatse van het voormalige Kielkerkhof (1786-1936) aan de Sint-Bernardse Steenweg, werd ingehuldigd in 1952.
Oude banen die het Kiel doorkruisen zijn de Sint-Bernardse Steenweg, deel van de provinciale weg van Antwerpen via Hoboken en Hemiksem naar Schelle en Niel, die vermoedelijk opklimt tot de 17de eeuw en de Boomse Steenweg aangelegd in 1763-65 tussen Antwerpen en Boom; door de opening van singel en ring werd laatstgenoemde een baan van secundair belang; haar rol werd overgenomen door de evenwijdig lopende Jan De Voslei.
Typisch voor het Kiel is de collectieve bouw. De oudste wijken, te situeren tussen Boomse Steenweg (oost) en Sint-Bernardse Steenweg (west) zijn bebouwd met eenvoudige enkelhuizen uit het laatste kwart van de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw met een concentratie van winkelhuizen aan de Abdijstraat; een interessant voorbeeld van collectieve bouw, van circa 1905, vinden we aan de Gabriëllastraat. De oudste flatgebouwen begrensd door Hendriklei, Jan Davidlei, Sint-Bernardse Steenweg en doorsneden door de Max Rooseslaan, daterend van 1924-27 (zie gedenkplaten) - het gedeelte aan de Sint-Bernardse Steenweg werd in 1944 deels vernield door een V-bom en in 1950 heropgebouwd - werden gerealiseerd onder leiding van E. Craeye; bouwheer was de "Antwerpsche maatschappij voor Goedkope Huisvesting", thans "Huisvesting". Symmetrisch opgebouwde en levendig gestructureerde woonblokken van telkens vijf bouwlagen alternerend met poortgebouwen van één bouwlaag gegroepeerd rondom verschillende binnenplaatsen met voortuintjes voor de achteruitwijkende gedeelten. Gecementeerde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond; markante puilijst onderbroken ter hoogte van de hoger opgaande ingangs- en traptravee met overluifelde deur en afwijkende vensterordonnantie; rechthoekige muuropeningen; vensters met smalle ijzeren borstwering. Neoclassicistisch aandoende gevelafsluiting met kroonlijst op klossen en uitgelengde consoles.
Verzorgde hoeksituatie Sint-Bernardse Steenweg-Jan Davidlei met afgeronde gevelwand en decor van gestileerde guirlandes in art deco.
Binnenplaatsen met grillig gevormde gevellijn getypeerd door ruime terrassen op elke verdieping en verticaliserende uitspringende trapkokers. De binnenplaatsen met publiek karakter zijn geplaveid en verlevendigd met vijvers en fonteinen, de binnenplaatsen ten behoeve van de bewoners zijn beplant.
Van hetzelfde type als voorgaande zijn de flatgebouwen Julius De Geyterstraat nrs. 81 tot 131, volgens gevelplaat van 1923 naar ontwerp van E. Craeye in samenwerking met Fr. Steger, beheerder van de "Antwerpsche maatschappij voor Goedkope Huisvesting"; de gecementeerde gevels zijn hier afgewisseld met bakstenen muurvlakken.
Het flatcomplex tussen Jan Davidlei, Max Rooses-, Van Peene- en Alfons De Cockstraat naar ontwerp van J.R. Van Hoenacker, J. Van Beurden en J. Smolderen dateert van 1930 (zie gedenkplaat op binnenplaats). Bakstenen vleugels van zes bouwlagen gegroepeerd rondom vier opeenvolgende binnenplaatsen, afwisselend met publiek of privé-karakter, aan de straatzijde ingedeeld in verschillende segmenten alternerend met de inspringende toegangspartijen naar hogergenoemde binnenplaatsen. De versierde begane grond met kolossale driezijdige bovenerkers is bekleed met natuursteen. Binnenplaatsgevels geritmeerd door erkers en balkons. De meest noordelijke binnenplaats met art-decopomp van bak- en natuursteen met spuwer in vorm van tijgerkop.
Aan Jan Davidlei, Hendriklei, Maurits Sabbelaan, Van Peene- en Max Roossesstraat: geometrisch opgebouwd complex van flatgebouwen van 1937-39 naar ontwerp van E. Craeye, eveneens gegroepeerd rondom verschillende binnenplaatsen; gecementeerde vleugels van vijf of zes bouwlagen gemarkeerd door verticaliserende trapkokers en driezijdige pergola's links en rechts van de ingang Van Peenestraat en in de aansluitende zijstraten. Hoger opgaande kopgevel aan de Hendriklei. Inrichting van de binnenplaatsen met art-deco-getinte vijvers, rustbanken en bloembakken.
Het aanpalende bouwblok begrensd door Maurits Sabbelaan, Alfons De Cock-, Max Elskamp- en Van Peenestraat voltooid in 1952 onder leiding van E. Craeye wordt voorafgegaan door een groot openbaar plein. De rechthoekige, symmetrisch opgetrokken vleugels van vijf of acht bouwlagen omzomen één grote rechthoekige binnenplaats. Gecementeerde gevelwanden geritmeerd door verticaliserende trap- en liftkokers en balkons ter hoogte van tweede en derde bouwlaag.
Alfons De Cockstraat nrs. 2 tot 24 is een complex met veertig woongelegenheden, van 1953 naar ontwerp van J. Smolderen (zie gedenkplaat). Het vertoont één symmetrisch uitgewerkte, langgerekte vleugel van vier bouwlagen, op de begane grond bekleed met natuursteen, in de bakstenen bovenbouw verlevendigd met kolossale erkers. De doorgangen verlenen toegang tot de gemeenschappelijke binnenplaats; de uitsprongen met terrassen en balkons aan de achtergevel worden geaccentueerd door de evenwijdig lopende ligusterhagen.
In 1952-54 kwam onder leiding van J.L. Stynen en door toedoen van de sociale woningbouwmaatschappij "Onze Woning" een bejaardencomplex tot stand bestaande uit achtenzestig woningen van twee bouwlagen gegroepeerd rondom een binnentuin met pergola en wandelgangen, gelegen tussen de Zaanstraat (west) en de Sint-Catharinakerk (oost). Doorgang aan Zaanstraat verfraaid met scherm van glas in beton door Herman Dingemans, 1969.
In dezelfde periode ontwierp G. Brosens in samenwerking met F. Peeters een tuinwijk van honderdeenendertig eengezinswoningen en een gebouw met vierentwintig flats tussen Hendriklei, Emiel Vloorsstraat en Maurits Sabbelaan; opdrachtgever was de maatschappij "Huisvesting".
Van 1952 tot 1967 werd door de maatschappij "De Goede Woning" aan de Jan De Voslei-Boomse Steenweg een volledig nieuwe wijk met residentieel karakter aangelegd met flatgebouwen van zestien, zeven of vijf bovenverdiepingen, uitgevoerd in verschillende fazen; met uitzondering van de laatste groep werd het hele project geleid door J. Smolderen. De nieuwe complexen, getypeerd door een basisconstructie van betonnen pijlers rondom een ingangspartij in pasteltinten, zijn compacte vrijstaande blokken omgeven door een ruime groene zone die een maximum aan bezonning en lichtinval in de appartementen toelaat; van ingesloten binnenplaatsen is geen sprake meer. De nieuwe wijk bezit een gemeenschappelijke thermische centrale; ze beschikt over een bejaardencomplex, twee scholen, een handels- en ontspanningscentrum, bioscoop, toneelzaal, cultureel centrum, speel- en sportvelden, autostallingen en parkeerterreinen.
In 1951-58 bebouwde "Huisvesting" onder leiding van R. Braem, R. Maes en V. Maeremans de strook tussen Emiel Vloors-, Aloïs De Laet-, Frans Hens-, Schijfstraat en Maurits Sabbelaan, eveneens met vrijstaande flatgebouwen van acht of twaalf bouwlagen, rustend op een constructie van betonnen palen; de verticaliserende, vooruitgeschoven kolommen met liftkokers en de horizontaliserende glazen galerijen en terassen op elke verdieping ritmeren telkens één lange zijde. Typisch voor dit ontwerp zijn de duplexappartementen, het gebruik van felle kleuren en de toepassing van beeldhouwwerk, onder meer een vrijstaande sculptuur van J. Claessens, een ingangspartij met monumentale luifel en flankerende figuren van Marc Macken, en een drinkbekken voor vogels van dezelfde kunstenaar. Ook in deze wijk is een gemeenschappelijk verwarmingsinstallatie voorzien en werden winkels, woningen voor bejaarden en speelterreinen ingeplant; de tuinarchitectuur rondom deze blokken is zeer verzorgd.
De recentste flatgebouwen, de zogenaamde "Silvertoptorens" bevinden zich tussen Jan Denucéstraat en Kleine Ring; ze werden gebouwd in 1967-71 onder leiding van J. De Roover en G. Nolf in opdracht van "De Goede Woning"; voor de gebouwen, monumentale sculptuur van polyester door Willem Bierwerts, 1973.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Elektriciteitscabine
Omvat
Lagere Jongensschool 19
Omvat
Wooneenheid Kiel
Is deel van
Antwerpen - 19de- en 20ste-eeuwse stadsuitbreiding
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kiel [online], https://id.erfgoed.net/themas/13658 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.