Deelgemeente van Ieper, gelegen in Zandlemig-Vlaanderen en de Westhoek, aan de spoorlijn en rijksweg Ieper-Poperinge; ten zuiden grenzend aan de vijver van Dikkebus. Lichtgolvend landschap, onder meer doorsneden door de Kemmel-, Legergoed- en de Dikkebusvijverbeek. Landbouw- en woondorp met klein industrieterrein ten zuiden van de dorpskom, langs de in 1981 aangelegde Noorderring. 3.700 inwoners (12/1986). Oudste vermeldingen: "Flambertenges" (1066), "Flamertinga" (1180) en "Flamertinges" (1269), afgeleid van het Germaanse "Flanaberhtinja", zijnde gemeenschap toebehorend aan Flanaberht.
Mogelijk ontstaan in de 9de eeuw, zie onder meer bestaan van een kapel of altaar aldaar, tot parochie verheven in 1055. Bestuurlijk en fiscaal behorend tot de Acht Parochies van Veurne-Ambacht. Kerk onder het patronaat van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. De parochie, de heerlijkheid en het vrijdom Vlamertinge waren leenroerig aan de Wettelijke Kamer van Vlaanderen. De heerlijkheid Vlamertinge had gedurende verscheidene eeuwen dezelfde heren, dezelfde rechtspraak en rechten als de heerlijkheid Elverdinge. Beide heerlijkheden waren rechtstreeks afhankelijk van de Graven van Vlaanderen. Heren van Vlamertinge waren onder meer, in de 15de eeuw, Robrecht van Vlaanderen, bastaardzoon van Lodewijk van Male, Cornelius van Bourgondië, Jan van Bourgondië, privé-raadgever en kanselier van de hertog van Bourgondië; in de 16de eeuw, Lodewijk van Vlaanderen, ridder van het Gulden Vlies, heer van Praet en van Waestine en kanselier van keizer Karel V. In 1605 werd de heerlijkheid door de aartshertogen Albrecht en Isabella verkocht aan Jan de Cerf, ridder van het Gulden Vlies. De heerlijkheid bezat 22 achterlenen, waarvan zes met eigen rechtspraak: Wintershove, sedert 1780 markizaat, Leghere, Lissewalle, Krommenelst, Scheurpitte en de heerlijkheid van het Kapittel van Sint-Pieters te Rijsel. Op het kasteel van Wintershove, waar het hoofdkwartier van Lodewijk XV was gevestigd, werd in 1744 de overgave van Ieper getekend.
De geschiedenis van Vlamertinge is nauw verbonden met deze van Ieper. Gemeente sterk verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog. Oprichting van Britse krijgskerkhoven, te weten:
- "Vlamertinghe Military Cemetery", Hospitaalstraat
- "Vlamertinghe New Military Cemetery", Bellestraat
- "Railway Château Cemetery", Adriaansensweg
- "Divisional Cemetery", Omloopstraat
- "Hopstore Cemetery", Poperingseweg (achter hopmagazijn)
- "Red Farm Military Cemetery", Poperingseweg (nabij hoeve zogenaamd 't Kasteeltje)
- "Brandhoek Military Cemetery Nr. 1", Grote Branderstraat
- "Brandhoek New Military Cemetery Nummer 2", Zevekotestraat
- "Brandhoek New Military Cemetery Nr. 3", Zevekotestraat.
Wederopbouw grosso modo teruggaand op vooroorlogs stratenpatroon en dito aanleg, op enkele "verschuivingen" na, voornamelijk in de dorpskom met aanleg van Monseigneur Sixplein met nieuw monumentaal gemeentehuis ter vervanging van de vroegere gemeenteschool en ook met de heropbouw van de Sint-Jozefschool in de Hospitaalstraat terwijl ze eertijds lag aan de dorpsplaats, nabij de herberg "De Gouden Leeuw".
Vanaf mei 1919, oprichting van houten barakken van het Koning Albertfonds, onder meer aan de Poperingseweg ter hoogte van het Ouderlingentehuis, aan de Hospitaalstraat en aan de A. Rodenbachstraat. Oprichting van een houten kerk aan de Poperingseweg nabij de zogenaamde "Witte Molen", in het voorjaar 1919, later vervangen door een noodkerk afkomstig van het krijgshospitaal l'Océan van De Panne die opgericht werd nabij het Ouderlingentehuis. Wederopbouw van de verwoeste Sint-Vedastuskerk vanaf oktober 1920.
Uit archiefonderzoek bleken voornamelijk volgende architecten betrokken bij de wederopbouw: G. Veraart en E. Richir (Brussel) onder meer voor gemeentehuis, kerk, pastorie, Sint-Jozefschool, meerdere burgerhuizen, arbeiderswoningen en hoeven; T. Raison (Brugge) voor het Ouderlingentehuis; R. Cauwe (Brugge); L. Verstraete (Izegem) en C. Schmidt (Poperinge) voornamelijk in verband met O.C.M.W. hoeven.
Dorpskom met typerende lintbebouwing aan de Poperingseweg, gedomineerd door de neogotische Sint-Vedastuskerk met oudere westtoren, gelegen in de straatbocht, aan het Kerkplein. Lossere bebouwing bestaande uit burger- en arbeidershuisjes naast nieuwe bouw, naar de dorpseinden toe. Buiten de dorpskom, los verspreide, meerledige hoeven: heropgebouwde hofsteden, daterend van de jaren 1920, voornamelijk aan de oost- en zuidkant van de gemeente, en deels behouden hoeven met oudere kern, onder meer de "Roo Balie" (Groenejagerstraat nummer 15; 17de of 18de-eeuwse kern), "'s Heren Jans Zetel" (Poperingseweg nummer 422; 18de-eeuwse kern), "'t Seminariehof" (Adriaansensweg nummer 1; 18de-eeuwse kern), "Ter Camere" (Casselsestraat nummer 54; 18de-eeuwse kern), "Lisschewalle" (Lissewallestraat nummer 2; 18de-eeuwse kern), "Hof van 't Hoekske" (Poperingseweg nummer 334; 18de-eeuwse kern), "'t Ravenhof" (Poperingseweg nummer 412; 18de-eeuwse kern); 18de-eeuwse kernen zonder benaming (Krommenelststraat nummer 34; Noorderring nummer 12; Poperingseweg nummer 104); "Blauwhof" (Poperingseweg nummer 332; 19de-eeuwse kern), "'t Kasteeltje" (Poperingseweg nummer 496; 19de-eeuwse kern);
19de-eeuwse kernen zonder benaming (Bellestraat nummer 118; Casselsestraat nummer 52; Jan de Cerfstraat nummer 1 en Poperingseweg nummer 488). Van de vooroorlogse kasteeltjes die de gemeente rijk was, zijn enkel het Kasteel van Vlamertinge (Hospitaalstraat nummer 26) en het Marshofkasteel, thans Carmel (Marshofstraat nummer 6) bewaard. Het Kasteel van Wintershove (Poperingseweg nummer 288) werd in 1925 vervangen door het huidige Ouderlingentehuis; het Rozelaarkasteeltje (Poperingseweg nummer 38) in 1977 door een riante villa. Op het gehucht "Brandhoek", eenvoudige zaalkerk van de Heilige Familie, naar ontwerp van architect J. Gits (Ieper) van 1960.
- Stedelijk Archief Ieper, bouwaanvragen Vlamertinge.
- DUFLOU R., Geschiedenis van Vlamertinge, Langemark, 1956.
- LIONEL F., Vlamertinge in beeld. 1900-1950, Vlamertinge, 1979.
- VANDEN BUSSCHE E., Histoire de Vlamertinghe en Flandre, Brugge, 1879.